Dirk Gotink, NSC: ‘Europa moet aan de VS en China laten zien dat de energietransitie mogelijk is’

30 mei 2024

Dirk Gotink is de lijsttrekker van NSC voor de Europese Parlementsverkiezingen, op 6 juni. Hij vindt dat de Europese Unie aan de uitvoering van de energietransitie moet werken, nu de doelen ambitieus gesteld zijn. Hij pleit voor meer energie van eigen bodem: ‘We worden kwetsbaar door afhankelijkheid. En het ondermijnt onze concurrentiekracht.’ In Nederland ziet hij twee obstakels: netcongestie en bestaanszekerheid. Als oplossing stelt hij voor om het Europese sociale klimaatfonds af te bouwen: ‘In de praktijk zorgt dit ervoor dat Nederlandse minima betalen voor kwetsbare groepen in Roemenië. Dat is niet ons idee van een rechtvaardige energietransitie’. Gotink is voorvechter van een betrouwbare overheid: ‘Die moet de energietransitie mogelijk maken voor alle bedrijven en huishoudens’. Ook wil hij een positief geluid laten horen: ‘Met een negatief verhaal krijg je mensen niet in beweging. Wij moeten aan China en de Verenigde Staten laten zien dat de energietransitie mogelijk is.’

NSC is de jongste partij in het Nederlands parlement en doet mee aan de verkiezingen voor het Europees Parlement. Hoe krijgen jullie dat georganiseerd?
“We zijn op dit moment inderdaad de startup-partij van Nederland en het partijbureau is dus ook nog in een fase van ontwikkeling. Gelukkig hebben we een enorme grote groep vrijwilligers die ontzettend veel meehelpen in de campagne. En als er iemand aan mij vraagt of ik langs wil komen, dan ga ik. Ik ben al een paar weken zoveel mogelijk onderweg en op bezoek.”

U zat met uw neus dicht op de macht in het Europees parlement, als woordvoerder van Manfred Weber, voorzitter van de Europese Volkspartij. Wat heeft u in deze rol geleerd, en wat moet er volgens u veranderen in de Europese politiek?
“Ik heb van heel dichtbij gezien dat de Europese politiek gewoon mensenwerk is en dat het vaak een kwestie is van timing en van politieke wil. Daar komt ook nog eens bij dat de Europese Unie op cruciaal punt staat. Er is weer oorlog op het continent en de veiligheid van Europeanen kan niet meer als vanzelfsprekend worden beschouwd. En energie was een van de eerste wapens die is ingezet waar Europeanen direct last van hebben gehad. Dat heeft de energietransitie een enorme boost gegeven, maar brengt ook een aantal ‘bottlenecks’ voor Nederland met zich mee.”

Wat is de visie van NSC op het Europese energiebeleid?
“Het belangrijkste is om kaders, doelen en investeringen klaar te zetten, die voor iedereen gelden. Mijn indruk is dat op dit moment Nederland in Europees verband echt ver voor de troepen uitloopt. De huidige wetgeving voor CO2-reductie geldt vooral voor de rest van Europa, met name Duitsland en Frankrijk. Maar daar hebben ze dan ook andere discussies en uitdagingen om aan te pakken. In Nederland zit de snelheidsbegrenzer op twee punten: netcongestie en bestaanszekerheid.”

“We moeten proberen te voorkomen dat deze transitie een nieuw maatschappelijk polarisatie-thema wordt, waarbij het verschil tussen de haves en have nots groter wordt. Waar de welvarende mensen wel die hobbel over kunnen komen om een warmtepomp en zonnepanelen te installeren en een ander deel van de Nederlanders niet. De extra kosten voor verduurzaming zijn een flinke hobbel voor velen. Dit kunnen we niet alleen maar met subsidies opvangen.”

Op het NSC-congres had u het ook al over bestaanszekerheid rond klimaatverandering. Kunt u daar meer over uitweiden?
“Op Europees niveau hebben we gezegd dat we in 2050 klimaatneutraal willen zijn. Dat is het heldere doel en iedereen staat aan de lat om te leveren – bedrijven en huishoudens. Vervolgens wordt er vanuit Europa voorgeschreven welke technologie wel of niet gebruikt mag worden. Dan denk ik: laat ingenieurs en consumenten zelf bepalen welke technologieën het beste passen bij de klimaatdoelen die wij voor 2050 hebben gesteld, in plaats van dit te verplichten in Brussel. Het verbod op de verkoop van een auto met een verbrandingsmotor vanaf 2035 is een voorbeeld hiervan. Ik vind ook dat kernenergie een optie moet blijven voor Nederland.”

“De rol van Europa zou niet middel-voorschrijvend moeten zijn. Dat is waar het af en toe is misgegaan. Armere huishoudens in Nederland hebben het lastig om te verduurzamen, terwijl er wel een sociaal klimaatfonds is opgetuigd om Oost-Europa door de energietransitie te loodsen. Aan iedere keukentafel gaat tegenwoordig de energierekening omhoog: het is niet meer iets van arme en rijke landen. Wij stellen voor om dit sociale klimaatfonds af te bouwen, omdat dit er in de praktijk voor zorgt dat Nederlandse minima betalen voor kwetsbare groepen in Roemenië. Dat is niet ons idee van een rechtvaardige energietransitie.”

Pleit u voor meer autonomie van lidstaten?
“We moeten vooral gebruik maken van de beschikbare energiebronnen per land. In Frankrijk heb je veel kernenergie, in Oostenrijk veel waterkracht en in Nederland veel windmolens. Ieder land moet zijn eigen ruimte hebben om die energiemix te bepalen, omdat elk land unieke geografische omstandigheden heeft. Daarnaast hebben we sterke verbindingen en kabels voor nodig om deze energiebronnen tussen landen te delen. Op dit moment is de doelstelling dat elk land twintig procent van haar energieproductie moet kunnen exporteren. Maar voor sommige landen is dat bijna niet te doen, die hebben weinig connectoren. Vanuit Spanje kun je bijvoorbeeld nauwelijks elektriciteit vervoeren naar Frankrijk. Daar is nog een grote stap te zetten.”

In een recent artikel zegt u: ‘De strijd tegen klimaatverandering is belangrijk, maar burgers en bedrijven hadden de afgelopen jaren dringende andere zorgen. Je moet maar net geluk hebben dat je net op tijd je energiecontract had afgesloten of dat je woningcorporaties toevallig het jaar daarvoor net zonnepanelen op je dak had gelegd.’ Is het tegengaan van klimaatverandering door het opwekken van meer duurzame energie en het isoleren van woningen niet juist een antwoord op de hoge fossiele energieprijzen van de afgelopen jaren?
“Dat klopt, maar die eerste hobbel die mensen moeten nemen is niet zomaar een drempeltje. Eerder een gigantische investering. Bovendien is het gasloos bouwen in Utrecht nu een probleem, omdat je geen elektriciteitsaansluiting meer krijgt. De gasprijzen zijn aan het begin van dit jaar dusdanig gedaald dat de warmtepompenverkoop is ingezakt. En mensen met zonnepanelen komen er nu achter dat ze moeten gaan betalen om van hun overtollige energie af te komen. Ze zien dus vooral veel onzekerheden in de energietransitie. Ik vind dan ook dat je daar vanuit een ‘goed bestuur gedachte’ naar moet kijken. Ik heb met bedrijven gesproken die willen uitbreiden maar geen elektriciteitsaansluiting kunnen krijgen. Laatst sprak ik een groot bedrijf dat zijn klanten niet meer elektrisch kan laten laden terwijl ze in zijn zaak zijn, omdat hij anders over de piekmomenten heen gaat en een boete krijgt. Daar zit de echte urgentie in Nederland.”

“Sterke randvoorwaarden, zoals ruimte op elektriciteitsnet, zijn nodig. Net voor de gascrisis begon, moest je echt geluk hebben dat je al zonnepanelen had aangeschaft of een lange termijn-energiecontract had afgesloten. Anders was je het haasje. Deze onzekerheid in de energietransitie is gewoon niet nodig. Daar heb je ook goed bestuur voor nodig – met een vooruitziende blik. De Energiewet had dan ook veel eerder moeten komen, want nu is het heel zuur dat de bedrijven die de energietransitie mogelijk maken geen extra aansluiting op het net krijgen. Dan kan ik me ook voorstellen dat mensen zeggen: ‘Kom op jongens, is dit nou het bestuur wat we van de overheid kunnen verwachten?’”

We hebben in Nederland en Europa te maken met een record-hoge importkloof. We zijn afhankelijker dan ooit van de import van (fossiele) energie van buiten de EU. Met de geopolitieke kwetsbaarheid van dien. De NVDE voert met VNO-NCW en anderen de campagne ‘energie van eigen bodem’. Goed idee? Hoe kunnen we in Europa onze onafhankelijkheid vergroten?
“Dit is een hartstikke goed initiatief en volgens mij zijn we enorm bezig onze afhankelijkheden te verminderen. We worden kwetsbaar door afhankelijkheid. Maar het is niet alleen maar kwetsbaarheid, het ondermijnt ook onze concurrentiekracht. Ons LNG-gas importeren we bijvoorbeeld vooral uit Amerika. De basis om in onze eigen energie te kunnen voorzien is er, gelukkig. We hebben in Europa een grote diversiteit aan energiebronnen: waterkracht, wind- en zonne-energie. En de geografie en omgeving van Europa helpt ons ook. Voor biomassa is er veel potentieel in het bosrijke noorden. We moeten wel neutraal in de wedstrijd zitten: dus bijvoorbeeld niet ideologisch anti-kernenergie zijn. Het gelijke speelveld is daarbij essentieel, omdat onze bedrijven op dit moment worden weggeconcurreerd. Dit gelijke speelveld zal in ieder land moeten worden gerespecteerd. In Duitsland worden netaansluitingen gesubsidieerd, terwijl je er in Nederland de volle pond voor betaalt. De Europese Unie moet druk zetten om die subsidies af te bouwen, of in ieder geval gelijk te trekken. Het is voor Nederland namelijk onhaalbaar om tegen Duitsland op te subsidiëren. Daarom moeten wij veel meer kracht halen uit de markt. En ja, subsidies hebben daar een rol in te spelen, maar daar kun je geen winstgevende energiemarkt mee opbouwen.”

Hoe belangrijk is het emissiehandelssysteem voor Europa?
“Het emissiehandelssysteem (ETS) is de machinekamer van ons Europese klimaatbeleid. We hebben liever groen staal in Europa dan grijs staal in India. Europa heeft een taak om ruimte te houden voor dit soort industrie. Dat is essentieel voor de onafhankelijkheid van de Europese Unie. Over de ETS-2 maak ik me wel zorgen. Het zal altijd prijsopdrijvend werken, anders zouden we nu allemaal al volledig duurzaam handelen. Bedrijven die in de gebouwde omgeving actief zijn, en in de toekomst onder het ETS-2 vallen, moeten een specialisten aannemen. Of een duur advocatenkantoor inhuren. Met alle extra kosten op de koop toe. En dan doe je dus precies wat mensen al denken over de EU. Amerika innoveert, China kopieert en Europa maakt regels. Dit is besloten door de ideologische groene hoek in het Europees Parlement. Links heeft de sociale dimensie letterlijk links laten liggen de afgelopen jaren.”

In het verkiezingsprogramma staat dat NSC de productie van onder andere kunstmest duurzaam wil maken en concurrerend wil houden. Op welke manier wil NSC industriepolitiek voeren?
“Het is altijd een balans tussen de businesscase, de politieke wenselijkheid en de grotere geopolitieke discussie. Voor de mestindustrie is dat voor Nederland wel een gekke situatie. Wij hebben een gigantisch overschot aan mest en kunnen dit exporteren naar plekken in Europa waar de grondkwaliteit slecht is. Gelukkig heeft de Europese Commissie gezegd het toe te staan om dierlijke mest te gebruiken om kunstmest te vervangen. Persoonlijk zag ik sowieso niet waarom een fossiel-afhankelijke voedingsbron voor Nederlandse grond uit het buitenland moest komen. We kunnen het beter in onze eigen keten houden.”

Waar moet de NVDE zich volgens u op focussen?
“Tijdens de gascrisis hebben we veel bedrijven over de kop zien gaan, omdat ze de energierekening niet meer konden betalen. Alleen de grote bedrijven die al geïnvesteerd hadden in alternatieve energiebronnen, hebben deze crisis overleefd. Het weerbaar maken van het systeem is dan ook belangrijke prioriteit voor zowel het bedrijfsleven als voor huishoudens. Deze kerntaak heeft alles te maken met de bestaanszekerheid van mensen die in de transitie meegenomen moeten worden.”

“We moeten ook niet vergeten het positieve te zien. Ik heb de indruk dat we ieder half jaar een rapport over ons heen krijgen dat zegt: ‘het gaat verschrikkelijk, we doen het slecht, we zijn niet goed genoeg met zijn allen’. Er zijn ontzettend veel mensen die afhaken, ontzettend veel bedrijven die zeggen dat politiek Den Haag de kluts kwijt is. Dat gaat niet ten goede van de geloofwaardigheid van de politiek. We moeten ophouden met mensen in de put te praten en eerlijk zijn. Wees eerlijk over de sociale consequenties ervan, dan kun je een veel overtuigender verhaal vertellen. Want als je een negatief verhaal vertelt, krijg je mensen niet in beweging.”

“De NVDE doet dit sterk en zit als ondernemersclub in de wedstrijd. Ondernemers die een uitdaging in plaats van een probleem zien, en kijken hoe het wél kan. Het is belangrijk om iedereen mee te nemen in jullie verhaal.”

Bent u hoopvol over de energietransitie in Europa?
“Als we de bestaanszekerheid van mensen veel meer in het midden van ons beleid zetten, dan ben ik hoopvol over de energietransitie. Als je nu al om je heen kijkt, zie je dat veel van het beleid gewoon werkt. Bedrijven innoveren en denken na over hoe zij zelf energie kunnen opwekken en delen. Voor ondernemers, die toch vaak vrije geesten zijn, is dat een prachtig vooruitzicht. We moeten in Europa laten zien aan China en aan de Verenigde Staten dat de energietransitie mogelijk is. Als wij geen succesvolle businesscase kunnen maken, gaat het daar nooit gebeuren.”


Misschien ook interessant