De voortgang van de omslag naar schone energie wordt in hoge mate bepaald door het provinciaal bestuur. Tijd om de handschoen op te pakken.
De Provinciale Statenverkiezingen zitten erop, de kiezer heeft gesproken. In de provincies zijn de coalitieonderhandelingen gestart. Wat de samenstelling van die twaalf coalities ook wordt, verdere versnelling van de energietransitie moet de komende vier jaar hoge prioriteit krijgen. Belangrijk daarbij is niet opnieuw het wiel te gaan uitvinden.
De voortgang van de omslag naar schone energie wordt in hoge mate bepaald door het provinciaal bestuur. Provincies kijken immers (samen met gemeenten) waar ruimte wordt gemaakt voor windmolens, zonnevelden of installaties voor het oppompen van aardwarmte. Provincies zijn cruciaal voor een soepele behandeling van vergunningen en spelen een steeds belangrijkere rol bij de broodnodige versterking van stroomnetten. De opgave daarbij is behoorlijk helder. De noodzaak om stroomnetten uit te breiden, staat niet ter discussie. Dat moet, omdat zowel de vraag naar stroom (door bijvoorbeeld elektrische auto’s, warmtepompen en verduurzaming van de industrie) als het aanbod (zon en wind) groeien. Dikwijls vloeit het werk van de provincie voort uit wettelijke taken en bestaande afspraken.
Dat geldt zeker voor het creëren van ruimte voor de opwek van hernieuwbare energie op land, meestal zonne- en windenergie. Op initiatief van gemeenten en provincies hebben de ondertekenaars van het Klimaatakkoord van 2019 in dertig regio’s hard samengewerkt om de opwek van schone energie te versnellen. Elke regio legde een bod op tafel voor de opwek van zon en wind. De gedachte was dat zulke Regionale Energie Strategieën (RES) beter zouden werken dan van boven opgelegde doelen. En het werkte: deze regionale samenwerkingsverbanden bleken ambitieus; hun bod was zelfs hoger dan in het Klimaatakkoord opgenomen. Dit bracht minister Jetten eind vorig jaar tot de conclusie dat die gezamenlijke stip op de horizon dan als nieuw streefdoel moet worden beschouwd. Nog geen sinecure trouwens, want voor al die extra opwek moeten de netten ook nog in orde gemaakt kunnen worden.
In hun verkiezingsprogramma’s beloofden veel partijen nakoming van de afspraken binnen de RES-regio’s. Het is van fundamenteel belang voor de voortgang van de energietransitie dat de nieuwe colleges van Gedeputeerde Staten eerder gemaakte regionale afspraken rond zon, wind en stroomnetten herbevestigen. Het zijn afspraken die in elke regio met veel bloed, zweet en tranen tot stand zijn gekomen en we kunnen het ons niet veroorloven dat het hele circus opnieuw begint als gemaakte afspraken ter discussie worden gesteld. De omslag naar een duurzaam energiesysteem kan geen enkele vertraging meer verdragen. Schone energie is niet alleen nodig om klimaatverandering tegen te gaan, maar is bovendien het belangrijkste antwoord op hoge energierekeningen: fossiele energie is namelijk veel duurder. En bovendien willen we sinds de oorlog in Oekraïne onze energie-afhankelijkheid van onvrije landen zo snel mogelijk beperken.
De aanpak van de stikstofcrisis laat zien waar een gebrek aan regie, afspraken en bestuurlijk doorzettingsvermogen toe kan leiden: stagnatie. Voor de uitrol van het opwekken van schone energie en het verduurzamen van onze warmtevoorziening is gelukkig een zeer werkbare aanpak ontwikkeld. Regio’s hebben keuzeruimte, maar er moet uiteindelijk wel geleverd worden. Marktpartijen, netbeheerders en coöperaties staan klaar om projecten te ontwikkelen en te bouwen. Continuïteit, duidelijkheid en snelle besluitvorming vanuit provincies is wat wij hiervoor nodig hebben.
Onderhandelende partijen doen er goed aan de bestaande plannen verder te concretiseren en uitvoeren: bouw verder op gemaakte afspraken en zet ze niet bij het grof vuil.
Olof van der Gaag, Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE)
Sam Collot d’Escury, Energie Nederland
Jan Vos, Nederlandse WindEnergie Associatie (NWEA)
Peter Molengraaf, Holland Solar