Aniek Moonen (Jonge Klimaatbeweging): “We moeten nu extra snelheid maken”

31 maart 2022

Om het Russisch gasverbruik in Nederland te verminderen, moeten we niet blijven hangen in de fossiele wereld maar de plannen die we al hadden juist versnellen, vindt Aniek Moonen, voorzitter van de Jonge Klimaatbeweging. “We gaan woningen isoleren en van het gas afhalen en industrieel energiegebruik efficiënter maken. Maar dan sneller!” Moonen merkt dat “politici en ministeries steeds vaker met de Jonge Klimaatbeweging willen samenwerken.” Maar jongeren worden nog te laat in politieke processen betrokken: “Wij mogen dan nog een plasje doen over rapporten die al af zijn.” Het is belangrijk om jongeren vanaf het begin mee te nemen in beslissingen. Zij zien namelijk duidelijk “wat de gevolgen voor hen zijn als we niks doen”. Gelukkig is de ambitie bij de politiek nog nooit zo hoog geweest, maar “the proof of the pudding is in the eating,” zegt Moonen. “We moeten nu snelheid maken en daarvoor zijn extra stappen nodig.”

Hoe kan Nederland snel minder afhankelijk worden van Russisch gas en olie?
“Volgens mij heeft de NVDE daar hele goede plannen voor, die wij ook hebben onderschreven. In Nederland gebruiken we relatief weinig Russisch gas (vergeleken met buurlanden). Die vijf miljard kuub waar we nu in één jaar van af willen, kunnen we afschrijven door in te zetten op energiebesparing. We moeten echt voorkomen dat we te zeer blijven hangen in de fossiele wereld door deze aardgasvraag te vervangen door andere fossiele brandstoffen. Zeker omdat dat niet nodig is én geen lang termijn oplossing vormt. Dus laten we doen wat we toch al van plan waren, namelijk woningen isoleren en van het gas af halen en industrieel energiegebruik efficiënter maken. Maar dan sneller!”

De NVDE verkent met Energie Samen en Natuur & Milieu de mogelijkheden voor een campagne om getrainde vrijwilligers langs de deuren te laten gaan bij bewoners om energieadviezen te geven. Denk je dat jongeren en studenten zich willen aanmelden als vrijwilliger?
“Dat denk ik wel! De Jonge Klimaatbeweging is hét bewijs dat jongeren graag hun vrije uren besteden aan het bijdragen aan een leefbare wereld. Wij werken namelijk allemaal als vrijwilliger, zelfs het bestuur. Het moet dus geen probleem zijn om gemotiveerde jonge mensen te vinden voor deze campagne. Ik loop zelf ook graag een dagje mee!”

Wat is jouw persoonlijke drijfveer om je in te zetten voor de energietransitie?
“Ik ben tijdens mijn studie vaker in contact gekomen met duurzaamheid. Daarvoor wist ik er weinig vanaf eigenlijk. Ik ben opgegroeid in een klein Brabants dorpje waar klimaatverandering niet echt leefde. Ik dacht bij duurzaamheid vooral nog aan geitenwollen sokken. En toen ik ging studeren en meer in aanraking kwam met het onderwerp duurzaamheid, begreep ik steeds meer hoe belangrijk het is om in actie te komen. Ik heb Environmental Studies in Californië gedaan. En vooral in die tijd zag ik wat de gevolgen waren van klimaatverandering. Hier in Nederland beginnen we de gevolgen net pas te zien, met de overstromingen in Limburg. Maar in Californië merken ze het al een paar jaar in de vorm van bosbranden. Grote gebieden om onze campus heen stonden in brand. En ik hoorde verschrikkelijke verhalen van studiegenoten dat hun families hun huizen moesten verlaten door de bosbranden. Ook waren er veel studiegenoten met longklachten die daardoor niet naar school konden. Dat greep mij aan, want het kwam toen zo dichtbij. Hierdoor besefte ik: ik wil mij hiervoor inzetten. En na het afronden van mijn studie ben ik dus de klimaatbeweging ingewandeld. En sindsdien zit ik er nog steeds.”

Hoe zorg je dat je niet ontmoedigd raakt?
“Ik raak af en toe ontmoedigd. Ik probeer ook niks te ontlopen, want het gaat gewoon niet goed, de klimaatcrisis is er al en gaat sowieso erger worden. Daardoor heb ik dus ook wel eens dagen dat ik denk: heeft het nog wel zin? Maar wat ik wel altijd probeer te onthouden is: voorkomen gaat niet meer lukken. Dus dat moet niet het doel zijn. Het doel moet zijn de opwarming van de aarde te minimaliseren en zo snel mogelijk naar een duurzamer, schoner en gezonder Nederland toe te werken. Met die gedachte in het achterhoofd kun je niet meer de moed verliezen, want dan is er altijd wel een mensenleven om te redden en een land om te helpen.”

Hoe krijg je mensen geënthousiasmeerd om zich in te zetten voor klimaat? Zie je duidelijk verschil tussen generaties?
“Ik denk dat de jonge generatie sneller geënthousiasmeerd is, omdat zij duidelijk zien wat de gevolgen voor hen zijn als we niks doen. Dus we merken dat het aantal jongeren dat zich bij ons aan willen sluiten echt heel erg groot is. Maar onze strategie voor zowel jong als oud is om mensen te inspireren met een positief verhaal. Tot een bepaald niveau helpt het om te herhalen hoeveel slechts er op ons afkomt. Maar je moet mensen zien mee te krijgen door de nadruk te leggen op hoeveel beter het ook kan worden. Daar proberen wij ons erg op te focussen. Door te laten zien wat er positief verandert als we ons best doen. Dat we samen naar een Nederland kunnen toewerken dat socialer, mooier en gezonder is. Want het kan echt veel beter. En met zo’n positief verhaal krijg je veel meer mensen mee.”

Hoe gaat het met de Jonge Klimaatbeweging?
“Het gaat goed! Ik ben er twee jaar geleden bijgekomen. Toen waren we met 35 vrijwilligers en sindsdien zijn we meer dan verdubbeld: 85. We vertegenwoordigen nu bijna 70 jongerenorganisaties en daarmee meer dan 100.000 jongeren. Onze invloed wordt steeds groter. We merken dat politici en ministeries steeds vaker met ons willen samenwerken. Zo waren partijen happig op onze ideeën voor het Coalitieakkoord. En er zijn twee ideeën ook echt in het akkoord terecht gekomen. Daar zijn we heel erg trots op. Allereerst hadden wij gepleit voor een generatietoets. Dat is een toets die ervoor zorgt dat we nieuw beleid toetsen op langetermijneffecten. Specifiek op langetermijneffecten op de brede welvaart. Hierdoor worden effecten van beleid niet alleen getoetst voor de komende tien jaar maar ook voor de komende 50 of 80 jaar. En het andere punt was het klimaatautoriteit. Dat is een wetenschappelijke adviesraad. Deze autoriteit gaat ervoor zorgen dat we de klimaatdoelen echt gaan halen door advies te geven wat we concreet moeten doen om de doelstellingen van 2050 te halen. En ook vertaald naar doelen per jaar. De klimaatautoriteit stelt jaarlijkse emissiebudgetten op, die aangeven  wat we nog mogen uitstoten om het doel in 2050 te halen en welk beleid daarvoor nodig is.”

Wat voor een soort organisaties representeert de Jonge Klimaatbeweging?
“Van alles! Het is een diverse groep. Politieke jongerenorganisaties, zoals de JOVD, Jonge Democraten en Dwars. Maar ook vakbonden zoals FNV en CNV. Ook Green Offices van universiteiten en veel studentenorganisaties. En we blijven groeien. We zijn nog steeds met veel organisaties in gesprek. We hebben een Jonge Klimaatagenda. Dat is hét mandaat dat we krijgen van jongerenorganisaties. Daar staat in hoe jongeren willen dat Nederland er uitziet in 2050: hoe zij willen wonen, werken en welk voedsel zij willen eten, etc. Die zijn we op dit moment aan het herschrijven door meer details en thema’s toe te voegen. Dit is ook een goed moment om jongerenorganisaties te laten aanschuiven. Verder werken wij ook veel samen met de organisaties die wij representeren. Een voorbeeld is de jongerenorganisatie KEK. Zij focussen zich specifiek op het bedrijfsleven. Samen met KEK heeft de Jonge Klimaatbeweging Jong RES opgericht. Jong RES is opgezet om te zorgen dat er op regioniveau ook jongerenparticipatie is. En daar zijn we erg trots op, want zij doen het onwijs goed.”

Kom je ook jongeren tegen die denken dat klimaatverandering niet bestaat?
“Bijna niet. We zien ook uit onderzoek dat er heel weinig jongeren zijn die zeggen dat klimaatverandering niet bestaat. Er is wel een grotere groep jongeren die zegt dat ze weten dat het bestaat en erg is, maar niet hun leven ervoor willen aanpassen. Maar de erkenning is er dus in het algemeen wel. Uit onderzoek blijkt ook dat jongeren meer angst en stress ervaren door klimaatverandering. Wat ook logisch is, want je hoort continue alarmerend nieuws over steeds vaker voorkomende bosbranden en overstromingen. En ook dat deze natuurrampen de komende decennia nog blijven toenemen.”

Waar zie je tekenen dat er naar jongeren geluisterd wordt in het klimaatbeleid? En waar is het nog een muur van vijftigplussers die vooral op de rem staan?
“Ik zie niet specifiek een sector waar er beter of juist slechter geluisterd wordt. Ik merk wel dat we goede connecties hebben met het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Zeker merken we dat minister Rob Jetten, die net niet meer in onze doelgroep valt wat leeftijd betreft, aan onze kant staat. Het helpt heel erg om bewindspersonen te hebben die onze toegevoegde waarde erkennen. Een trend die we wel erg zien is dat onze mening vaak nog te laat wordt gevraagd. Wij mogen dan nog een plasje doen over rapporten die al af zijn. Wij werken ernaar toe dat jongeren vanaf het begin als volwaardige stakeholder aan tafel zitten.”

Wat vind je van de kabinetsplannen?
“Ik ben het eens met velen: er staan veelbelovende ambities in. Ik denk echt dat het ambitieniveau nog nooit zo hoog is geweest. Daar ben ik heel blij mee. Maar ‘the proof of the pudding is in the eating!’ Dus we moeten nu kijken hoeveel er echt van wordt uitgevoerd. De ministeries die willen wel, maar de vraag is of de politiek daar ook in mee gaat. Want we moeten nu snelheid maken en daarvoor zijn extra stappen nodig.”

Welke issues vind je dat het kabinet dit jaar nog moet aanpakken?
“Allereerst een duidelijk fundering leggen voor een Klimaatautoriteit. Wij denken dat zo’n klimaatautoriteit onwijs effectief kan zijn in het sturen van klimaatbeleid. Dit zie je ook in het Verenigd Koninkrijk. Als de Klimaatautoriteit een zelfstandig bestuurlijk orgaan wordt dat zelfstandig het klimaatbeleid kan coördineren in de Nederlandse politiek, zoals de Deltacommissaris dat doet, dan kunnen we echt grote stappen maken. Maar dan moet zo’n klimaatautoriteit wel goed in elkaar steken. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) kijkt bijvoorbeeld één keer per jaar wat de plannen van het kabinet zijn en welke kant we opgaan. Zo’n klimaatautoriteit heeft veel meer een coördinerende functie. Zij doet suggesties aan de politiek hoe we binnen de emissiebudgetten kunnen blijven en welke werkpakketten daarbij horen. Hierdoor heeft een klimaatautoriteit meer autoriteit dan een PBL. Het PBL blijft natuurlijk een belangrijke taak houden en zou onderdeel moeten zijn van de klimaatautoriteit. De Klimaatautoriteit moet je daarom zien als een grote groep wetenschappers met verschillende disciplines die op basis van wetenschap voorstellen doen. Het verschil tussen een Klimaatautoriteit en een klimaatminister is dat een klimaatminister net wat meer gelieerd is aan het politieke debat. En een klimaatautoriteit staat echt los daarvan.
Het tweede punt wat het kabinet moet doen, is inzetten op de circulaire economie. Wij zien dat de klimaattransitie nu op gang is. Die moet uiteraard nog wel versneld worden, maar de eerste grote stappen zijn gezet. Maar de circulaire transitie is net zo belangrijk en die sjokt er nog een beetje achteraan. We staan nu op het gebied van circulaire economie waar we met klimaat twintig jaar geleden stonden. Daardoor worden er nog steeds beslissingen genomen waardoor grondstoffen uitputten. We merken ook dat er keuzes worden gemaakt in bijvoorbeeld de energietransitie die de circulaire transitie verhinderen. Daar gebruiken we bijvoorbeeld kritieke metalen voor zonnepanelen en elektrische auto’s. Als dat soort metalen straks op is, zijn we de Sjaak. Dus op Rijksoverheidsniveau moeten we kijken hoe we de circulaire transitie in de energietransitie kunnen verweven.”

Je hebt bij de NVDE gewerkt.. Waar zou de NVDE zich vooral op moeten focussen de komende jaren?
“Ik vind de NVDE een hele slimme club. Wat ik heel goed vind, is dat de NVDE zich positioneert als een relatief neutrale partij in het energiedebat. Als de NVDE iets zegt, kan ik ervan uitgaan dat het niet beïnvloed is door grote lobbyclubs, maar dat het echt zo is. Zo weet ik dat ik bij de NVDE feitelijke informatie kan halen. Daarom ligt er ook een grote kracht bij de NVDE om de energietransitie begrijpelijk te maken voor een breder publiek. Nu wordt er nog veel op professionals gefocust. Maar de NVDE zou ook een goede schakel kunnen zijn om het politieke debat over de energietransitie voor de energietransitie-leek duidelijk te maken. Als één club dat kan, denk ik dat dat de NVDE is. De weerberichten van een maand geleden zijn een goed voorbeeld hoe jullie de energietransitie behapbaar hebben gemaakt. En ook het uitleggen hoe je om kan gaan met de duurder wordende energie is een goed voorbeeld. Het vertellen van het mooie verhaal hoe je geld kan besparen en tegelijkertijd een beter klimaat kan creëren.”

De NVDE deelde chocolademelk uit bij de eerste scholierenstaking van Youth for Climate in Den Haag. Daar was een geweldige energieke feestsfeer. Hoe kunnen we die positieve energie meer benutten?
“Door de transitie meer naar de jongeren toe te brengen. Het verhaal dat we CO2 uitstoten, dat die emissies in de atmosfeer terecht komen en daardoor de aarde opwarmen, kennen jonge mensen wel. Maar de klimaatverandering is veel groter. Daarvan is het publieke bewustzijn nog heel laag. Terwijl ik denk dat het voor jongeren belangrijk is dat ze daar meer over weten, want het gaat hun arbeidsmarkt beïnvloeden. Het is belangrijk om de jongeren te vertellen wat klimaatverandering voor hen gaat betekenen en wat zij kunnen bijdragen. Je moet ze laten zien hoe tof het is om aan een windmolen te werken en welke bijzondere toepassingen mogelijk zijn met zonneweiden en landbouwcombinaties. En dit kan je mooi combineren met een heel groot energiefeestje op het Malieveld.”

Hoe vond je het in Glasgow? Helpt een COP?
“Ik vond het een interessante ervaring. Het was heel intensief. En ook heel heftig. Ik ging erheen met het idee dat het tof zou zijn eens van dichtbij te kunnen zien hoe wereldwijde beslissingen worden genomen. Maar ik vond het heel heftig om zo dichtbij te staan en te zien hoe het de verkeerde kant op ging terwijl ik er geen invloed op kon hebben. Er waren 13.000 mensen net zoals ik die heel graag invloed wilden hebben. Maar er was geen link tussen deze grote massa en de mensen die uiteindelijk – toch wel erg conservatief – de beslissingen namen. Ik ben wel van mening dat een COP nodig is. Want het werkt wel om deze mensen één keer per jaar twee weken op te sluiten zodat ze gedwongen worden keuzes te maken. Maar het moet geen excuus worden om de andere vijftig weken van het jaar niks te doen.”

En wat vind je van Fit for 55?
“Idem. Goed dat er op transnationaal niveau afspraken worden gemaakt. Het is fijn om die duidelijkheid te hebben en daarop te kunnen voortborduren. Fit for 55 is een gigantische stap, maar het is nog niet 1,5 graden-proof. Dus we moeten continue blijven kijken hoe we sneller kunnen. We moeten daarom een beetje oppassen met die tussentijdse percentages. Het doel is nul emissies en daar moeten we zo snel mogelijk naar toe.”

Hoe ga je om met weerstand tegen duurzame energietechnieken?
“We hebben een keer zelf een onderzoek gedaan met I&O Research naar weerstand onder verschillende generaties. Daar kwam massaal uit naar voren dat onder jonge generaties echt veel minder weerstand is tegen duurzame energietechnieken. Dit komt omdat jongeren opgroeien met windenergie en andere technieken. Dus zij zien dit niet als horizonvervuiling. Ook hebben jongeren minder weerstand omdat ze weten dat we niet de luxe hebben om hier kritisch op te zijn. Natuurlijk moeten we kritisch blijven, maar we moeten ook niet blijven hangen in de vraag wat de beste strategie is. Want de beste strategie is een beetje van alles. En zo staan jongeren er ook in. Als je zo ook je strategie inricht, heb je nog veel om op terug te vallen als een techniek wegvalt.”

Hoe denk je dat we het personeelstekort voor de energietransitie moeten aanpakken?
“Je moet ervoor zorgen dat de banen zo aantrekkelijk mogelijk worden voor jongeren. Dus dat kun je doen door toffe stages toe te voegen of het collegegeld te verlagen. Maar daarnaast moet je ook het werk interessant maken en zorgen dat daar goede contracten liggen en dat het makkelijk is om aan een vaste baan te komen. Dus je moet jongeren enthousiasmeren, maar je kan niet vier jaar wachten tot de jongeren afgestudeerd zijn. Dus je moet inzetten op omscholing om ervoor te zorgen dat mensen die hun baan verliezen in de kleiner wordende vervuilende sectoren snel een groene baan kunnen krijgen.”

Hoe denk je dat ons energiesysteem er in 2050 uitziet?
“Volledig hernieuwbaar. Ik denk aan een mix van centraal en decentraal geregelde energiesystemen. Dus dat er op wijkniveau geïnvesteerd wordt in windmolens en zonnepanelen en dat de opgewekte energie met de wijk gedeeld wordt. Ik denk ook dat er een groot internationaal energiesysteem komt. Ik denk niet dat het Nederland lukt om zelf volledig hernieuwbaar te worden. Daarin moeten we internationaal de krachten bundelen. Bijvoorbeeld: wij zijn goed in windenergie en Spanje is goed in zonne-energie en dan zorgen we dat we dat kunnen delen. Ik denk dat we het onnodig ingewikkeld maken als we per land het individueel gaan regelen. Daarnaast gaan we heel anders om leren gaan met energie. We moeten leren dat energie kostbaar is en dat we daar spaarzaam mee om moeten gaan en niet alle lichten onnodig aan laten staan en de wasmachine en stofzuiger tegelijk gebruiken.”

Waar zie jij jezelf over 10 jaar?
“Dan ben ik 34, even oud als minister Jetten nu is. Ik kan wel met zekerheid zeggen dat ik over tien jaar niet meer bij de Jonge Klimaatbeweging zit, want onze leeftijdsgrens is 32 jaar. Ik vind het lastig, want ik vind het aan de ene kant inspirerend om binnen het bedrijfsleven aan de slag te gaan, omdat daar veel horsepower zit om de transitie in te vullen. Maar ik ben sinds de Jonge Klimaatbeweging het politieke spel ook steeds interessanter gaan vinden. Je kan daar kaders stellen en een coördinerende rol nemen. Ik denk dus dat het een mix van beide gaat worden. Ik weet alleen niet waar ik ga beginnen en ga eindigen.”

Wat is een leuk project waar je momenteel aan werkt?
“Vanuit de Jonge Klimaatbeweging zijn we bezig met de Jonge Klimaatagenda 3.0. Dit is een visie voor 2040 in plaats van 2050, om aan te geven dat het eigenlijk allemaal sneller moet. Nu zijn de thema’s: wonen, werken, voeding, onderwijs en reizen. En daar komen twee nieuwe thema’s bij: energie en natuur & biodiversiteit. Het komende half jaar zijn wij bezig om met organisaties van onze achterban in gesprek te gaan over wat er precies over die thema’s in moet komen te staan. En in september hopen we deze agenda aan politici te overhandigen met de boodschap: dit is hoe jongeren willen dat Nederland er over 20 jaar uit ziet en laten we daar zo snel mogelijk mee beginnen. Daarnaast werken we ook met het ministerie van Economische Zaken en Klimaat en een groep wetenschappers aan een visie op het energiesysteem in 2050. Daar gaan we een voorstel doen hoe zo’n energiesysteem eruit moet komen te zien. Je hebt natuurlijk al een II3050 waarin doorgerekend is hoeveel kilowattuur er nodig is. Maar dit is echt meer op systematisch niveau kijken wat er nodig is en wat daar eventueel voor opgeofferd moet worden.”

Hoe duurzaam woon en reis je zelf?
“Ik woon in een kleine studio. Ik zet eigenlijk nooit de verwarming aan, maar het is wel altijd warm hier. Ik geniet mee met de warmte van de onderburen, denk ik. Dat scheelt in een flat. Verder let ik zelf goed op mijn reis- en eetgedrag. Ik probeer zo veel mogelijk plantaardig te eten. Af en toe eet ik nog wel wat zuivel en eieren, maar zo min mogelijk. En qua reizen: ik heb een fiets en ga altijd met de trein. Daar ben ik tevreden mee. Het is waarschijnlijk ook wel een leeftijdsding, maar ik mis een auto niet. Ook ben ik afgelopen jaar voor het eerst met de trein op vakantie geweest. Dit beviel mij heel goed. Ik houd sowieso niet van vliegen dus dit is een goed alternatief. Het lijkt mij leuk om elke zomer te kijken wat ik allemaal kan bezichtigen met de trein. En spullen kopen doe ik zo weinig mogelijk en zo veel mogelijk tweedehands. Daar wordt je voetafdruk pas echt klein van.”


Misschien ook interessant