Sacha Göddeke en Estée Hak (NS): “We liggen op koers naar netto nul CO2-uitstoot in 2050”

17 oktober 2024

Dagelijks vervoeren de Nederlandse Spoorwegen meer dan een miljoen mensen en verbruiken ze evenveel elektriciteit als alle huishoudens in Amsterdam. Tijdig pakten ze hun verantwoordelijkheid in de energietransitie: sinds 2017 rijden alle treinen van NS volledig op groene stroom. Sacha Göddeke (directeur Duurzaam Ondernemen): “We wilden dat er daadwerkelijk nieuwe, duurzame energiebronnen werden ontwikkeld. NS leverde een bijdrage aan het standaard maken van het aanschaffen van additionele Garanties van Oorsprong, waarmee geld beschikbaar kwam voor de ontwikkeling van nieuwe windparken. Iets wat destijds ongekend was.” Deze mijlpaal ontsloeg NS niet van de verantwoordelijkheid om te blijven zoeken naar nieuwe oplossingen voor vraagstukken in de energietransitie, zoals fluctuerende zonne- en windenergie-opbrengsten. Estée Hak (Asset Regisseur Energie): “We werken hard aan energiebesparingen. Ook doen we onderzoek naar bijvoorbeeld peak shaving en zijn we ons bewust van de het verschil tussen vraag en aanbod van duurzame energie.

Sacha Göddeke, u bent directeur Duurzaam Ondernemen bij NS. Wat houdt deze functie in?

Göddeke: “Samen met mijn team zet ik de koers van duurzaamheid uit bij NS. Wij bepalen de focuspunten, onze ambitie en strategie. En we zorgen ervoor dat dit NS-breed wordt uitgedragen. Het eigenaarschap ligt  niet alleen bij ons team maar in de hele organisatie. Dit doe ik al vijf jaar met veel plezier!”

Estée Hak, u bent verantwoordelijk voor de energiestrategie van NS. Wat is uw visie op die energiestrategie?

Hak: “Vanuit NS vinden we duurzame, betrouwbare en betaalbare energie belangrijk. Dat begint in mijn ogen met een goede basis voor nu en de toekomst: dit vormgeven is de belangrijkste taak van mijn team. Zo zijn we een nieuw energiecontract aan het implementeren en besparingsinitiatieven aan het ontplooien. Sacha’s team en dat van mij weten elkaar goed te vinden.”

Göddeke knikt instemmend: “Ik vind het mooi dat er zoveel contact is. In ons energiecontract is duurzaamheid een van de belangrijkste pijlers. Kennis over de energiemarkt uit Estées team en kennis over duurzaamheid vanuit mijn team bundelen we graag.”

Waarom vinden jullie duurzaamheid belangrijk in jullie werk?

Göddeke: “Als we niks doen met elkaar, dan denk ik dat de mensheid zijn langste tijd op deze wereldbol heeft gehad. Openbaar vervoer zie ik als een van de oplossingen van het klimaatprobleem. In mijn functie kan ik een klein beetje bijdragen aan de oplossing van het klimaatprobleem.”

Hak: “Ik ben vaak bezig met de vraag: ‘hoe draag ik mijn steentje bij?’ Vroeger werkte ik bij een bank. Een tijd terug heb ik bewust de overstap gemaakt naar een voor mij maatschappelijk relevant bedrijf: NS. Het helpt om twee kleine kindjes te hebben. Ik wil ze kunnen uitleggen dat ik iets wezenlijks doe voor de nieuwe generatie.”

De NS is de grootste stroomverbruiker van Nederland (1 % van het totaal, evenveel als stad Amsterdam) en is de eerste vervoerder ter wereld die haar treinen volledig op windstroom liet rijden. Geweldig! Hoe hebben jullie dat voor elkaar gekregen?

Göddeke: “Destijds hebben we vanuit duurzaamheidsoverwegingen bewust gekozen om als eerste spoorbedrijf ter wereld additionele windenergie in te kopen, vanuit de intrinsieke motivatie om verschil te maken. We zagen al vroeg in dat we op energiegebied een grote impact konden maken, waardoor we als eerste in onze sector zijn overgeschakeld naar honderd procent groene energiecontracten. En niet enkel voor bestaande groene energie, die toen slechts een heel klein deel van de markt uitmaakte. We wilden dat er daadwerkelijk nieuwe, duurzame energiebronnen werden ontwikkeld. Het contract dat hierbij hoorde had een looptijd van tien jaar, wat in die tijd revolutionair was . Zowel wij als de energieleverancier namen dat risico, wat uiteindelijk resulteerde in volledig duurzame energie. Iets wat destijds ongekend was.”

Is er belangstelling vanuit het buitenland voor dit Nederlandse wapenfeit? Kan dit ook elders, en kan NS daarbij helpen?

Göddeke: “Zeker! Vooral de Japanse spoormaatschappij is geïnteresseerd hoe wij aan het verduurzamen zijn. En wij leren dan weer over de punctualiteit van de Japanse treinen, al zullen we niet snel excuusbriefjes uitdelen als de trein enkele minuten vertraagd is. Dat is niet zo duurzaam, haha! In de wereld staat Japan op één, Zwitserland op twee en wij op plek drie, qua punctualiteit. We doen het goed. Inmiddels zie je dat het merendeel van de spoorwegmaatschappijen in Europa een groen energiecontract hebben, in navolging van ons. Er was logischerwijs veel belangstelling voor.”

Velen roemen de NS om hun klimaatambities: in 2040 wil de NS geen uitstoot meer veroorzaken met het energieverbruik van treinen, werkplaatsen, kantoren en op stations. Liggen jullie op koers om deze doelen te halen?

Göddeke: “Op dit moment liggen we op koers: in lijn met het 1,5 graad-scenario van Parijs. Gevalideerd door Science Based Targets Initiative. Dat betekent niet dat we nu al precies weten wat we gaan doen tot aan 2040. Het is dus vooral een theoretische exercitie en op papier liggen we op schema. Het doel is om in 2050 netto nul te bereiken, inclusief scope 3, wat betekent dat ook de voor- en na-schade in de keten zijn meegenomen.”

Een stap in de nabije toekomst is het afbouwen van het gebruik van fossiele energie als de zon niet schijnt en de wind niet waait, op onder meer jullie kantoren en stations. Thuis kunnen we de wasmachine en inductieplaat gericht aanzetten op de momenten dat de zon schijnt. Hoe doet de NS dit?

Hak: “Dit is een belangrijk onderwerp waar we ons blijvend in verdiepen. Vorige week was ik op een event waar ik een mooie quote hoorde: ‘Duurzame energie is net als sushi: je moet het meteen opeten als het er is.’ Dat vat onze uitdaging goed samen. We willen zoveel mogelijk gebruikmaken van duurzame energie, maar kunnen de trein niet stilzetten als de zon niet schijnt of de wind niet waait. Dat betekent dat we moeten onderzoeken hoe we op een slimme manier de treinen kunnen laten rijden én dat op duurzame energie kunnen laten doen. In ons contract met Eneco hebben we bijvoorbeeld afspraken gemaakt over ‘hourly matching’, wat inhoudt dat we proberen vraag en aanbod van duurzame energie beter op elkaar af te stemmen.”

Göddeke: “Daarnaast onderzoeken we de mogelijkheden van opslagtechnologie. Nu vloeit de opgewekte groene stroom terug naar het elektriciteitsnet op het moment dat we het niet gebruiken. Op jaarbasis zijn we honderd procent groen. We willen natuurlijk het liefst de sushi direct naar binnen werken of eventjes in de koelkast zetten, zodat we het op een later moment kunnen opeten. Daarvoor moet je elektriciteit op kunnen slaan, dat kan bijvoorbeeld met batterijen. Middels pilots proberen we deze marktontwikkelingen aan te jagen. Gelukkig komen deze innovaties steeds meer op gang, mede noodgedwongen door de netcongestie in Nederland.”

Hak: “We doen bijvoorbeeld ook onderzoek naar peak shaving. Een trein trekt veel stroom uit de bovenleiding bij het optrekken. Het is interessant om te bekijken of deze verbruikspiek afgevlakt kan worden, bijvoorbeeld met technische slimmigheden of een batterij. De techniek staat nog in de kinderschoenen. Bovendien speelt daarbij de vraag of een batterij op een trein deze niet te zwaar maakt.”

NS moet er ook voor zorgen dat het minder energie verbruikt. Hoe zijn jullie hiermee bezig?

Hak: “Wanneer we nieuwe treinen kopen, zijn deze sowieso veel zuiniger dan de oudere modellen. Onze besparingsinitiatieven richten zich op een combinatie van techniek en gedrag. We kijken bijvoorbeeld naar technische aanpassingen die ervoor zorgen dat treinen sneller uitschakelen. Een auto zet je uit wanneer je deze niet gebruikt: sommige treinen gaan in een soort sluimerstand, waarbij ze nog steeds energie verbruiken. En hoe laten we ze zo energiezuinig mogelijk rijden? We stimuleren onze machinisten lang uit te rollen, in plaats van te blijven doorrijden en dan te remmen. Hiervoor is een speciale ‘roltijd-app’ ontwikkeld.”

Göddeke: “Binnenin onze treinen geldt hetzelfde: vroeger dachten we dat het verstandig was de verwarming in de winter flink aan te zetten. Nu blijkt: de meeste passagiers zitten met hun jas dicht in de trein, bloedheet! De temperatuur kon dus gerust een tikkeltje naar beneden. In de zomer geldt het omgekeerde – dan hoeft het in de trein geen 18 graden Celsius te zijn. Dat scheelt een hoop energie.”

Omwille van verduurzaming en meer ruimte en schone lucht in de stad is het positief als meer mensen de auto laten staan en meer met het openbaar vervoer reizen. Wat kan het kabinet doen om deze modal shift te bevorderen?

Göddeke: “Ik denk dat het kabinet een belangrijke rol kan spelen bij woningbouw, vooral in de omgeving van stations. Ik ben ervan overtuigd dat ze hier echt een stempel op kunnen drukken. Het is van belang om in deze gebieden ruimte te creëren voor deelvervoer. Dit betekent dat er goede plekken moeten zijn voor het parkeren van deelscooters en deelauto’s, zodat alles logisch op elkaar aansluit. Mobiliteit is 25 procent van de uitstoot van een gemiddeld huishouden. Als openbaar of deelvervoer voor mensen makkelijk gemaakt kan worden, valt veel CO2-winst te behalen. We hebben hier eerder een visie over uitgebracht.

Wat ik erg prettig vind, is dat het Klimaatakkoord en alles wat we daarvoor in gang hebben gezet, in grote lijnen gewoon in stand blijft. Dit kabinet maakt natuurlijk accentverschillen, maar de grote lijnen blijven intact. Dit betekent dat onze strategie, zowel op het gebied van energie als op duurzaamheid, ook blijft kloppen. Dat is voor ons als bedrijf heel prettig. Het helpt dat het kabinet waarde hecht aan klimaatplannen die bedrijven ontwikkelen.”

Welke maatregelen zou de overheid kunnen nemen om de duurzame ambities van NS te vergemakkelijken? Welke medestanders vindt NS bij het bepleiten van deze maatregelen?

Hak: “Wij geloven dat deelmobiliteit de toekomst is. Het is enorm inefficiënt dat mensen allemaal een eigen auto voor de deur hebben staan, die voor het grootste deel van de dag stilstaat. We geloven echt in deelauto’s, deelscooters en deelfietsen en we spelen een rol in het makkelijker maken van het gebruik van deze vervoersmiddelen.”

Göddeke: “Dit geldt vooral voor de stedelijke gebieden. In de periferie in Nederland denken we na over het aantal treinen dat we er willen laten rijden en wat we er aan deelmobiliteit willen aanbieden. Als er te weinig gebruik van wordt gemaakt is het gevaar dat de ov-fiets staat te verroesten, of lege treinen heen en weer rijden. Vanuit duurzaamheidsperspectief is dat het tegenovergestelde wat we willen. Op sommige plekken kan het gewoon beter zijn om mensen met hun eigen auto naar het parkeerterrein te laten komen en daar de trein te pakken. Dan moeten wij ervoor zorgen dat het parkeerterrein groot genoeg is.”

Waar moet volgens jullie de NVDE zich op focussen?

Göddeke: “Het zou mooi zijn als de NVDE zich meer gaat richten op het grotere geheel. Een volledig mobiliteitsplan bijvoorbeeld: van laadpaal aan huis tot aan vervoer naar het station, inclusief de deelvervoersopties. Door eerst uit te zoomen voor een integrale blik en daarna weer naar details te kijken, kom je snel bij een breder scala aan onderwerpen uit.”

Hoe duurzaam wonen en reizen jullie zelf?

Göddeke: “Ik vind het reizen met de trein heel prettig en dit doe ik ook naar het buitenland. Het huis waar ik in woon komt uit de jaren vijftig en was dus totaal niet geïsoleerd. Dit hebben wij gedaan toen we er kwamen te wonen. Daarnaast hebben we een groen dak aangelegd, een laadpaal geïnstalleerd en onze tuin is zo groen mogelijk.  Dit is allemaal niet enorm drastisch, maar ik geloof in de optelsom van alle kleine beetjes.”

Hak: “Ik geloof dat je vooral moet doen wat op je eigen kleine postzegeltje mogelijk is. Ik koop bijvoorbeeld de kleding van mijn kinderen tweedehands en ik zie dat ik hiervoor steeds minder gek wordt aangekeken. En toen ik verhuisd ben heb ik direct zonnepanelen op mijn dak laten installeren. Nu is het een sport geworden om alle apparaten die ik heb te laten werken als de zon schijnt, zodat het aanbod en de vraag zoveel mogelijk in balans zijn.”


Misschien ook interessant