Wie alleen spijtvrije investeringen wil doen, krijgt uiteindelijk zeker spijt

18 maart 2021

Dit opinieartikel van Olof van der Gaag is op 16 maart gepubliceerd op Energeia

De wereld is mogelijk over negen jaar al anderhalve graad warmer, stelde het KNMI vorige week. Klimaatwetenschappers zien dat als de kritische grens die we niet moeten overschrijden. De factor tijd is zeer wezenlijk in het klimaatbeleid: de uitstoot moet niet alleen fors, maar ook snel omlaag. Er is opvallend weinig aandacht voor de tijd die nodig is om oplossingen tot stand te brengen.

Recent werd bijvoorbeeld in de Wieringermeer het grootste windpark van Nederland geopend. Een feestelijk moment: na dertien jaar ontwikkelen eindelijk groene stroom. In Nederland is tien jaar zo voorbij: 7,5 jaar praten en papierwerk, 2,5 jaar bouwen. Bij alle discussie over klimaat en energie is er vaak veel aandacht voor techniek, draagvlak en geld -maar gek genoeg dus niet voor de factor tijd.

‘Haast je langzaam’
Die tijd wordt nog knellender nu de energietransitie complexer wordt. Als fabrieken bijvoorbeeld overstappen van aardgas op schone stroom, zijn daarvoor gecoördineerde investeringsbeslissingen en vergunningen nodig: voor de ombouw van de fabriek; voor de opwekking van de elektriciteit; en voor de aanleg van elektriciteitskabels.
Een recente studie van CE Delft liet zien dat dergelijke trajecten uiterlijk in 2021 moeten starten om 2030 te kunnen halen. Voor bijvoorbeeld geothermie met een warmtenet is dit niet veel anders. Er is nu dus al tempo nodig voor de klimaatdoelen van 2030. Dit voelt vertrouwd: Nederland had grote moeite om de klimaat- en energiedoelen voor 2020 te halen.
Festina lente -“haast je langzaam”- was een wijs advies van keizer Augustus. De klimaatklok is onverbiddelijk en tikt snel. Tempo is dus nodig maar gejaagdheid wekt weerstand. En last minute beslissingen zijn niet altijd de beste. Hoe kunnen we ons dan langzaam haasten?

  1. We halveren de doorlooptijden. Het energiesysteem en de besluitvorming wordt leniger en kan beter inspelen op veranderende omstandigheden.
  2. We nemen veel eerder stevige beslissingen. We wachten niet tot alles zeker is, maar anticiperen en doen liever iets teveel dan iets te weinig.

Doorlooptijden verkorten is lastig
Versnelling van de doorlooptijden is aantrekkelijk, maar het vraagt wel wat. Procedures zijn bedoeld voor inspraak en natuurbescherming. Dat is voor veel mensen belangrijk, niet in het minst voor pleitbezorgers van ambitieus klimaatbeleid. Zijn de mensen die spreken van een klimaatcrisis ook voor een crisisaanpak, met veel kortere procedures? In de praktijk zie ik eerder het omgekeerde, met extra eisen voor duurzame energieprojecten.

‘Zolang de doorlooptijden niet veel korter worden, ontkomen we niet aan oplossing twee: meer vooruitwerken.’
Olof van der Gaag

En lukt versnelling ook praktisch, bijvoorbeeld door wachttijden bij de Raad van State weg te werken? De krapte op de arbeidsmarkt en de levertijden voor materialen blijven sowieso het tempo beperken.

Zolang de doorlooptijden niet veel korter worden, ontkomen we niet aan oplossing twee: meer vooruitwerken. Doorgaans neemt de politiek pas extra maatregelen wanneer ze er zeker van is dat we anders tekortschieten. “Geen cent te veel” is ook begrijpelijk: het gaat om grote investeringen. Toch is dit geen recept voor transitiesucces. Als we een generatie eerder waren begonnen, had dit kunnen werken, maar nu niet meer.

Geen zekerheid maar aannemelijkheid
We moeten af van de cultuur van “99,99% zekerheid”. Wie alleen spijtvrije investeringen wil doen, krijgt uiteindelijk zeker spijt, omdat we dan onze klimaatdoelen niet halen. Dus laten we van zekerheid overstappen op aannemelijkheid.

De netbeheerder mag energie-infrastructuur aanleggen wanneer het aannemelijk is dat die wordt gebruikt. Wek veel meer duurzame stroom op, want het is aannemelijk genoeg dat daar vraag naar zal zijn. Geef een startschot voor projecten voor geothermie en warmtenetten, want vraag naar warmte is er echt wel. En reserveer extra middelen voor het klimaatakkoord, want het is wel zeker dat die nodig zijn. 2030 is “morgen” in de energietransitie en dat vraagt “vandaag” om beslissingen op de formatietafel.

Dit opinieartikel van Olof van der Gaag (directeur van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie) is op 16 maart gepubliceerd op Energeia


Misschien ook interessant