Faiza Oulahsen (KPMG, voorheen Greenpeace) “minder idealistisch word ik niet”

4 september 2024

Niet veel mensen maken de overstap van een NGO naar een adviesbureau voor multinationals. Faiza Oulahsen doet het wel: zij verruilt Greenpeace voor een baan bij KPMG. Na jarenlang aan de poorten van bedrijven rammelen, wil ze nu van binnenuit het verschil maken. “In de bestuurskamers zijn ze zich aan het focussen op de uitvoering van de energietransitie.” Bedrijven beseffen volgens haar steeds meer dat veel uitstoot gepaard gaat met veel verantwoordelijkheid. Hiervoor moet het nieuwe kabinet wel de randvoorwaarden in orde maken. “Het Verenigd Koninkrijk gaat aan de slag met een crisisaanpak. Dat voorbeeld moet ons nieuwe kabinet volgen.”

Bij Greenpeace bonsde u op de deur van grote vervuilers. Nu maakt u de overstap naar KPMG, waar u van binnenuit deze bedrijven gaat verduurzamen. Vanwaar deze switch?
“Ik had na 13 jaar behoefte aan een andere rol binnen de energietransitie. Ik heb mijn hart al jaren geleden verpand aan het strijden tegen klimaatverandering. Bij Greenpeace ben je aan de poorten aan het rammelen, aan het agenderen. Als de deur uiteindelijk opengaat, gaan de beleidsmakers, politici en consultants naar binnen. Het intrappen van de deur heb ik al tig keren gedaan. Op het moment dat het echte ploeteren voor bedrijven begint, het nitty gritty-werk, ging ik weer weg. Bij dat proces wil ik nu betrokken zijn. Ik denk dat alle rollen, zowel die van Greenpeace als die van een adviesbureau zoals KPMG, even belangrijk zijn. Vanuit mijn persoonlijke behoefte en ambitie om mezelf uit te dagen, neem ik nu die laatste rol in.”

Wordt er van u verwacht dat u in deze nieuwe rol inboet op idealisme?
“Ik zal met een nieuwe baan denk ik niet minder idealistisch worden. Wel zal ik vaker compromissen moeten sluiten. Dit hoort bij de rol van adviseur, in tegenstelling tot die van professioneel activist. Soms kan of wil een bedrijf niet zo hard gaan op het vlak van verduurzaming. Als ze hier simpelweg niet de mogelijkheden voor hebben, moet ik me daar ook bij neer kunnen leggen en ze op een andere manier proberen te helpen. Als activist kun je een mening hebben, maar daarmee heb je anderen nog niet overtuigd. Je moet politici en kritische burgers zien mee te krijgen. Als ik ergens verstand van heb, is het van het veranderen van de status quo. Bij KPMG ga ik werknemers binnen bedrijven proberen te overtuigen van het nut van verduurzaming.”

Als activist heb je minder verantwoordelijkheden dan als multinational en kun je makkelijk roepen dat bedrijven meer moeten doen om hun onderneming te verduurzamen. Nu moet u de ‘hoe’-vraag ook beantwoorden. Zijn we inmiddels zo ver gekomen dat de ‘waarom’-vraag minder belangrijk is geworden dan de ‘hoe’-vraag?
“Absoluut. En gelukkig maar. Gezien de ernst en snelheid van de opwarming, en ook op economisch vlak, kunnen we het ons niet veroorloven om het nog te hebben over de waarom-vraag. Toen ik in 2011 bij Greenpeace begon, bestond het klimaatdebat nog niet. Ik heb de waarom-vraag dus nog lang meegemaakt. Tot voor kort heeft deze vraag nog een vertragende en storende rol gehad. Gelukkig is dat hoofdstuk nu wel afgesloten. Het Parijs-akkoord uit 2015 is daar de triomf van. In ons kabinet zitten partijen die klimaatverandering ontkennen en het niet zo serieus nemen, maar zich toch bij ambitieuze doelen hebben neergelegd. Voor mij is daarmee het waarom-vraagstuk definitief afgesloten. Als je het nog over de waarom-vraag wil hebben, moet je dat lekker doen. We leven in een vrij land. Maar in de bestuurskamers kunnen ze zich dat niet meer veroorloven – die zijn zich aan het focussen op de uitvoering. De trein van verduurzaming dendert door en niemand gaat die tegenhouden. Iedereen die de waarom-vraag nog stelt, heeft de trein gemist en staat op het perron.”

Is het een overwinning voor de NGO’s dat klimaatsceptische partijen ook hun handtekening onder de klimaatdoelen hebben gezet?
“Het is een samenspel: de NGO’s hebben hier een belangrijke rol in gespeeld, maar ook allerlei bedrijven hebben geknokt voor klimaatbeleid. Laten we die niet vergeten. Dit is het resultaat van al het lobbyen: talloze debatten, campagnes, brieven die geschreven zijn en gesprekken die zijn gevoerd. Dat zagen we in dit hoofdlijnenakkoord samenkomen. Dat klinkt heel positief – er zijn genoeg dingen waar ik niet blij van word in de Nederlandse politiek. Het is belangrijk optimistisch te blijven en te zoeken naar openingen.”

In groene kringen kunnen anti-bedrijfsleven-sentimenten heersen, zeker als het gaat om ‘de vervuiler betaalt’. Hoe pikant is uw overstap in uw omgeving?
“Het valt me reuze mee. Ik had meer pikante reacties verwacht dan ik daadwerkelijk heb gekregen. De meeste berichten waren positief verrast en de sporadische negatieve reacties laten mij koud. Ik heb me voor klimaatactie ingezet, nog voordat de klimaatbeweging bestond. In Rusland heb ik er zelfs maanden voor in de bak gezeten. Ik weet dus waar ik voor sta en ik ben trouw aan mezelf. Dit werk ga ik naar eer en geweten doen en ik geloof ook dat ik impact kan maken. Dat is wat telt.”

Is het sentiment in de samenleving over klimaatverandering veranderd?
“Er heerst best een anti-bedrijvensentiment in de samenleving. Dit is er gekomen door een verschuiven van de sociale normen. Het is een bredere trend, die je vooral terug ziet komen bij de jongere generatie: die zijn veel activistischer dan de millennials. Er zijn twee groepen bedrijven: diegene die actief bezig zijn met verduurzaming en de bedrijven die het niet willen of kunnen. De kritische burger maakt aan die laatste groep bedrijven kenbaar dat veel uitstoot komt met veel verantwoordelijkheid. Van de actievoerende burger mag je best winst maken, maar niet ten koste van alles en iedereen.”

Waar vindt u dat de NVDE zich op zou moeten focussen?
“Beleid is de gamechanger in de energietransitie. Het is begrijpelijk dat bedrijven het soms moeilijk vinden om te verduurzamen als ze geen netaansluiting kunnen krijgen. Veel bedrijven zijn nog aan het uitvogelen hoe ze hun onderneming draaiende kunnen houden en toch weten te verduurzamen. Voor je het weet, krijg je weer extra beleid om de oren. Klimaatbeleid is here to stay. Naast beleid is innovatie de belangrijkste tweede gamechanger. Verduurzaming geeft een comparatief voordeel. Veel bedrijven zijn nog bezig met puur het verminderen van de kosten van CO2-uitstoot en zien nog te weinig dat ze zelf als bedrijf speler in het energiesysteem worden – in plaats van een afzijdige, eenzijdige afnemer van energie. De NVDE kan haar achterban klaar maken voor deze twee gamechangers. Verduurzaming is een economisch model, niet iets wat je even kunt afvinken. Het komt niet zomaar aanwaaien, maar het is wel belangrijk om te omarmen. Ik gun het bedrijfsleven twee of drie stappen vooruit te denken, zodat ze daarna om kunnen kijken en denken: ‘ik heb het allemaal al gehad’. Dat brengt veel meer rust dan stap voor stap reageren op nieuw beleid.”

Wat mogen bedrijven verwachten van de overheid en andere partners?
“Onze overheid zou het voorbeeld van de kersverse premier Starmer van het Verenigd Koninkrijk moeten volgen. Die gaat gewoon aan de slag met een crisisaanpak. We zitten in een klimaatcrisis, hebben een energiecrisis en de energietransitie wordt steeds uitdagender. Ze kijken daar naar het integrale energiesysteem, zoals het verzwaren van de elektriciteitsnetten en het gladstrijken van windprojecten. Die snelheid mag je verwachten van een overheid. Als wij van onze bedrijven verwachten dat ze hun verantwoordelijkheid pakken en wat aan hun rokende schoorsteen doen, dan moeten we ook zorgen voor de omgeving waarin dit geregeld kan worden. De overheid is overigens de afgelopen jaren al duidelijk de regie aan het pakken, onder andere met het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE). Dat juich ik toe. Ere wie ere toekomt. Veel mensen uit het bedrijfsleven vonden het NPE niet ver genoeg gaan, terwijl ze zich vijf jaar geleden nog verzetten tegen klimaatbeleid.”

De industrie betaalt een aanvullende CO2-heffing voor ‘vermijdbare uitstoot’. Wat als bedrijven niet kunnen verduurzamen door omstandigheden die buiten hun invloed liggen? Denk aan lange vergunningsprocedures en niet-beschikbare infrastructuur.
“Dit hoor ik al jaren op dagelijkse basis. In sommige gevallen kan het voor bedrijven makkelijk zijn om zich daarachter te verschuilen, maar in veel gevallen is het echt een dilemma. Dan staan er beren op de weg die ze er zonder hulp niet weten af te krijgen. Aan het bedrijfsleven zou ik willen meegeven dat ze hun eigen invloed niet moeten onderschatten. Leg een hulpvraag gewoon eens bij de minister neer.”

Wat ziet u uzelf over tien jaar doen? En wat hoopt u dat er dan in Nederland op klimaatbeleid gerealiseerd is?
“Ik stap nu een heel nieuwe wereld binnen, dus het is lastig te zeggen waar ik over tien jaar sta. Natuurlijk hoop ik veel verschil te hebben gemaakt in de verduurzaming van Nederland. Op klimaatvlak: in 2034 hebben we een waslijst aan bedrijven die klimaatneutraal zijn. De overgebleven bedrijven zitten in een race om de laatste molecuul CO2 uit hun keten te krijgen. Bedrijven zijn dan niet meer aan het knokken tegen verduurzaming, maar juist harder dan alle andere partijen samen aan het lopen voor ambitieus klimaatbeleid.”

Hoe duurzaam woont en reist u zelf?
“Ik woon in een vrij goed geïsoleerd appartement in Amsterdam-Noord, dat op een warmtenet is aangesloten. Het ov en de fiets zijn koning bij mij. Een rijbewijs heb ik niet, laat staan een auto. Bij KPMG kan het handig zijn als ik naar opdrachtgevers toe kan rijden. Misschien moet ik daarom toch maar eens mijn rijbewijs halen. Dan schaf ik natuurlijk wel een elektrische auto aan!”


Misschien ook interessant