Hans-Peter Oskam is directeur Beleid & Energietransitie bij Netbeheer Nederland en kersvers bestuurslid van de NVDE. Hij bevindt zich naar eigen zeggen in het oog van de storm: “de verstoppingen in de elektriciteitsnetten hebben zich door het hele elektriciteitssysteem verspreid.” Oskam is immer strijdbaar: “We investeren per jaar acht miljard euro om de elektriciteits- en gasnetten te verzwaren.” Het werken aan netinfrastructuur maakt hem ook trots: “Dit is de grootste machine die de mensheid ooit heeft gebouwd. Het is een systeem dat van Dublin tot Estland en van Noorwegen tot aan Griekenland aan elkaar is geknoopt en elke seconde in balans is. Daar werken we in ons land met 20.000 collega’s dag en nacht aan.”
Wie vertegenwoordigt Netbeheer Nederland en waar houdt de organisatie zich mee bezig?
“Netbeheer Nederland is de vereniging van de acht elektriciteits- en gasnetbeheerders van Nederland. Als netbeheerder zijn wij de fysieke verbinder van vrijwel iedereen in het energiesysteem. Op deze manier dragen wij ons steentje bij aan de energietransitie. Netbeheer Nederland bevordert de samenwerking tussen netbeheerders en behartigt hun belangen bij de overheid, politiek en overige stakeholders.”
U heeft recentelijk Evert den Boer, oud-ceo van Enexis, vervangen als bestuurslid van de NVDE. Waarom heeft u voor deze rol gekozen en hoe denkt u hieraan invulling te gaan geven? Wat wilt u voor elkaar krijgen binnen de NVDE?
“De netbeheerders zijn trotse mede-founding fathers van de NVDE. De energietransitie kan alleen samen vorm worden gegeven. Ik beschouw mezelf als onderdeel van de jonge generatie en voel me daarom geroepen bij te dragen aan een snelle energietransitie. Het is een complexe opgave, omdat dit de eerste keer is dat we deze transitie doorlopen. En waarschijnlijk ook de laatste keer. Bij de NVDE komen alle bloedgroepen bij elkaar en kijken we samen waar we kunnen versnellen. We merken dat deze samenwerking steeds belangrijker wordt.”
De uitdagingen op het elektriciteitsnet krijgen toenemende media-aandacht en verschijnen steeds vaker op de politieke agenda. Wat betekent dit voor uw werk?
“We zitten in het oog van de storm. Het probleem van netcongestie, de verstoppingen in de elektriciteitsnetten, is de afgelopen jaren natuurlijk enorm opgekomen en heeft zich door het hele elektriciteitssysteem verspreid. Dat is zorgelijk. Ik hou me vooral bezig met het realiseren van nieuwe ontwikkelingen. In het begin vond de energietransitie vooral op papier plaats, maar nu is het echt realiteit geworden.”
Wat merken mensen en bedrijven in de praktijk nu echt van de files op het elektriciteitsnet, de netcongestie?
“Bedrijven die een nieuwe aansluiting willen, kunnen op een wachtrij komen. Ook voor nieuwe kleine aansluitingen voor woningen wordt het steeds lastiger om direct op het net aangesloten te worden. Dat is congestie aan de afnamekant. Het is daarnaast ook niet altijd mogelijk om een zonnepark op het elektriciteitsnet aan te sluiten. Dat heet invoedingscongestie.”
Er zijn veel oplossingen voor netcongestie. Waar ligt jullie prioriteit?
“Het verzwaren van de elektriciteitsnetten is het allerbelangrijkste. Per jaar wordt er ongeveer acht miljard euro geïnvesteerd om de elektriciteits- en gasnetten te verzwaren. Dit is niet alleen nodig voor de energietransitie, maar ook omdat er gewoon meer vraag naar elektriciteit is. Ons systeem gaat van moleculen naar elektronen. En we gaan ook naar een aanbodgestuurd energiesysteem, in plaats van een energiesysteem dat vraaggestuurd is. Dat komt door de toename van wind- en zonnestroom: de wind waait niet altijd en de zon schijnt niet altijd. Gelukkig vullen deze energiebronnen elkaar wel goed aan.”
De NVDE heeft vorig jaar energieweerberichten gelanceerd. Deze zijn nu elke week te zien op Weeronline. Wat vindt u hiervan?
“Dat is een fantastisch idee. Het helpt mensen om met hun energieverbruik mee te bewegen met de beschikbare zonne- en windenergie. Dynamische contracten worden hierbij steeds meer de norm. Een energieweerbericht helpt om de angst bij gebruikers weg te nemen.”
Er wordt veel gepraat over flexibele nettarieven, waardoor de dalmomenten op het stroomnet goedkoper zijn dan de ‘spits’. Dat klinkt logisch, maar daar zijn we niet aan gewend. Waarom worden deze tarieven nog niet gehanteerd?
“Wij geloven absoluut in flexibele nettarieven. Vroeger hadden we voor zowel bedrijven als bewoners een standaardtarief. Dit ging uit van een vlak profiel en een vlakke bandbreedte. Nu draaien we het systeem om: het gaat erom wie het beste mee kan bewegen met de ruimte op het elektriciteitsnet en de energieprijzen. Bij grootverbruikers hebben we daar de eerste tariefvoorstellen al voor in gang gezet. Die krijgen tijdsafhankelijke tarieven. Ook zijn we congestiemanagement aan het uitrollen. Hiermee belonen we bedrijven die de files op het net verminderen, doordat ze productie afschakelen op drukke momenten. We zien dat dit wordt omarmd – bedrijven zitten hierop te wachten. Zeker bedrijven die al machines hebben om flexibel om te gaan met productie. We zijn constant aan het zoeken en wegen of we zoiets voor consumenten ook kunnen doen.”
Doordat de nettarieven hard gestegen zijn, vallen businesscases voor elektrificatie in de industrie om. De verduurzamingsopgave in de industrie staat of valt juist bij elektrificatie. Wat kunnen we hieraan doen?
“Het is onvermijdelijk dat de nettarieven omhoog gaan. We investeren de komende jaren tot 2030 ongeveer zestig miljard euro en ook daarna blijven de investeringen op dat niveau. De versterking van de netten zullen we met elkaar moeten betalen. Het is wel zo dat we de afgelopen jaren met een extreme stijging te maken hebben gehad. Dat komt door de gestegen energieprijzen, waar het elektriciteits- en gasnet de grootste gebruikers van zijn. Er gaat namelijk elektriciteit verloren als het wordt getransporteerd. De kabels worden warm en dat warmteverlies moeten wij inkopen. Dit is een groot deel van de kostenstijging van afgelopen jaren. Wij hopen dat deze grote schokken wat minder worden de komende jaren, maar dat ze stijgen is evident. We schatten dat de nettarieven tot de periode 2030 ongeveer met zestig tot zeventig procent zullen stijgen. Dat is heel vervelend voor afnemers, maar tegelijkertijd bouwen we de netten ook voor diezelfde afnemers; bedrijven en consumenten die steeds meer elektriciteit gebruiken. We moeten samen met de overheid kijken welke bedrijven we in de toekomst hard nodig hebben en een steuntje in de rug willen geven in ons toekomstige flexibele systeem. Bedrijven die het beste kunnen omgaan met structureel goedkopere stroomprijzen in de zomer dan in de winter, hebben een concurrentievoordeel. Het is niet voor niets dat alle pepernoten in Nederland in de zomer worden gebakken.”
Wat is uw visie op de warmtetransitie? Denkt u dat een snellere uitrol van warmtenetten een oplossing voor netcongestie kan zijn?
“We gaan naar een energiemix toe waarin elektriciteit, warmte, waterstof en groen gas een hele belangrijke rol zullen spelen. Warmtenetten hebben een speciaal plekje in ons hart. Juist omdat er zoveel warmte beschikbaar is – gewoon in de grond. Maar ook in de industrie moeten we daar slim en nuttig mee omgaan. We moeten het warmtenet aantrekkelijk maken voor burgers en hen het vertrouwen geven dat een warmtenet een goede oplossing is. Een warmtenet moet minimaal net zoveel comfort geven en net zo goedkoop zijn als een volledig geëlektrificeerd huis.”
“Met lede ogen zien wij aan dat het ontwikkelen van warmtenetten behoorlijk stil heeft gelegen. Daar hebben we met elkaar echt een inhaalslag te maken. Ik hoop ook dat de Wet Collectieve Warmte zo snel mogelijk in werking treedt, zodat we samen met de markt, overheid en netbeheerder aan de slag kunnen. Toen we het Klimaatakkoord in 2018 aftrapten, was het idee dat we maar een derde van de wijk met elektriciteitsnetten hoefden te verzwaren. Een derde zou op een warmtenet aangesloten worden en voor de rest zou een andere oplossing komen. In de praktijk loopt dit anders. We moeten dus echt een sprint trekken met het isoleren van woningen en het aanleggen van warmtenetten om weer in de kopgroep te komen.”
Waarom zou volgens u de energietransitie prioriteit moeten krijgen bij de aanpak van stikstofreductie?
“Er zijn veel energie-infraprojecten waar een stikstofvrijstelling voor nodig is. Op dit moment is het gewoon niet te doen om grootschalige projecten zonder stikstofuitstoot te realiseren. Willen we de energietransitie doorzetten, dan zal daar op dit moment nog stikstof bij vrijkomen. Gelukkig is recentelijk door het ministerie van Economische Zaken en Klimaat aangetoond dat de aanleg van energie-infrastructuur leidt tot stikstofreductie. Hiermee is versnelling in de vergunningverlening voor onze projecten in zicht.”
Nederland is wereldwijd koploper op het gebied van particulier opgewekte zonne-energie. Met deze zonnepanelen op daken kunnen consumenten stroom tegen een vergoeding terugleveren aan het elektriciteitsnet, het zogenaamde salderen. Waarom is Netbeheer Nederland voorstander van het afbouwen van de salderingsregeling?
“Wij vinden het belangrijk dat we allemaal zo snel mogelijk een plek krijgen in het energiesysteem. Daarbij is het gewenst dat bewoners zoveel mogelijk hun eigen stroom in hun eigen huis gebruiken, in plaats van hun eigen stroom over de schutting te gooien. Salderen belast het elektriciteitsnet te veel en is oneerlijk. Het salderen van eigen opgewekte stroom geeft geen enkele prikkel om je eigen stroom zelf te gebruiken of op te slaan. Als de salderingsregeling niet wordt afgebouwd, kan het zomaar voorkomen dat zonnepanelen met regelmaat uit zullen vallen. Op een gemiddelde zonnige dag wordt er nu al twee keer meer zonnestroom opgewekt dan er vraag naar is.”
Wat vindt u ervan dat de Eerste Kamer op 13 februari tegen het afbouwen van de salderingsregeling stemde?
“Dit is een gemiste kans! De Eerste Kamer had mede kunnen voorkomen dat naar schatting 750.000 huishoudens last kunnen krijgen van uitval met hun omvormers van de zonnepanelen. Door de regeling te houden zoals die nu is, accepteert de Eerste Kamer dat de elektriciteitsnetten onnodig te vol worden belast als de zon schijnt. Het was veel slimmer geweest om de regeling om te vormen naar een maatregel die eigen gebruik van eigen zonnestroom beloont.”
In de afgelopen tien jaar zijn in Nederland 60.000 km aan kabels gelegd, anderhalf keer de aarde rond. Wow! Hoe is dat gelukt? En hoeveel kabels zijn er nog nodig?
“Met de kabels die nu in de grond liggen, kun je ongeveer vijf keer de aarde rond. Daar moeten in de komende vijftien tot 25 jaar kabels bij die nog eens tweeënhalf keer de aarde rond kunnen. Dat is ongelooflijk veel. Het maakt je trots, want dit is de grootste machine die de mensheid ooit heeft gebouwd. Het is een systeem dat van Dublin tot Estland en van Noorwegen tot aan Griekenland aan elkaar is geknoopt en elke seconde in balans is. Daar werken we in ons land met 20.000 collega’s dag en nacht aan. Samen met onze aannemers, bouwers en partners maken we dit mogelijk. Er gaat nu ongeveer 20.000 keer per jaar een schop in de grond om het elektriciteits- of gasnet uit te breiden of te onderhouden. We schatten in dat dit misschien wel naar veertig- of zestigduizend keer gaat. Een derde van alle straten in Nederland moet de komende jaren open, dus onze busjes ga je de komende jaren veel zien.”
Waarom duurt aanleggen van netinfrastructuur zo lang?
“Het openleggen van een hele straat is nogal een operatie. Je hebt veel ruimte nodig en de verbouwing kan voor overlast zorgen. Daarnaast hebben we een tekort aan mensen die dit werk willen doen. Dit zijn onze grootste buikpijndossiers. We maken ons, ook binnen de NVDE, zorgen dat steeds minder jongeren kiezen voor een baan in de techniek. En dat terwijl we die mensen keihard nodig hebben om Nederland toekomstbestendig te maken.”
Wanneer zijn we toekomstbestendig?
“De oudste elektriciteitsnetten die nu in de straat liggen zijn meer dan honderd jaar oud. En die werken nog steeds. Hetzelfde geldt voor de eerste gasleidingen. De kabels die we nu bouwen, liggen er misschien over honderd jaar nog. Elektriciteitsnetten zijn als organismen die je continu moet onderhouden. En ze moeten altijd werken. De netten zijn dus nooit af, maar in een continue verbouwing. De winkel moet altijd open blijven. Dat wat was, komt nooit meer terug. En ik ga ervan uit dat wat komt, mooier is dan dat wat was.”
Best taaie materie, die netinfrastructuur. Heeft u wel lol op uw werk?
“Ik word heel blij van het samenwerken met meerdere partijen. We hebben gezamenlijke uitdagingen en altijd iets te leren. Ik ga al vijftien jaar met een glimlach naar het werk en het werken in de energiesector hoop ik nog zeker 25 jaar te mogen doen. We zetten iedere dag de schouders onder een inhoudelijk complexe opgave, maar blijven goedgemutst.”