“Het is fijn om te zien dat mensen en bedrijven hun eigen energiesituatie duurzaam voor elkaar kunnen krijgen. Zeker nu, met de oorlog in de Oekraïne,” zegt Evert den Boer, CEO van Enexis. Er is een grote behoefte aan energie-infrastructuur, ziet hij. Om de uitbreiding van de netten behapbaar te maken, moeten we volgens hem ook inzetten op flexibiliteit en groene moleculen: groen gas en waterstof. “We moeten systematisch gaan bouwen aan het energiesysteem van 2050. Daarom is een heldere visie op het energiesysteem van de toekomst hard nodig,” zegt Den Boer, tevens bestuurslid van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE) en voorzitter van Netbeheer Nederland. Met de juiste experts om de tafel, kan die visie ontwikkeld worden, denkt hij. Den Boer verwacht dat we in 2050 twee energiesystemen hebben: een decentraal systeem waar lokale opwek, opslag en verbruik in evenwicht zijn, en een internationaal energiesysteem voor industrieclusters, die bijvoorbeeld draaien op groene waterstof uit zonnige landen.
U werkt al decennialang aan de energietransitie. Wat is uw persoonlijke drijfveer hiervoor?
“Ik heb bijna de hele energieketen gehad; opwekking, handel, sales, en nu infrastructuur. Ik kom uit een energiefamilie, mijn vader werkte bij de kerncentrale in Borssele. Dus er werd thuis veel over energie gesproken. Energie is grootser dan jezelf. Het is maatschappelijk relevant en erg complex. Daarom vind ik het leuk om nu op een plek te zitten waar we echt het verschil kunnen maken. Ik heb door mijn werk in de keten een goed gevoel voor de ordegrootte van bepaalde zaken, wat nodig is om het hele systeem te kunnen overzien.”
Is het leuk om netbeheerder te zijn in deze tijd van koortsachtige transitie?
“Het is zeker nog steeds leuk. Hiervoor heb ik bij Greenchoice gewerkt. Het is mij daar duidelijk geworden dat infrastructuur een centrale rol speelt in de energietransitie. Het is een bewuste keuze van mij geweest om bij Enexis aan de slag te gaan. Hier kan ik mijn bijdrage leveren.”
Hoe kunnen we zo snel mogelijk projecten aansluiten op het net?
“Het Actieteam Netcapaciteit – en brede coalitie van ondernemers, overheden en netbeheerders, inclusief de NVDE – wil de komende kabinetsperiode structurele oplossingen realiseren voor de huidige knelpunten op het elektriciteitsnet. Met dit actieteam hebben we vorige maand acht punten voorgelegd aan de minister. Er is een grote behoefte aan infrastructuur en we kunnen maar met een bepaalde snelheid aanleggen. Bij Enexis bijvoorbeeld kunnen we teams maar op één plek tegelijk inzetten. Dit vergt bewuste keuzes in wat eerst en wat later. ‘First come, first serve’ is in tijden van schaarste niet optimaal. We moeten beter afwegen wat we maatschappelijk belangrijk vinden: minder CO2 uitstoten en genoeg betaalbare woningen bouwen bijvoorbeeld.”
Welke stappen kunnen we zetten naar een nog slimmer energienet?
“We bouwen in Nederland nu veel infrastructuur bij. Je merkt dat we moeite hebben om de infrastructuur in het gewenste tempo te realiseren. We moeten meer inzetten op flexibiliteit. Dat voorkomt een te grote noodzaak om de infrastructuur uit te breiden. Dit kan bijvoorbeeld met batterijen en door lokaal vraag en aanbod op elkaar aan te laten sluiten. Dit laatste is erg belangrijk om de stroom niet helemaal door het land te hoeven transporteren. Ook moeten we beseffen dat we niet alles met elektrificatie op kunnen lossen. Dan zou je bijna letterlijk een koperen plaat over Nederland moeten aanleggen. Over de verkeersproblematiek wordt ook wel gezegd dat we niet heel Nederland kunnen asfalteren. Ik pleit daarom voor groene moleculen; groen waterstof en biogassen. Zo voorkomen we dat er te veel infrastructuur bij moet komen.”
Wat vindt u van de energie- en klimaatplannen van het nieuwe kabinet?
“Ik ben er heel enthousiast over. Het is goed dat het doel is verhoogd. Zoals de NVDE dat mooi zegt: de doelen en duiten zijn er, maar nu moet er wel een plan komen. Dat vereist een andere dynamiek. Met alleen doelen en geld kom je er niet. Dat is nog niet voldoende om vergunningen aan te vragen en bouwplannen te maken. De spade moet de grond in; we moeten kabels leggen en zonnepanelen aanleggen. Maar wij kunnen pas aan de bak als we weten waar we moeten bouwen. Het kabinet is nu bezig om de doelen uit te werken zodat wij ook concrete infrastructuur kunnen plannen.”
U zit ruim een jaar in het bestuur van de NVDE. Hoe bevalt dat?
“Het is erg leuk om te doen. Het unieke aan de NVDE is dat hier alle partijen in de energietransitie bij elkaar komen. NWEA, Holland Solar, andere branches en ook leveranciers en netbeheerders. Dat maakt dat de NVDE de breedste tafel is die er in de energietransitie te vinden is. Hier komt alle complexiteit bij elkaar. Als je alleen in je eigen branche blijft praten, is het makkelijk om je gelijk te halen. Het wordt pas interessant als alles bij elkaar komt en je naar het geheel gaat kijken.”
Waarop zou de NVDE moeten focussen in de komende jaren?
“Er moeten meer stappen worden gezet vanuit de systeemgedachte. We redeneren nog net iets te vaak vanuit ‘wat is de volgende stap?’. Er is een grote behoefte aan een integrale visie op het energiesysteem van de toekomst. NVDE heeft al initiatieven genomen om een visie voor 2040 te ontwikkelen. Ik ben daar een groot voorstander van. Heel Nederland heeft dat nodig, niet alleen de netbeheerders. We moeten een systeem voor ogen hebben waar wetgeving op kan aanhaken. Zodat we bouwen vanuit een groter plan. Daar kan de NVDE wat mij betreft nog een stap in zetten.”
Welke rol ziet u voor de NVDE op het gebied van de energie infrastructuur?
“De NVDE vertegenwoordigt de partijen die de energietransitie verder willen brengen. De netbeheerders hebben ook een sterke branchevereniging, Netbeheer Nederland. Het is goed dat we elkaar treffen bij de NVDE. Maar het wordt pas echt interessant als je met elkaar om de tafel gaat en gaat discussiëren hoe we het grotere doel gaan realiseren. Zo is er altijd een constructief en toekomstgericht geluid. Dat is nodig om verder te komen.”
U heeft ook ervaring aan de leverancierskant, vanuit GreenChoice. Wat heeft u daarvan meegenomen naar uw huidige rollen?
“Greenchoice is één van de grootste ontwikkelaars van zonne-energie, met KiesZon, en ook actief ontwikkelaar van windenergie, in samenwerking met Windunie. Dus ik heb wel ervaren wat het doet met je project als je geen transportcapaciteit kunt krijgen. Dat perspectief neem ik zeker mee bij Enexis.”
Hoe kunnen MKB-bedrijven zelf meewerken aan het verminderen van netcongestie?
“Lokaal opwekken en gebruiken is belangrijk. De eerste stap is om te kijken wat de energiebehoefte is en wat je zelf kunt opwekken. Of wat je via een energiecoöperatie of lokaal initiatief in de buurt opgewekt kunt krijgen. Ik vind het leuk als mensen er een sport van maken om op elk moment van de dag hun opwek en afname te managen. Het MKB kan vaak zelf goed bepalen wanneer ze stroom gebruiken. Zo doe ik dat thuis ook. Ik heb eigen zonnepanelen en kocht een stukje windmolen. In een app kan ik in de gaten houden of het elke maand lukt om helemaal duurzaam te zijn. Zeker nu, met de oorlog in de Oekraïne is het fijn om te zien dat mensen hun eigen energiesituatie volledig duurzaam voor elkaar kunnen krijgen.”
Stel u fietst in 2050 door Nederland. Wat ziet u op het gebied van energie?
“Het ligt er heel erg aan waar je fietst. Maar ik zie hopelijk veel decentrale energiesystemen met lokale opwek en lokaal verbruik, met zonne- en windenergie en batterijsystemen. Ik geloof erin dat we in 2050 heel wat duurzame lokale systemen hebben weten te bouwen. Als ik fiets door de energieclusters, zoals de Rotterdamse haven, Amsterdamse haven of Chemelot, dan zie ik een systeem dat veel internationaler is. In Noord-Afrika en het Midden-Oosten kan bijvoorbeeld groene waterstof gemaakt worden met zonne-energie voor de industrieclusters hier. Ik zie twee systemen, die zich naast elkaar ontwikkelen: decentrale systemen en een internationaal systeem. Als je namelijk kijkt naar wat er nodig is om de hoogovens of de industrie in de Rotterdamse haven te verduurzamen, dan kun je berekenen dat je dat niet gaat oplossen met lokale opwek. Dat is hoe ik er nu naar kijk.”
Ruimte is beperkt in Nederland. Infrastructuur vraagt ook ruimte.
“Ik vind het heel belangrijk dat de procedures zorgvuldig blijven, met alle inspraak die wij hebben in onze rechtstaat. Maar het mag allemaal wel wat sneller. Ik vind dat de NVDE dat mooi zegt: de tijd die het kost om vergunningen te krijgen, moet gelijk zijn aan de tijd die het kost om het project te bouwen. Het bouwen is nu het sluitstuk na acht jaar praten. Er moet meer respect komen voor de bouwers.”
Hoeveel groene waterstof gaat er komen?
“Veel! We hebben veel groene waterstof en groen gas nodig voor het systeem. Dat zie ik als het CO2-vrije regelbaar vermogen. In 2050 moet er dus een enorme hoeveelheid groene moleculen zijn. In de komende tien jaar zal dat nog wel beperkt zijn. Wat er is, zal naar de industrie gaan want ik zie voorlopig nog geen waterstof in de distributie voor de gebouwde omgeving. Dat is nog niet haalbaar in ons systeem. Je moet hier ook vanuit het criterium van doelmatigheid kijken. De CO2-uitstoot moet zo snel mogelijk naar beneden. In de gebouwde omgeving doe je dat voorlopig door veel te isoleren en warmtepompen te installeren, al of niet hybride. Over tien jaar kijken we pas naar groene waterstof in de gebouwde omgeving.”
Netbeheerders kampen met veel onzekerheden over het toekomstige energiesysteem. Hoe zorgt u dat er toch besluiten kunnen worden genomen?
“De netinfrastructuur die wij nu bouwen, ligt er over vijftig jaar nog steeds. Er is dus echt een visie nodig. Dat plan moet er komen. We moeten ook zorgen dat we als netbeheerders systematisch gaan bouwen naar 2050. Als je de juiste experts bij elkaar zet, kunnen we het plaatje voor 2050 wel scherp krijgen. Maar wat lastig is: je hebt langjarige politieke zekerheid nodig voor de realisatie. Je wil niet dat met elke nieuwe regering het plan weer op z’n kop gezet wordt. Ik heb een tijd in Denemarken gewoond. Daar werken ze met kleinere minderheidsregeringen, en toch lukt het de Denen om langjarig verder te bouwen aan een energieplan. Daar hebben wij ook behoefte aan.”
Hoe duurzaam woont en reist u zelf?
“Mijn huis komt uit 1910 en is een monumentaal pand. Dat ben ik aan het verduurzamen. We zijn hard aan het klussen wat mij voldoening geeft. Het kost alleen veel tijd. Ik heb de afgelopen jaren veel gereisd met mijn gezin, ook met het vliegtuig, en dat vond ik heel waardevol. Door corona ben ik minder en anders gaan reizen en dat wil ik graag volhouden. Ook fiets ik zo veel mogelijk. Wat dat betreft heeft de coronacrisis ook positieve kanten: ik ben blij dat we door het thuiswerken niet meer allemaal in de file staan. Ik hoop dat we ook dat volhouden.”