Joris Wijnhoven belicht in deze column de balans tussen ambities en realiteit in de bouwsector. Met het programma STOER – Schrappen Tegenstrijdige en Overbodige Regelgeving – poogt minister Keijzer de woningbouw te versnellen. Maar kan het schrappen van regels zoals de verplichting tot nestkasten de gewenste resultaten opleveren? Of brengt dit onvoorziene risico’s met zich mee?
Minister Keijzer wil graag de woningnood aanpakken. Goede zaak natuurlijk. Wie heeft er geen kennis die of familielid dat wanhopig op zoek is naar een beetje fatsoenlijke en betaalbare woonruimte? Of zit zelf in die situatie? Terecht dus dat woningbouw haar topprioriteit is. Hoe terecht ook, bij hoge ambities ligt al snel het gevaar op de loer dat kwantiteit wint van kwaliteit. En dat kan best ver gaan: als hoofdstedeling ben ik er veertig jaar na oplevering getuige van hoe Jan Schaefer-crisisbouw hier en daar alweer tegen de vlakte gaat. Haast en zuinigheid zorgde voor ondermaatse bouw.
Opgezweept door verkiezingsbeloften en ongetwijfeld doordrongen van de ernst van de zaak wil minister Keijzer uitstralen door roeien en ruiten te gaan om de woningbouw vlot te trekken. Om zulks te bespoedigen werd met enige bombarie het programma STOER aangekondigd: Schrappen Tegenstrijdige en Overbodige Regelgeving. Op zich een nobel streven: er bestaan zeker overbodige en tegenstrijdige regels. Weg ermee! Keijzers eerste wapenfeit is het schrappen van de voorgenomen verplichting om nestkastjes en verblijfsplaatsen voor vleermuizen, zwaluwen en mussen te verplichten. Volgens Keijzer niet alleen een overbodige regel, maar bovendien een kop op Europees beleid. En zulke koppen moeten rollen.
Tja. Het is voorstelbaar dat een deel van Keijzer achterban een dergelijke verplichting als overbodig beestjesgeknuffel ziet. De realiteit is dat deze gevleugelde vrienden het zwaar hebben in ons land. En ook als je daar niet wakker van ligt, zou je je er maar beter wel om kunnen bekommeren. Rechters hebben namelijk wél oog voor de instandhouding van deze dieren. Juist uit zorg voor vleermuizen legde een gerechtelijke uitspraak vorig jaar alle spouwmuurisolatie in Nederland plat. Pas als je met zekerheid kunt vaststellen dat er in jouw spouw geen bedreigde beesten wonen, mag het isolatiemateriaal erin. Isolatiebedrijven moeten zich in alle bochten wringen om aan te tonen dat zulks zo is. Die situatie knapt er écht niet van op als de handrem gezet wordt op het creëren van alternatieve verblijfplekken voor die diertjes. Het is misschien wel stoer, maar daarmee nog niet zo verstandig.
Het valt op dat de minister nog niet bijster veel bijval heeft geoogst uit de bouwsector. Menig voorloper voelde zich al ronduit in zijn beroepseer aangetast door de aankondiging in het regeerprogramma dat alle duurzaamheidseisen die aan nieuwbouw gesteld worden niet verder mogen gaan dan de Europese norm. Hoezo dat? Onze bouwsector is hartstikke innovatief. Heijmans en Ballast Nedam lieten al weten prima in staat te helpen bij vogelwoningnood, zeker als dat helpt om op te schieten met nieuwbouw en isolatie. Waarom zouden die niet uitgedaagd mogen worden op de toppen van hun kunnen te presteren? Alsof ze die creativiteit niet in huis hebben. Juist door voorlopers uit te dagen, trek je het gemiddelde omhoog en worden nieuwe vindingen gedaan, waar bewoners van profiteren.
Al dan niet hardop vragen bouwbedrijven zich af waar de aanpak blijft op factoren die de bouw écht op gang brengen: juridisch houdbaar stikstofbeleid, het drastisch verkorten van de doorlooptijden van vergunningsprocedures, infrastructuur om (stedelijke) bouwlocaties aantrekkelijk te maken en de aanpak van netcongestie. Beetje lastiger te realiseren dan het schrappen van een vleermuishuis, maar wel écht stoer.