Leer van de lng-terminal en versnel de energietransitie

23 mei 2024

Opiniestuk van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE).

Nederland wil het tempo van de energietransitie opvoeren om zo snel mogelijk onafhankelijker te zijn in onze energievoorziening. Echter, voor veel projecten die we hiervoor moeten bouwen, zoals hoogspanningsstations en warmtenetten, lukt dat nog maar matig. Uit een studie van CE Delft bleek dat de realisatie (dus van initiatief tot en met bouw) vaak acht à tien jaar duurt.

Een Klimaatcoalitie van bedrijven en de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE) trekt al langer hierover aan de bel. De sector komt zelf ook met voorstellen voor snellere besluitvorming en uitvoering. Voor duurzame energieprojecten kunnen we leren van de lng-terminal in de Eemshaven: die was na het uitbreken van de energiecrisis binnen een half jaar in bedrijf.

Het kan dus wel snel. En dat is nodig.

De lng-terminal

Het gaat niet altijd langzaam in Nederland. In de Eemshaven is in september 2022 een nieuwe lng-terminal in gebruik genomen: EemsEnergyTerminal. Die terminal moest er rap komen, om op korte termijn de energiecrisis op te lossen die ontstond door de oorlog in Oekraïne. Eerder was er alleen een terminal in de Rotterdamse haven, waar jaarlijks twaalf miljard kubieke meter lng kan worden verwerkt. De terminal in de Eemshaven voegt daar zo’n acht miljard kubieke meter aan toe. Dat is ongeveer een kwart van het totale Nederlandse verbruik.

De lng-terminal is geen voorbeeld van een duurzaam energieproject, maar wel een inspirerend voorbeeld van versnelling. Het is namelijk gelukt om de lng-terminal en bijbehorende infrastructuur in 2022 in slechts één half jaar te realiseren.

Geleerde lessen

Hoe hebben de partijen dit voor elkaar gekregen? En hoe kunnen we de geleerde lessen inzetten om de energietransitie te versnellen?

Twee belangrijke factoren die kansen bieden hiervoor:

  1. Stap in een gezamenlijke projectorganisatie met ‘full commitment’

Gasunie, Groningen Seaports, Wagenborg, gemeenten, het Rijk en verschillende afnemers gaven hoge prioriteit aan het project, in zowel het beschikbaar stellen van kennis, tijd (menskracht), als in het doorlopen van de ruimtelijke procedure en bijbehorende vergunningen. De ruimte was direct beschikbaar en er waren geen grote planologische wijzigingen nodig.

Ook hebben alle partijen direct een gezamenlijke projectorganisatie opgezet. Door als overheden en bedrijfsleven in hetzelfde ‘team’ te opereren met een strakke planning en een duidelijk doel, konden alle betrokken partijen gefocust werken, snel anticiperen en knopen doorhakken met respect voor ieders rol. Zorg er daarbij voor dat alle neuzen dezelfde kant op staan.

Eigenlijk zou dit de standaard moeten zijn voor projecten die de energietransitie mogelijk maken. Er zijn, ook in andere sectoren, tal van goede voorbeelden en ervaringen met publiek-private samenwerkingsvormen in projecten. Onlangs nog startte Bouwconsortium Levvel in opdracht van Rijkswaterstaat bij Den Oever de bouw van het grootste gemaal van Europa; twee hypermoderne pompgroepen met elk drie gigantische pompen. Naast de gezamenlijke projectorganisatie biedt de Omgevingswet ook de optie om vaker een (vrijwillige) coördinatieregeling toe te passen, zodat verschillende bestuursorganen de besluitvorming gecoördineerd kunnen voorbereiden. Benut dit soort mogelijkheden!

  1. Bouwen zonder vergunning: durf te kiezen voor een gedoogconstructie.

Vanwege tijdsdruk is er bij de lng-terminal gewerkt met een gedoogconstructie. Simpel gezegd waren de vergunningen aangevraagd en is er tegelijkertijd al gestart met bouwen voordat ze waren verleend. Hierbij heeft de overheid een deel van het (financiële) risico op zich genomen. Bijvoorbeeld voor de situatie waarbij de vergunningen uiteindelijk niet verleend of vernietigd zouden worden. Aandachtspunt daarbij is wel een gepaste legalisatie achteraf. Bij onze oosterburen in Duitsland gebruiken ze ook deze constructie, zoals bij de eigen lng-terminals. Het is hoog tijd om dit breder in te zetten voor duurzame energieprojecten. Als de overheid bereid is risico’s af te dekken, bijvoorbeeld via garantieregelingen en verzekeringen, dan zullen bedrijven sneller de noodzakelijke investeringen doen.

Binnen de EU ziet men projecten voor de energietransitie als projecten van ‘aanmerkelijk publiek belang’. Laten we ze ook zo behandelen door het nemen van onorthodoxe maatregelen, net als bij de lng-terminal in de Eemshaven. Zo heeft Nederland zo snel mogelijk een schone, betaalbare energievoorziening waar we zelf grip op hebben.

Puck Sanders is werkzaam bij de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE)

Dit opiniestuk verscheen op Binnenlands Bestuur


Misschien ook interessant