Hoe versterken we onze strategische autonomie?

30 mei 2024

Europa moet zo snel mogelijk onafhankelijk worden als het gaat om energie uit autoritaire regimes. Daar waren de (kandidaat-) Europarlementariërs het tijdens het Europese energie-verkiezingsdebat in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam snel over eens. Maar hoe we dat bereiken, en hoe groot dan vervolgens de regierol van Europa moet zijn, daarover verschilden de partijen in opvatting. Kijk hier het volledige debat terug op YouTube.

In een volle zaal gingen Mohammed Chahim (GroenLinks-PvdA), Robbert van Eerd (CDA), Gerben-Jan Gerbrandy (D66), Bart Groothuis (VVD), Eveline Herben (BBB), Veerle Smit (Volt Europa) en Reinout van Malenstein (Nieuw Sociaal Contract) met elkaar het debat aan. Het publiek bestond uit een mix van energie-experts en geïnteresseerden, waarvan meer dan de helft nog niet wist op wie ze gaan stemmen op 6 juni. Er viel dus nog wat te winnen!

Hoe maken we onze energievoorziening in Europa strategisch onafhankelijk?
Reinout van Malenstein (Nieuw Sociaal Contract) opende het debat, door te stellen dat de energietransitie zeer belangrijk is, om zo snel mogelijk strategisch autonoom te worden. “We hebben gezien wat ervan komt, wanneer we onszelf afhankelijk maken van landen buiten Europa.” Veerle Smit van Volt is het daarmee eens, en vult aan dat we “naast goed bestuur ook dúúrzame energie nodig hebben om onafhankelijk mee te zijn. Dan denk ik aan een energiemix, met zonnepanelen, waterstof en waterkracht. Daarnaast moeten we werk maken van opslag én van energiebesparing. En daar is een Europese aanpak voor nodig.” De VVD heeft echter een andere opvatting over strategische onafhankelijkheid. Strategische autonomie moet volgens hen gezien worden als ‘diversificatie’ van onze energiebronnen en materialen die nodig zijn voor de transitie, welke ook buiten Europa gewonnen kan worden bij bevriende staten. NSC, CDA en Volt zien liever dat Europa zelf strategisch onafhankelijk wordt in haar energievoorziening.

Hoe kan de Europese industrie mondiaal concurrerend blijven én vergroenen?
De tweede debatronde werd door Diederik Samson aangekondigd met de vraag “liever groen hier, dan grijs elders. Hoe werkt dat in de praktijk?” Mohammed Chahim (GroenLinks-PvdA): “We moeten ervoor zorgen dat onze industrie concurrerend kan zijn. We dachten dat Europa een voorsprong had op anderen, maar eigenlijk lopen we achter. Europese landen moeten elkaar toegang geven tot betaalbare duurzame energie. En de kennis die we daarmee opdoen kunnen we exporteren.” BBB, Eveline Herben, laat weten dat ook zij vindt dat het betaalbaar moet blijven voor de industrie en dat er een markt voor renewables moet komen die niet afhankelijk is van subsidies.”

 

Hoe ziet een rechtvaardige energietransitie eruit?
Hoe zorgen we voor een rechtvaardige energietransitie, waarin iedereen mee kan doen? Dat was de centrale vraag in de derde en laatste ronde van het debat. Robbert van Eerd benadrukte dat het CDA staat voor een groene industriepolitiek, waarin het voor bedrijven én consumenten aantrekkelijk is om te investeren in verduurzaming “want je kan niet groen doen, als je rood staat.” D66, Gerben-Jan Gerbrandy, wil de prijzen voor bedrijven en individuen ook betaalbaar houden. “Dan moet je gezamenlijk inkopen, en gezamenlijk de infrastructuur aanleggen. Dat drukt te prijzen.” Chahim: “En laten we daarbij elkaar sterke punten benutten. Dus wij krijgen soms de zon uit Spanje, en zij krijgen op andere momenten onze wind.”

Het debat werd georganiseerd door Energie Beheer Nederland (EBN), de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE), Energie Samen en Netbeheer Nederland.


Misschien ook interessant