Nederlanders kunnen meer doen om elkaar te helpen, aldus Siward Zomer, coöperatief directeur van Energie Samen. Volgens Zomer komt niemand uit de achterstandswijken in Nederland af op energiecoöperaties, omdat mensen daar eerst andere problemen hebben. “Ze zetten de kachel niet meer aan, omdat ze in de schuldsanering zitten. We zijn zo rijk in Nederland en het is wat mij betreft onwil als we dit niet oplossen. Het ligt echt niet aan het geld, de capaciteit of de materialen. We moeten het gewoon regelen met zijn allen.” Als bestuurder van de Groene Hub, een lokale coöperatie Amsterdam Zuidoost, ziet Zomer hoe de energietransitie op lokaal niveau anders kan. “We hebben het omgegooid en gingen eerst maatschappelijke dingen doen. Nu hebben we een sociaal platform en een buurtcoöperatie opgezet.” Zomer ervaart dat zo connectie ontstaat tussen energie en mensen, en dat mensen naar het sociaal platform komen met vragen over hun energierekening. “Dat werkt veel beter dan simpelweg vragen: wie wil er investeren in een windmolen?”
Het kabinet heeft net besloten om de SCE-subsidie aan te passen. Wat is dit en wat heeft dit voor effect?
“De SCE is de Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking. Het is een soort garantiefonds voor energiecoöperaties, net als de SDE. Oorspronkelijk was er 37 miljoen euro voorzien voor 2023 en dit is nu verhoogd naar 150 miljoen euro, mede dankzij onze inzet. Daarnaast heeft minister Jetten toegezegd dat het subsidiebedrag elk jaar op 150 miljoen euro komt te staan. Dat is erg prettig voor ons, omdat het betekent dat we door kunnen met onze ‘veelbetekenende en veelbelovende’ initiatieven, zoals de minister het omschrijft.”
U bent betrokken bij ‘energiecoaches’. Wat zijn dit en wat hebben energiecoöperaties daarmee te maken?
“Energiecoaches zijn mensen die langs de deuren gaan om bewoners te helpen met verduurzamen. Bij bewoners met energiearmoede kan dit veel zorgen wegnemen én het is beter voor het klimaat. We hebben de afgelopen jaren met Energie Samen veel geïnvesteerd in het proces van het trainen van energiecoaches. Ook hebben we geprobeerd een goed beeld te krijgen van wat er in deze huizen moet en kan gebeuren. De NVDE zette ons in een ‘besparingscoalitie’ met nog 30 andere organisaties, waar Hugo de Jonge de voortrekker van is. In deze coalitie zitten veel organisaties die nuttige campagnes initiëren.
Deze campagnes zie ik vaak langskomen in mijn eigen bubbel, waardoor het lijkt alsof er al veel gebeurt rondom energiebesparing. Wanneer ik echter in mijn eigen wijk kom – Bijlmer Zuidoost – merk je daar dan weer helemaal niets van. Het daadwerkelijk aanbellen en achter-de-voordeur komen ontbreekt. Het is werken ‘in de loopgraven.’ Hier kunnen de energiecoöperaties van meerwaarde zijn. We hopen in de komende jaren wijk-voor-wijk huizen te verduurzamen, waarbij we hopen dat de laagste inkomens het eerste aan bod komen. Deze mensen wonen vaak ook in de slechts geïsoleerde huizen.”
Hoe komt u achter die voordeur in die moeilijke wijken?
“Dit is een lastig vraagstuk. In sommige wijken doen mensen simpelweg de deur niet open, omdat het ook een deurwaarder kan zijn. Hoe ga je deze bewoners bereiken? Daar zien we een mooie samenwerking met de fixbrigades. De fixbrigades bestaan uit teams van experts die inventariseren in woningen wat er nodig is en vervolgens kleine besparingsmaatregelen uitvoeren bij bewoners. De energiekosten kunnen daardoor dalen met 300 tot 1200 euro per jaar. Met deze aanpak willen we zoveel mogelijk woningen aanpakken. Onze taak is vooral om deze processen goed te faciliteren. Het grootste risico aan dit soort ad hoc campagnes is dat het achterliggende proces niet goed georganiseerd is. Waar kunnen mensen zich aanmelden? Waar komen ze dan terecht? Wordt het dan nog gecoördineerd? Dat soort vragen. Hiervoor voelen we met de energiecoöperaties een grote verantwoordelijkheid.”
Hoe kunnen bedrijven hun personeel inzetten om mee te doen met de actie van de energiecoaches?
“Lokaal mensen vinden is lastig. Mensen hebben het vaak al zo druk als vrijwilliger en die zou je dan ook nog moeten opleiden tot energiecoach. Het meest efficiënt is als mensen die in de energiesector werken in hun werktijd een dag als energiecoach aan de slag kunnen gaan, omdat je deze mensen niet meer hoeft uit te leggen wat een kilowattuur is. Op de lange termijn zouden overheden hiervoor regelingen kunnen maken – er zijn ook regelingen om een fiets te kopen via je werk, waarom niet om energiecoach te worden.”
Hoe komt het dat u hier persoonlijk voor gemotiveerd bent?
“Ik ben anderhalf jaar geleden verhuisd naar de Bijlmer. Daar zie je échte energiearmoede. Mensen die de kachel niet meer aanzetten, omdat ze in de schuldsanering zitten. Dat soort schrijnende verhalen. We zijn zo rijk in Nederland en er is zo veel mogelijk, dat het wat mij betreft onwil is dat we dit niet oplossen. Het ligt echt niet aan het geld, de capaciteit of de materialen. We moeten het gewoon regelen met zijn allen.
Ik ben bestuurder van een lokale coöperatie Amsterdam Zuidoost, de Groene Hub. Het is begonnen als energiecoöperatie, maar in een achterstandswijk komt daar niemand op af. We hebben het omgegooid en zeiden: ‘we gaan eerst maatschappelijke dingen doen.’ Nu hebben we een sociaal platform en een buurtcoöperatie opgezet. Zo hebben we een naaiatelier, een kerk en een voedselvergister. Op deze manier proberen we de connectie met energie te maken: mensen trekken hier naartoe en vragen informatie over hun energierekening. Dat werkt veel beter dan simpelweg te vragen: ‘wie wil er investeren in een windmolen?’. Dat kan niet in de Bijlmer. Op dit moment staat er een bruisende coöperatie en wordt het voor ons makkelijker om ook wat aan hun energierekening te doen.”
Hoe ziet u de rol van de NVDE op het gebied van de energietransitie en waar wil u als bestuurslid dat de focus op ligt?
“De energietransitie is nu nog een hoogopgeleide witte-mensen-sector. We moeten oppassen dat we geen tweedeling creëren: zij die wel aan de slag gingen met verduurzaming, tegenover zij die hun huis niet geïsoleerd kregen of niet mee konden doen aan een duurzame investering. Die mensen gaan namelijk allemaal betalen voor de kosten die de duurzame mensen maken in het systeem. Kijk maar naar de salderingsregeling of de netcongestie. De NVDE moet nóg meer tussen de oren krijgen dat we ook die kant van de maatschappij mee moeten krijgen. Anders gaan mensen stemmen op partijen die tegen de energietransitie zijn.
Ik zit zelf ook al ruim tien jaar in de sector en door de hoge energieprijzen dringt het ook nu pas tot mij door. We waren alleen maar bezig met het drukken van de kostprijs en het opschalen van duurzame technieken, waardoor dit tot twee jaar geleden helemaal geen issue was. Ook niet binnen de NVDE. Het sociale domein ligt voor iedereen die in de energiesector werkt buiten hun comfort zone. We moeten met zijn allen goed nadenken over een inclusieve energietransitie en dat ook goed afwegen in subsidie- en beleidsvoorstellen. Als we de SDE en de salderingsregeling niet hadden gehad, was de kostprijs van duurzame energie nooit naar beneden gegaan. Maar eigenlijk zijn deze regelingen asociaal. Je kunt daar namelijk pas gebruik van maken wanneer je kunt investeren. De maatschappelijke kosten komen echter bij iedereen te liggen. Er zit dus geen goed of fout in, maar we moeten nu wel gaan nadenken over het voor iedereen toegankelijk maken van de markt.”
Is er iets veranderd sinds de oorlog in Oekraïne?
“Energie was natuurlijk altijd spotgoedkoop. Nu zie je dat diegene die geïnvesteerd hebben, dezelfde kosten houden en de rest niet meekan – in de energietransitie maar ook in de maatschappij. Dit vergroot de ongelijkheid enorm. Door de oorlog in Oekraïne komt de ongelijkheid tussen de haves en de haves not duidelijk naar de voorgrond.”
Hoeveel energiecoöperaties zijn er en hoeveel Nederlanders zijn erbij betrokken?
“Er zijn nu rond de 700 energiecoöperaties en ongeveer 110.000 mensen zijn lid van een energiecoöperatie.”
Hoe dragen energiecoöperaties bij aan participatie voor zon en wind? Creëert het maatschappelijk draagvlak?
“Het idee: ‘omdat er een coöperatie is, is er draagvlak’ klopt niet. Draagvlak creëer je door een proces van lokaal eigendom: de omgeving die op een gelijkwaardige manier meebeslist, mee-investeert en dezelfde winsten maakt als iedereen. De uitkomst hiervan is vaak een coöperatie: iedereen moet mee kunnen doen en het moet democratisch zijn.”
Door de groei aan projecten en initiatieven neemt de drukte op het stroomnet en ook de algemene energie-infrastructuur toe. Hoe speelt u daarop in en welke rol spelen lokale energiecoöperaties bij deze kwestie?
“Netcongestie valt ons zwaar. Er is echter best veel ruimte, maar die moeten we wel vinden en communiceren. We zijn bezig met local for local: lokaal opgewekte stroom lokaal afleveren tegen de kostprijs. Dat kan alleen met gelijktijdigheid, zonder tussenkomst van de internationale markt. Je hebt geen afrit nodig op het hoogspanningsnet. We willen het bijvoorbeeld in de warmtepompen van onze leden stoppen. Alle belangen moeten elkaar wel in balans houden, zodat je niet tegenover elkaar komt te staan. Daar leent de coöperatie zich perfect voor. Van een energiecoöperatie willen we op deze manier naar energiegemeenschap. Gezamenlijk willen we het lokale energiebeheer organiseren, waar alleen de netbeheerder nog tussen zit. Want nu doen we het eigenlijk heel dom; we hanteren een centraal systeem op decentrale productie. Daar moeten we verandering in brengen, maar we zijn er nog niet.”
Wat vindt u van ons energieweerbericht?
“Ik vind het energieweerbericht erg verstandig, zeker met het oog op gelijktijdigheid. Daarmee bedoel ik dat we uiteindelijk moeten naar twee verschillende regels op de energiefactuur: de inkoopprijs van energie die je krijgt via de coöperatie en de duurdere prijs van energie die opgekocht moest worden van de markt. Mensen kijken dan naar het weer, want ze willen zoveel mogelijk van de goedkoopste energie gebruiken. Deze energie is het goedkoopst op de tijdstippen waarop onze zon schijnt en onze wind veel waait. Het energieweerbericht is dus een mooie manier om bewustzijn te creëren.”
Hoe ziet u de toekomstige lokale democratie voor u, in Nederland?
“De toekomst is een energiesysteem dat lijkt op ons watersysteem. Een paar honderd jaar geleden had je verschillende kleine waterschappen met voornamelijk vrijwillige bestuurders. Deze waterschappen zijn een op zichzelf staande overheid. We moeten toe naar democratische organisaties op lokaal niveau – net zoals de waterschappen – die energiesystemen beheren. Energie wordt zo weer een nutsvoorziening. Dat is voor een land supergezond. Privatiseren leidt mijns inziens alleen maar tot conflicten. Wanneer we algemene goederen oppompen en tegen de hoogste prijs verkopen, vind ik daar wat van.”
Hoe krijgen we ook mensen met een kleine portemonnee mee met de energietransitie?
“Bij een coöperatie kun je vaak voor een paar euro lid worden. Dan heb je al zeggenschap over de winst. Dit is echter geredeneerd vanuit een energieopwekker als winstobject. Wanneer je energieopwek ziet als een object dat goedkope stroom tegen de kostprijs levert, dan kan iedereen die goedkope kostprijs-stroom afnemen. Ik denk dat we naar blockchain-platform toegaan, waar je stroom krijgt en deelt binnen leden van een energiegemeenschap. Wie stroom over heeft, kan het doneren aan zijn buren of verkopen tegen de kostprijs. Deze platform- en governancesystemen moeten nog uitgevonden worden. Er ontstaat dan een volledige dienstverlening van technici, ICT’ers, etc., ten behoeve van de energiegemeenschappen. De markt bestaat zo ten behoeve en ten dienste van de gemeenschap, in plaats van andersom. Dat is gezond. De gemeenschap wordt de opdrachtgever, terwijl je nu de consument bent.”
Hoe duurzaam bent u zelf?
“Ik doe veel duurzame dingen, zoals op vakantie gaan met de trein. Ook heb ik geen auto en eet thuis bijna alleen maar vegetarisch. Maar ik hou er niet van om deze zaken te benoemen. Ik doe deze dingen niet per se om duurzaam te zijn. Ik vind dat je het collectief of systematisch moet aanpakken. Ik ben niet zo van de individuele verantwoordelijkheid – het systeem moet veranderd worden. Als jij wil vliegen moet je dat gewoon doen en als je beter kan slapen als je niet vliegt, moet je het niet doen. Ik vind dat je de individuele acties moet collectiviseren. Dan maak je pas echt impact.”