De industrie als dark horse in de energietransitie

29 november 2021

Bij de verduurzaming van de industrie kunnen we volgens Marc Londo voorlopig maar beter op alle mogelijke opties inzetten.
Gaat de industrie verduurzamen door elektrificatie, waterstof, biomassa of nog iets anders? We weten het nog niet, maar keuzes in de industrie bepalen wel in hoge mate de kansen voor verduurzamingsopties in andere sectoren. Modellen en scenario’s bieden nog geen soelaas. Daarom kunnen we voorlopig maar beter op alle mogelijke opties inzetten.

Hoe weet je wat je nu al moet doen om jouw steentje bij te dragen aan de voortrollende energietransitie? Met scenario’s natuurlijk: systematische verkenningen van hoe die transitie eruit kan zien, en wat er dan voor nodig is. Alleen zo kun je op tijd beginnen. Het afgelopen jaar zijn er diverse nieuwe scenario’s gemaakt voor een klimaatneutraal energiesysteem in 2050, met die voor de Integrale Infrastructuurverkenning (II3050) en die van TNO als bekendste voorbeelden. Dat is nog niet eenvoudig, want de transitieopgave is groot en de energiehuishouding gaat behoorlijk op z’n kop. Vanuit haar eigen missie om te komen tot een energiesysteem volledig gebaseerd op hernieuwbare bronnen heeft de NVDE een scenario gemaakt voor een volledig hernieuwbare energiehuishouding in 2050, gebruik makend van hetzelfde ETM-model waar ook bijvoorbeeld de II3050-scenario’s mee zijn doorgerekend.

“Grote kans dat waterstof in de industrie een grotere rol gaat spelen, maar vorm en mate zijn nog onzeker”

De rode draad in deze analyses is dat de gangbare sectoren in de energiehuishouding op nieuwe manieren met elkaar verknoopt raken. De industrie is daarbij vaak een cruciale sector, maar veelal ook nog onontgonnen terrein. Een paar voorbeelden:

  • De industrie heeft een groot potentieel voor elektrificatie, maar we weten nog niet goed hoe flexibel haar elektriciteitsvraag uiteindelijk gaat worden. Dat heeft grote invloed op de perspectieven voor de verdere groei van wind- en zonne-energie.
  • Grote kans dat waterstof in de industrie een grotere rol gaat spelen. Maar de vorm en mate zijn nog onzeker. Dat zal ook de inzet van waterstof in andere sectoren beïnvloeden, zoals in de mobiliteit en de gebouwde omgeving: ligt er al infrastructuur voor de industrie waar andere sectoren op kunnen aansluiten?
  • De consensus is dat we biogrondstoffen hoogwaardig moeten inzetten, bijvoorbeeld in de chemie. Maar hoeveel laagwaardige reststromen blijven er over na bioraffinage? Dat is nog onzeker, maar het bepaalt wel de kansen voor biomassa als leverancier van flexibele stadswarmte en elektriciteit: hoeveel biobrandstof komt er voor hen beschikbaar?

Zo zijn er nog meer vraagtekens te bedenken. Het lange-termijnpotentieel van industriële restwarmte voor de gebouwde omgeving en glastuinbouw bijvoorbeeld. En de productie van waterstof en synthetische brandstoffen als bron voor flexibele elektriciteitsvraag. In al deze voorbeelden hebben keuzes bij het klimaatneutraal maken van de industrie stevige implicaties voor de manier waarop we andere sectoren het meest kosteneffectief kunnen verduurzamen.

“Al met al houden de scenario’s die we nu voor de toekomst maken nog geen rekening met alle implicaties van de energietransitie”

Een meer kwantitatief beeld hiervan ontbreekt echter nog: De belangrijkste modellen die momenteel gebruikt worden voor het maken van integrale toekomstverkenningen bevatten nog een relatief eenvoudige weergave van de industrie, en zeker van de systeeminteracties. Niet zo gek: Het gaat vaak om nieuwe technieken, andere energiedragers, en soms ontstaan er ook nieuwe bruggetjes tussen sectoren. Maar al met al houden de scenario’s die we nu voor de toekomst maken nog geen rekening met alle implicaties van de energietransitie. Of kernachtiger: Zulke scenario’s laten eerder zien waar we staan met ons huidige denken dan dat ze echt wat zeggen over de toekomst.

Het goede nieuws is dat legio knappe koppen deze uitdaging inmiddels oppakken. PBL en TNO verzamelen relevante data in het MIDDEN project, Kalavasta werkt aan een Carbon Transition Model (CTM) en gaat dat samen met Quintel koppelen aan het welbekende Energy Transition Model (ETM), en in Hychain ontwikkelt het Institute for Sustainable Process Technology (ISPT) beter inzicht in de systeeminteracties van waterstof.

“We kunnen en moeten forse stappen vooruit zetten, ook al zetten we die deels nog in het donker”

Moeten we daarom de huidige scenario’s maar in de prullenbak gooien en op onze handen gaan zitten? “All models are wrong, but some are useful”, zei de statisticus George Box al. Natuurlijk geven de huidige scenario’s een eerste beeld van de uitdagingen in de energietransitie. Bovendien hebben we geen tijd om te wachten. De NVDE vroeg samen met Eneco, Shell en tientallen andere bedrijven onlangs aan de formatie-onderhandelaars om binnen twee jaar alle essentiële besluiten te nemen voor enkele grote brokken in de verduurzaming van Nederland. Juist in de industrie en de infrastructuur is 2030 al overmorgen. We kunnen en moeten forse stappen vooruit zetten, ook al zetten we die deels nog in het donker. Alleen voor het maken van keuzes die technieken uitsluiten is het nog te vroeg. In de komende jaren kunnen we maar beter zoveel mogelijk opties een eerste uitwerking geven. Tegen de tijd dat de ‘dark horse’ van de industrie wat helderder in de schijnwerpers staat, kunnen we dan meer focus aanbrengen.

Dit artikel van Marc Londo is gepubliceerd op Energiepodium.nl en is deels gebaseerd op het afstudeeronderzoek van Lotte van Vlimmeren bij de NVDE. Met dank aan Niels Blauwbroek (NWEA) voor enkele discussies over dit onderwerp.


Misschien ook interessant