Van Emmen, Ameland tot Schiphol. De komende tijd verrijzen er zeker op 28 plekken in Nederland grote zonneparken, zo blijkt uit gegevens van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Soms wel van tientallen voetbalvelden groot. Dat kan behoorlijk wat weerstand oproepen. Maar wat nou als je ze plaatst op grond die toch al een andere bestemming heeft?
Voor de transitie naar een duurzame energie kunnen we niet zonder de zon. Waar zonne-energie nu nog een bescheiden rol speelt in de mix aan duurzame energie, zal dat op korte termijn veranderen. De opbrengst van daken van bedrijven, scholen, gemeentehuizen en sporthallen is niet genoeg. En aangezien zonneparken nu eenmaal per hectare meer opleveren dan bijvoorbeeld de teelt van bio-energie is de komst van zonneparken onvermijdelijk.
10.000 hectare aan zonneparken
“Het is geen luchtballon”, stelt Johan Ten Brinke van GroenLeven, een van de grootste ontwikkelaars van zonneparken in ons land. “Kijk maar naar de verschillende beleidsplannen van provincies. De provincie Overijssel heeft onlangs haar nieuwe omgevingsbeleid bekendgemaakt: er moet 1000 hectare beschikbaar komen voor zonnepanelen.” Volgens Ten Brinke hebben we de komende vijf jaar 10.000 hectare aan zonneparken nodig om de Europese doelstellingen te halen. “Er zullen dus her en der zonneparkjes komen, maar ook enkele grote parken. Ik denk dat je er niet aan ontkomt dat ook landbouwgrond daarvoor nodig is. Natuurlijk moeten we geen zuivere en vruchtbare poldergrond daaraan weggeven, maar wel bijvoorbeeld arme en slecht bewerkbare grond.”
Dubbel gebruik
De geplande parken zijn enorm. Experts waarschuwen dan ook voor het bekende Not In My Backyard Effect (NIMBY)-effect, dat vaak optreedt bij windmolens op land. In haar verkenningsrapport ‘Grondgebonden zonneparken’ adviseert RVO dan ook om rekening te houden met een aantal voorwaarden bij de ontwikkeling van zonneparken om dat te voorkomen. Zoals participatie van omwonenden en kijken naar dubbel- en gecombineerd gebruik van de grond. Daar is Ten Brinke het mee eens. “Kijk eerst naar stukken grond die weinig betekenen of al een bepaalde bestemming hebben. Kijk verder naar welke combinaties er te maken zijn, zoals bijvoorbeeld met natuurontwikkeling, het planten van energiegewassen als lijnzaad, riet, wilgenstruiken of gebruik van slechte weide- of landbouwgronden. Gemeenten zijn daar nog te weinig mee bezig.”
Ook Jaap Baarsma, voorzitter van Holland Solar, benadrukt dat we vooral in de juiste volgorde moeten gaan kijken. “Er staat nu ongeveer 2 GW zon-PV in Nederland en dat zou in 2023 moeten groeien naar ongeveer 22 GW. Om je een idee te geven over de omvang daarvan: voor 22 GW heb je meer dan 300 km2 oppervlakte nodig. Daken van huizen, bedrijven en instellingen hebben vanzelfsprekend een grote voorkeur, maar ook ander dubbel gebruik van de ruimte is aantrekkelijk. Denk aan parkeerterreinen, kassen, waterbekkens en waterbergingsruimte. Ook is er veel verweesde grond/water in Nederland. Het gaat daarbij om de ruimte rondom de weg- en dijkinfrastructuur, water zonder directe functie, ruimte tussen landingsbanen. Vervolgens is er veel braakliggende grond in Nederland, die bedoeld was/is voor industrie. Ook deze kan je (al dan niet tijdelijk) voor energieproductie met zon-PV gebruiken.” Verder sluit Baarsma ook het gebruik van landbouwgrond niet uit. “Daarbij moeten we wel de voorkeur geven aan minder productieve gronden. Ik denk dat iedereen het er wel over eens is dat we natuurgebieden moeten vrijwaren van zonneparken. Als je dit zo opsomt is er sprake van een ‘zonneladder’ en dit instrument wordt al in verschillende provincies ingezet.”
Weerstand
Vooralsnog zijn met name boeren er niet happig op de komst van grote zonneparken op grond. Zij zijn bang dat het ten koste gaat van stukken landbouwgrond. LTO Nederland wil dan ook in de sector vooral eerst focussen op daken, bijvoorbeeld op die van stallen en schuren. “Wij constateren dat die capaciteit momenteel nog lang niet benut wordt. Zolang er nog daken onbenut zijn moet het niet ten koste gaan van hoogwaardige landbouwgrond”, benadrukt Jakob Bartelds van LTO Nederland. “Gezien de groeiende wereldbevolking en de stijgende welvaart zal de vraag naar voedsel de komende decennia sterk stijgen. Dat vergt een zorgvuldige inzet van (schaars) beschikbare landbouwgrond. Omdat wij zo’n intensieve landbouw hebben in Nederland moet je realiseren dat voor elke hectare die we hier weghalen er drie tot vier bij moeten komen ergens anders in de wereld. Natuurlijk beslist uiteindelijk elke ondernemer zelf wat hij doet met zijn grond.”
Bij GroenLeven komen er inmiddels veel vragen van boeren binnen hoe ze hun land kunnen inzetten voor zonneparken. Onlangs deelde een tiental boeren uit de Drentse Veenkoloniën plannen met de ontwikkelaar. Samen willen ze minstens 300 hectare landbouwgrond inzetten voor de winning van elektriciteit uit zonne-energie.