Staatssecretaris Vivianne Heijnen (I&W): “Ik ben gemotiveerd meer duurzame opties dichterbij te brengen voor meer mensen”

6 juli 2023

Vivianne Heijnen is sinds 2022 staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat namens het CDA in kabinet-Rutte IV. Ze houdt zich onder meer bezig met duurzame mobiliteit en circulariteit – belangrijke thema’s in de energie- en klimaattransitie. In het verduurzamen van de mobiliteitssector gebeurt al veel, maar er ligt ook nog een grote opgave om de klimaatdoelen te halen. In Heijnens privéleven zegt ze in een vergelijkbaar tempo te verduurzamen als andere Nederlanders, maar in haar werkzaamheden schemert een duidelijke ambitie voor de versnelling van duurzame opties door: “Ons vervoerssysteem moet erop ingericht zijn om het voor zoveel mogelijk mensen aantrekkelijk te maken op een zo duurzaam mogelijke manier te reizen.”

Hoe bevalt het u als staatssecretaris van Infrastructuur & Waterstaat? Wat vindt u een verrassend leuk aspect van uw werk en wat blijkt knap lastig of uitdagend?
“De tijd vliegt voorbij! En dat is volgens mij een goed teken: ik heb het naar mijn zin als staatssecretaris. Binnen mijn portefeuille gebeurt er heel veel. Dat vind ik zo leuk aan mijn baan. Van de circulaire economie tot fietsbeleid, van het openbaar vervoer tot lucht- en bodemkwaliteit. Als één van de belangrijkste opdrachten zie ik het verder brengen van de circulaire economie. Met het dit jaar gelanceerde Nationaal Programma Circulaire Economie schetsen we een beeld van hoe onze economie er in 2050 uit moet zien. 100% circulair, oftewel nagenoeg geen afval meer. Dat wordt een ongelofelijke uitdaging, maar ik merk dat er binnen de verschillende sectoren ook de motivatie is om voor deze doelstelling te gaan. En gelukkig maar, want dat is broodnodig: als we onze aarde leefbaar willen houden en goed willen overdragen aan onze kinderen en kleinkinderen dan moeten we nu stappen zetten.”

Waar komt uw drive voor duurzame mobiliteit vandaan?
“Allereerst: leuk hoe jullie het woord ‘drive’ gebruiken als het over duurzame mobiliteit gaat. Mijn eigen drive hierop zit vooral op vervoersgelijkheid. Ik wil dat het voor iedereen, jong of oud, arm of rijk, in de stad of in een klein dorp, mogelijk is om een duurzame optie te kiezen als je van A naar B wil. En of dat nu met de fiets is, met een elektrische auto of deelauto, of met het openbaar vervoer, dat is voor iedereen anders. Maar ik wil dat alle mensen de optie hebben. Ik heb zelf sinds begin dit jaar een heel fijne elektrische dienstauto. Ik kan daar goed in werken, en vind het een fijn idee dat we tijdens het rijden het milieu niet vervuilen. Maar ik besef heel goed dat een elektrische auto niet voor iedereen is weggelegd. Ik ben echt gemotiveerd om veel meer duurzame opties de komende jaren dichterbij te brengen voor meer mensen.”

Wat is uw visie op het Nederlandse duurzame mobiliteitsbeleid?
“Eigenlijk heb ik dat bij de vorige vraag natuurlijk al verklapt. Mijn visie is dat ons vervoerssysteem erop ingericht moet zijn om voor zoveel mogelijk mensen aantrekkelijk te maken op een zo duurzaam mogelijke manier te reizen. En het maakt mij echt niet uit hoe. Ik wil dat mensen zelf kunnen kiezen. Voor de een is vijftien kilometer naar het werk fietsen een prima afstand. Mits de werkgever meewerkt, er een goede kilometervergoeding is, en de infrastructuur op orde is. Dat zijn dingen waar we als overheid dus aan moeten werken. En dat doen we ook. En voor de ander is de trein handig. Dan is het dus belangrijk dat er een betrouwbare dienstregeling is, en dat de trein goed schoon is. Dat zijn belangrijke dingen, waar we nu met de nieuwe concessie voor het hoofdrailnet aan werken. Ik vind ook dat we veel meer moeten kijken naar slimme combinaties. Daarom bouwen we steeds meer plekken waar je makkelijk kunt overstappen, bijvoorbeeld van de bus of trein op een deelauto of -fiets. En we moeten durven te kijken naar de verschillen. Zeeland is anders dan Utrecht. En daar zijn dus ook andere oplossingen nodig. Voor hetzelfde doel. Want dat is niet anders in Zeeland dan in Utrecht. Overal willen mensen makkelijk en snel van A naar B kunnen, op een manier die bij hen past.”

Uit recent onderzoek van Motivaction blijkt dat een grote meerderheid van Nederlanders (77 procent) vindt dat de overheid verantwoordelijk is voor betaalbaar elektrisch rijden voor iedereen. 70% vindt ook dat de overheid duurzame mobiliteitskeuzes moet stimuleren. Hoe wilt u deze verantwoordelijkheden oppakken?
“Interessante vraag, hier is heel veel over te zeggen. We willen dat in 2050 al het wegverkeer zonder uitlaatgassen rijdt. Dat is een grote omslag. En natuurlijk vind ik ook dat de overheid daar een belangrijke rol in heeft. Die pakken we ook. Bijvoorbeeld door mensen met subsidie een steuntje in de rug te geven, als zij over willen stappen naar een gebruikte elektrische auto. Die zijn voorlopig immers duurder in aanschaf, maar goedkoper in onderhoud en gebruik. Ook de komende jaren blijven we nauwgezet in de gaten houden of we op koers liggen, en of we bij moeten sturen. Dat kan ook zijn met regelgeving. Het kabinet heeft bijvoorbeeld het doel dat in 2030 alleen nog nieuwe auto’s verkocht worden die elektrisch zijn. En je ziet dat vanuit Europa ook een duidelijk doel is gesteld: in 2035 rijden alle nieuwe auto’s zonder uitlaatgassen. We hebben als Nederland hard geknokt voor zo’n duidelijke stip op de horizon. Het geeft duidelijkheid, ook voor fabrikanten. Dat moet leiden tot meer aanbod en dalende prijzen. Het is goed om dat hele speelveld in ogenschouw te blijven houden, en steeds te kijken welke maatregelen nodig zijn en werken.”

Wat vindt u van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE) en welke bijdrage verwacht u van de NVDE en haar leden om uw ambities in duurzaam vervoer te realiseren?
“De NVDE vertegenwoordigt een belangrijke sector in onze transitie naar een groene en circulaire samenleving. Duurzame energie is een van de meest fundamentele bouwstenen. Ik kan daarin mijn waardering uitspreken voor de NVDE als betrouwbare partner in deze transitie. Bijvoorbeeld als lid van het Formule E-team. Ik hoop dat jullie mij daarin van waardevol advies blijven voorzien. Daarnaast zijn jullie natuurlijk betrokken bij het project Slim Laden binnen de Nationale Agenda Laadinfrastructuur. Dit is een belangrijk project om de netcongestie op te lossen. Jullie actieve betrokkenheid hierbij waardeer ik enorm.”

Door het wegvallen van fiscale stimulering vanaf 2025 en de toekomstige hogere motorrijtuigenbelasting (MRB) vanwege het hogere gewicht van elektrische auto’s wordt de steun voor elektrisch vervoer afgebouwd. Daarnaast pleit een brede coalitie van bedrijven en branche- en milieuorganisaties voor een zakelijke ‘vlootnorm’, waarbij alle nieuwe zakelijke personenauto’s vanaf 2025 nulemissie aan de uitlaat (dus elektrisch of op waterstof) moeten zijn. Vooralsnog heeft het kabinet hier niet voor gekozen.

Wat zijn uw plannen om elektrisch rijden toch aantrekkelijk te houden?
“Afgelopen voorjaar hebben we als kabinet besloten tot een pakket met klimaatmaatregelen om in 2030 ten minste 55 procent CO2-winst te halen. Ook voor mobiliteit zitten daar tal van maatregelen in. Zo trekken we voor particulieren de subsidie voor gebruikte personenauto’s door, verhogen we de ambitie van grote werkgevers om het zakelijke verkeer van hun medewerkers te verduurzamen en gaan we meer biobrandstoffen gebruiken om het huidige verkeer schoner te laten rijden.

We hebben best lastige keuzes moeten maken. Ook andere maatregelen, zoals bijvoorbeeld de vlootnorm voor zakelijke auto’s en de gewichtscorrectie in de MRB hebben op tafel gelegen. Daarmee zouden de inkomsten uit accijns en BPM en de extra opbrengsten in de MRB voor de schatkist echter teruglopen. Dat moet volgens de huidige begrotingsregels worden gedekt. Dat is lastig. En het is voor ons als kabinet op de korte termijn geen optie om die kosten af te wentelen op de benzine- of dieselrijders. Veel mensen zijn afhankelijk van hun auto om naar werk, familie of bijvoorbeeld het ziekenhuis te gaan.

De komende jaren zijn er tal van momenten waarop we als kabinet wegen of we op de goede weg zijn om de doelen te halen. Die klimaatdoelen staan als een huis. Dus als het nodig is om opnieuw om tafel te gaan, dan zullen we dat zeker doen.”

Nederland is een fantastisch land als het gaat om laadinfrastructuur: maar liefst 30 procent van alle laadpunten in Europa staat in ons land. We zijn onlangs zelfs de grens van 500.000 laadpunten gepasseerd. Gefeliciteerd met uw aandeel hierin! Wat gaat u doen om dit aantal verder te laten groeien?
“Bedankt! Daar ben ik erg trots op. Nederland is daarmee koploper in de EU. Dat stemt mij positief want het belangrijkste bij de aanschaf van een elektrisch voertuig is dat er ook een betrouwbaar netwerk van laadpunten is. Recent heb ik de Tweede Kamer geïnformeerd over voortgang van de Nationale Agenda Laadinfrastructuur. Daarin staat onder meer welke uitdagingen er zijn om dit netwerk verder te laten groeien. In een landelijk dekkend netwerk is het bijvoorbeeld ook noodzakelijk dat autorijders zonder eigen oprit toegang hebben tot een oplaadpunt in de buurt. We hebben nu in kaart gebracht in welke buurten er nog geen publiek laadpunt op loopafstand beschikbaar is. Doel is om deze plekken te gaan voorzien van laadpunten zodat er eind 2025 een echt landelijk dekkend netwerk is.”

De aanleg van laadinfrastructuur staat onder druk door files op het elektriciteitsnet (netcongestie). Wat kunt u doen om deze belemmeringen weg te nemen?
“Netbeheerders waarschuwen dat er lokaal gebieden zijn waar het nu niet mogelijk is om nieuwe netwerkaansluitingen te realiseren. Daar is het te vol. Dat vind ik zorgelijk en het is terecht dat verschillende brancheorganisaties hier aandacht voor vragen. Het ministerie van EZK is samen met IenW, provincies en netbeheerders ongelooflijk hard bezig om te kijken hoe we het elektriciteitsnet kunnen ontlasten, bijvoorbeeld door gebruik terug te dringen of beter te spreiden.”

Hoe groot denkt u dat de potentie is van technieken als slim laden, vehicle-to-grid, slim koppelen van opwek aan vraag, etc.?
“Zoiets als Slim Laden zal, mede door het steeds voller rakende elektriciteitsnet, de norm worden. Mijn ministerie werkt daarom samen met verschillende stakeholders aan een landelijk programma om slim laden voor iedereen tot de nieuwe standaard te maken. Vehicle-to-grid vind ik daarbij ook een interessante. Ik was laatst op werkbezoek bij de nieuw gerealiseerde wijk Wisselspoor in Utrecht. Bij dit project zijn elektrische deelauto’s door bewoners in gebruik. Deze kunnen zowel laden als energie terugleveren aan de woningen. Dat vond ik prachtig om te zien!”

De uitrol van logistieke laadinfrastructuur vraagt om hoge investeringen in de achterliggende elektriciteitsinfrastructuur, maar wordt geremd door de vraag die nog sterk op gang moet komen. Hoe zorgen we ervoor dat investeringen in logistieke infrastructuur tijdig gedaan worden?
“Volgens mij is het juist andersom. Door gebrek aan capaciteit op het elektriciteitsnet wordt de uitrol van laadinfrastructuur geremd. Die uitrol is een gedeelde publieke en private verantwoordelijkheid. Dus van de landelijke en regionale overheden enerzijds en de sector anderzijds. Aan ‘onze’ kant ben ik in overleg met provincies en netbeheerders over nieuwe samenwerkingsafspraken omdat de huidige afspraken in 2023 verlopen. We kijken opnieuw naar de doelstellingen (we gaan bijvoorbeeld breder kijken dan alleen personenauto’s), de verdeling van verantwoordelijkheden en leggen die opnieuw vast. Toepassing van emissieloze logistiek vraagt om de aanwezigheid van een landelijk dekkend laadnetwerk voor logistiek. Ik houd dan in mijn achterhoofd dat in het Klimaatpakket van minister Jetten er geld is vrijgemaakt voor extra laadinfrastructuur: ruim 400 miljoen euro voor wegvervoer en 120 miljoen euro aan subsidie voor laadinfrastructuur in de bouw. Hiermee gaan we de uitrol versnellen, in stad én regio. Ik vraag aan de sector om hier gebruik van te maken en deze investeringen als vliegwiel te gebruiken. Zo kunnen we elkaars aanpak versterken.”

Hoe duurzaam woont en reist u zelf?
“Goeie vraag! Als staatssecretaris ben ik natuurlijk veel onderweg. Dan reis ik vooral met de auto en deze is sinds kort volledig elektrisch. Voordat ik staatssecretaris was lagen mijn woonplek en werkplek relatief dichtbij elkaar. Dan is het makkelijk om te voet te gaan of de fiets te pakken. Ik denk dat ik mijn leven aan het verduurzamen ben in een vergelijkbaar tempo als andere Nederlanders. Ik zeg altijd ‘het zal even wennen zijn’. En zo voelt het voor mij ook. Een herbruikbare beker en kommetje gebruiken als ik onderweg ben, een keer een tweedehands trui of broek kopen in plaats van een nieuwe. Het zijn allemaal dingetjes die misschien klein lijken maar als we ze allemaal optellen een groot effect zullen hebben. Beetje bij beetje ben ik mij aan het aanpassen aan het nieuwe normaal.”


Misschien ook interessant