Jan Willem Erisman, voorzitter Wetenschappelijke Klimaatraad (WKR): “Er is veel steun voor klimaatbeleid”.

7 september 2023

De ‘stikstofprofessor’ van Nederland: zo wordt Jan Willem Erisman vaak genoemd. Begin dit jaar is hij benoemd tot voorzitter van de Wetenschappelijke Klimaatraad (WKR). Deze onafhankelijke, interdisciplinaire raad adviseert het kabinet en parlement over klimaatbeleid. Erisman vindt dat de klimaatdoelen ambitieuzer moeten: “We hebben geadviseerd om klimaatneutraliteit al eerder te bereiken. Dit vergt een behoorlijke inspanning, maar is te doen met een systeemverandering.” Zijn boodschap is duidelijk: “Samen hard werken, vanuit een positief toekomstbeeld. En de planetaire grenzen centraal stellen.”

Wat is de rol van de Wetenschappelijke Klimaatraad (WKR)?
“De wetenschappelijke Klimaatraad is in het leven geroepen om de regering te helpen met het ontwikkelen van klimaatbeleid, om ervoor te zorgen dat het kabinet de klimaatdoelen haalt die ze zelf gesteld hebben. De kern van de klimaatraad is om vanuit de wetenschap te kijken hoe je zo goed mogelijk dat beleid kan formuleren.”

Zijn er niet al genoeg adviesorganen?
“Het klopt dat er al veel wordt geadviseerd op het gebied van klimaat. Daarom heb ik een rondje met alle raden en de planbureaus gemaakt en gekeken wat daar nou eigenlijk gebeurt. Onze meerwaarde zit hem in het interdisciplinair, vanuit alle hoeken van de wetenschap kijken naar dit brede vraagstuk. Het parlement zegt zelf dat ze hier behoefte aan hebben.”

Bent u tevreden met de samenstelling van de Raad?
“Jazeker. Ik heb zelf meegewerkt aan het tot stand brengen van de samenstelling. We kregen 115 aanmeldingen en werken nu in een divers team samen, afkomstig van verschillende universiteiten en disciplines.”

Waarom stuurde de WKR een brief aan de Kamer vorige week, en wat was volgens u de kern?
“We adviseren het kabinet gevraagd en ongevraagd. Het klimaatbeleid duldt geen uitstel. Sterker nog, wij vinden dat de ambitie omhoog moet. Het doel is uiteindelijk om de opwarming te beperken tot twee, hooguit 1,5 graad. In Nederland hebben we ervoor gekozen om in 2050 klimaatneutraal te zijn. Vanuit het rechtvaardigheidsbeginsel en onze positie in de Europese economie hebben we geadviseerd om klimaatneutraliteit al eerder te bereiken. Dit vergt een behoorlijke inspanning, maar is te doen met een systeemverandering. Volgens ons zou Nederland zich moeten richten op drie aspecten: de energietransitie, de voedseltransitie en de grondstoffentransitie, ofwel de circulaire economie.”

Raakt dit ook aan de oplaaiende discussie over fossiele subsidies?
“Zeker. Deze subsidies zijn onderdeel van een heel groot systeem, waarbij we goed moeten bedenken hoe we daarmee omgaan. VNO-NCW-voorzitter Ingrid Thijssen schreef bijvoorbeeld dat we deze niet gelijk moeten afschaffen. Wij hebben geen mening over hoe je dat moet doen, maar willen wel kijken welke rol deze subsidies spelen in het systeem en hoe je daarmee om kunt gaan. Dit zou een concreet beleidsadvies kunnen zijn in onze formele reactie op het klimaatplan, die wij begin december uitbrengen.”

De WKR vraagt om ‘een brede rechtvaardigheidsopvatting in het klimaatbeleid’. Niemand is tegen rechtvaardigheid, maar hoe maak je dit concreet?
“Rechtvaardigheid betekent dat er geen afwenteling plaatsvindt. Dus geen afwenteling op nieuwe generaties, geen afwenteling op andere landen, geen afwenteling op kwetsbare groepen en geen afwenteling op natuur en biodiversiteit. Het specificeren van het soort afwenteling proberen we altijd voor ogen te houden bij het voorstellen van een bepaalde beleidsrichting.”

Vorige week kwamen jullie met je waarschuwing dat het klimaatbeleid sneller zou moeten. Twee dagen later verscheen een rapport dat het stikstofbeleid moet worden aangescherpt. Hoe voorkom je dat mensen de moed in de schoenen zakt? Of erger, dat ze helemaal afhaken?
“We vinden het vreselijk als door onze adviezen mensen afhaken. Maar wat je ziet, is dat er best veel steun voor klimaat- en stikstofbeleid is. De meerderheid van de boeren wil bijvoorbeeld echt wel veranderen. Door goed beleid te formuleren, perspectief te bieden en duidelijkheid te verschaffen, geef je mensen hoop. In onze adviezen geven we aan dat het nodig is om toekomstbeelden te schetsen. Een toekomstbeeld waarin er voldoende duurzame energie is, waarin je goed met grondstoffen omgaat, waar voldoende voedsel beschikbaar is – die wereld kunnen we creëren. Maar dan moeten we wel met zijn allen aan de slag gaan.”

Waar komt uw drive voor duurzaamheid vandaan?
“Als kind kon ik al niet tegen onrechtvaardigheid. Ik heb twee spreekbeurten op de lagere school gedaan: de eerste ging over waterverontreiniging en de tweede over het feit dat wij zuurstof inademen en CO2 uit. Ik dacht dat de zuurstof dan op zou raken en we als mensheid ten onder zouden gaan. Later ben ik er gelukkig achter gekomen dat planten zuurstof produceren, haha.”

Welke focus moet de NVDE leggen de komende jaren?
“Het is heel goed dat de NVDE zich focust op energiebesparing en duurzame energie en zo de energietransitie wil versnellen. De energietransitie is een van de drie transities die ik eerder heb genoemd. Het is belangrijk om integraal te blijven kijken. Het gaat niet alleen over energie, maar ook over rechtvaardigheid en biodiversiteit. Het is goed om vanuit de duurzame energie te kijken, maar wel met die brede focus. Het is mooi dat jullie van daaruit de transitie helpen te versnellen.”

Welke kansen biedt het dat het politieke landschap zeer in beweging is nu?
“We weten niet welke politieke richting het opgaat. Maar ongeacht de richting, iedereen blijft gebonden aan de doelen. Klimaatneutraliteit in 2050, dat moeten we gewoon met zijn allen halen. We worden geconfronteerd met weersextremen en klimaatverandering, en we weten dat dit grotendeels door de mens komt. We ontkomen dus niet aan de doelen, maar de politieke stroming zal wel uitmaken hoe we daar gaan komen.”

In het politieke midden van gevestigde partijen is klimaatbeleid onomstreden: de Klimaatwet werd breed gesteund, het beleid is behoorlijk ambitieus. Tegelijk is er een grote groep die het niet ver genoeg vindt gaan (Extinction Rebellion) én een grote groep die het veel te snel vindt gaan. Dat hoor je ook bij de nieuwe partijen (BBB, NSC). Hoe kijkt u naar die spagaat?
“Wij laten ons niet zo zeer leiden door die spagaat, maar meer door vragen als: hoe haal je de klimaatdoelen nou het best vanuit de wetenschap? Hoe gaan we daar als samenleving mee om? Hoe breng je verschillende groepen bij elkaar? En wat voor type beleid zou je dan moeten voeren? We hebben niet voor niets een gedragswetenschapper, een ethicus en een econoom in de WKR. Daar ligt onze meerwaarde.”

Wordt wetenschap nog wel vertrouwd? Hoe gaan jullie om met scepsis? En dat terwijl wetenschappers het zeer eens zijn over klimaatverandering.
“We werken hard om dit vertrouwen te verbeteren. Aan de andere kant, zien we uit onderzoeken nog steeds dat de wetenschap in Nederland behoorlijk vertrouwd wordt. Vertrouwen is wel gebonden aan voorwaarden. Zo moeten we duidelijk maken hoe we tot uitspraken komen en wie ons daartoe opdrachten heeft gegeven. Hoe dichter bij die feitelijke wetenschap, voor zover die bestaat, hoe beter de wetenschappelijke boodschap over wordt gebracht. Maar de wetenschap maakt uiteindelijk niet de keuzes. Wij signaleren, duiden en adviseren. De politiek maakt de keuzes. Wetenschappers moeten waken voor het verschuiven naar de politieke stoel.”

U geeft al langer wetenschappelijke adviezen in gepolariseerde beleidsdossiers. Welke ontwikkeling ziet u in de manier waarop publiek en politiek omgaan met dat soort adviezen? Luisteren politici wel voldoende naar de wetenschap?
“Mijn zorg is dat de politiek zich teveel op de korte termijn richt. De wetenschap is vaak gericht op de lange termijn en integraal. Daar liggen namelijk de beste mogelijkheden om tot verbetering te komen. Of je nou klimaat of stikstof neemt, de politiek behandelt ieder dossier individueel. Als je afstand neemt, zie je dat de politiek vaak niet naar de onderliggende systemen kijkt. De politiek zou wat meer ruimte en tijd moeten nemen om integraliteit en de lange termijn meer mee te nemen en af te wegen in hun beleidskeuzes.”

U bent het meest bekend in Nederland als ‘stikstofprofessor’, alhoewel u bij ECN ook al aan energie en klimaat hebt gewerkt. Welke verschillen en overeenkomsten ziet u tussen het stikstof- en het broeikasgassendossier?
“Er zijn legio overeenkomsten. Stikstof en klimaat zijn uiteindelijk milieuproblemen met dezelfde actoren. Het zijn dezelfde systematische factoren waar we naar moeten kijken. Als we het stikstofprobleem op kunnen lossen, kunnen we ook klimaatverandering tegengaan.”

U gaf maandag 4 september de keynote speech op de opening van het academisch jaar van Universiteit Leiden. Wat was uw hoofdboodschap?
“Samen hard werken, vanuit een positief toekomstbeeld. En de planetaire grenzen centraal stellen. In Leiden doen we dat met living labs: een plaatsgebonden ontwikkeling waarin alle stakeholders, inclusief de wetenschap, samen werken aan oplossingen. We passen in de Vrouw Vennepolder bijvoorbeeld nieuwe vormen van landbouw toe: voedselvoorziening bij hoogwater, met lage broeikasgasemissies en hoge biodiversiteit. Hier onderzoeken wij rijstteelt en allerlei tuinbouwgewassen, zoals cranberries-teelt, maar dan zonder belasting van de biodiversiteit en het klimaat. Dit doen we in samenwerking met de omgeving: de burgercoöperatie Land van Ons, boeren en wetenschappers. Als wetenschappers zijn we onderdeel van dat lerende proces.”

U kreeg vorige week een mediastorm over u heen naar aanleiding van opmerkingen over het einde van de privéauto voor de deur. Is die nog steeds de heilige koe kennelijk? Ging er nuance verloren?
“In onze gestuurde brief staat helemaal niets over een auto. Met het AD-artikel waren we tevreden, maar in de kop werd ineens autobezit genoemd. Die term hebben wij niet in de mond genomen. Maar dit geeft wel aan hoe gevoelig het ligt en hoe moeilijk het is om in de maatschappij hierin stappen te maken. De boodschap was systeemverandering: dit vergt een andere kijk op mobiliteit. De mediastorm vind ik zorgwekkend. Ik denk dat de media een grote rol spelen in de polarisatie van het debat. Uitgevers hebben een belangrijke positie in de maatschappij, maar willen soms gewoon de krant verkopen.”

Hoe duurzaam woont en reist u zelf?
“We zijn midden in het proces om van het gas af te gaan. Daarnaast hebben we zonne-energie en hebben we het huis zoveel mogelijk geïsoleerd. Ik heb een elektrische auto en reis voornamelijk met de trein. En naar Leiden ga ik bijna altijd met de fiets!”


Misschien ook interessant