Frank Elderson, directielid Europese Centrale Bank: ‘snelle energietransitie goed voor concurrentiepositie EU’

20 februari 2025

Frank Elderson is een van de meest invloedrijke Europeanen op het gebied van klimaatverandering. Hij is sinds 2020 directielid van de Europese Centrale Bank, die tracht de Europese prijzen stabiel te houden en het monetair beleid voor de eurozone uitstippelt. Vanuit zijn positie als vicevoorzitter van de Raad van Toezicht van de ECB zet hij duurzaamheid hoog op de agenda van alle Europese banken. Het versnellen van de energietransitie levert volgens Elderson concurrentievoordeel op. Het tegengaan van klimaatverandering heeft namelijk naast ecologische, ook economische voordelen. De Europese hittegolf van 2022 heeft bijvoorbeeld de voedselprijsinflatie maar liefst met 0,8 procentpunt verhoogd. Hij zegt dat de ECB indien nodig alles uit de kast haalt om de banken te behoeden voor de klimaatcrisis: zo moeten ze transitieplannen maken en aan klimaatrisicobeheer doen.

U bent door TIME uitgeroepen tot een van de honderd meest invloedrijke zakelijke leiders op het gebied van klimaat. Waarom bent u zo gemotiveerd om klimaat- en natuurrisico’s mee te nemen in het mandaat van centrale banken en toezichthouders?
Klimaat, natuur en economie zijn nauw met elkaar verbonden en onderling afhankelijk. De klimaat- en natuurcrisis vormt een bron van financieel risico. Voor centrale banken en toezichthouders is het aanpakken van dit probleem noch een vrije, noch een politieke keuze – het is een verplichting die volledig binnen ons mandaat valt. Als centrale bankiers en toezichthouders hun taken, te weten het handhaven van prijsstabiliteit en het veilig houden van de banksector, effectief willen uitvoeren, moeten ze aandacht hebben voor de omgeving waarin ze opereren. Dit betekent dat ze rekening moeten houden met de gevolgen van de klimaat- en natuurcrisis voor de inflatie en de veiligheid en soliditeit van banken.

Gaat de energietransitie in Europa te traag? En zo ja, waarom?
Europa heeft aanzienlijke vooruitgang geboekt bij de energietransitie, maar als het de overeengekomen doelstelling wil bereiken, moet het vastberaden blijven en zich niet van de juiste koers laten afbrengen. Feit is dat het huidige beleid Europa in de loop van de eeuw op een opwarmingspad van 3,1 graden Celsius brengt, wat dramatisch ver verwijderd is van de doelstelling van 1,5 graad. De economische risico’s van dralen zijn groot: een late, abrupte transitie weg van fossiele brandstoffen zou de economie verzwakken en de verliezen voor het financieel stelsel vergroten. Dat zou het traject naar klimaatneutraliteit veel duurder maken. De Verenigde Naties hebben gewaarschuwd dat de investeringen voor klimaatmitigatie wereldwijd moeten worden verzesvoudigd om de doelstellingen van het klimaatakkoord van Parijs te bereiken. Deze cijfers onderstrepen dat Europa de inspanningen voor de transitie niet mag laten verslappen als het ernstige economische en ecologische gevolgen wil vermijden.

Wat is het effect van klimaatverandering op inflatie?
De economische gevolgen van klimaatverandering en extreme weersomstandigheden zijn onmogelijk te negeren. Na de recordtemperaturen van 2023 werd 2024 wereldwijd het warmste jaar ooit, met een temperatuur van 1,5°C boven het pre-industriële niveau. Europa, het snelst opwarmende continent, zag de temperaturen in 2024 stijgen tot 2,9°C boven het pre-industriële niveau. De fysieke effecten van klimaatverandering – denk aan het frequenter voorkomen en heviger worden van extreme weersomstandigheden zoals overstromingen, droogte en stads- en bosbranden – verstoren toeleveringsketens, verminderen de oogsten en drijven de voedselprijzen op. Een onderzoek van ECB-economen en klimaatwetenschappers heeft bijvoorbeeld aangetoond dat de hittegolf van 2022 in Europa de voedselprijsinflatie met 0,8 procentpunt heeft verhoogd.

De groene transitie zal ook leiden tot structurele economische veranderingen, die de inflatie kunnen beïnvloeden. Hoewel de algemene impact van de groene transitie zeer onzeker blijft en deze in de loop van de tijd kan variëren, moeten we hiermee rekening houden om onze opdracht doeltreffend uit te kunnen voeren. Daarom nemen we in onze macro-economische analyses steeds meer beleidsmaatregelen voor de groene transitie op, zoals klimaatgerelateerd begrotingsbeleid of aannames over koolstofbeprijzing in het kader van het emissiehandelssysteem van de EU.

Hoe zorgt de ECB ervoor dat de financiële sector de risico’s die gepaard gaan met klimaatverandering goed managet?
Sinds de publicatie van onze gids over klimaat- en milieurisico’s (C&E-risico’s) in 2020, nu vijf jaar geleden, hebben banken aanzienlijke vooruitgang geboekt bij de beheersing van deze risico’s. Aanvankelijk had minder dan 25 procent van de banken werk gemaakt van klimaatrisicobeheer, en in 2021 bleek uit een zelfbeoordeling door de banken dat negentig procent van hun werkwijzen op dit gebied niet voldeed aan onze verwachtingen.

Na grondige beoordelingen van alle banken in 2022 kwamen we tot de conclusie dat het glas zich vulde, maar dat het nog niet halfvol was. Het is bemoedigend te zien dat de meeste banken de doelstellingen van de deadlines voor 2023 hebben gehaald en dat de kaders voor klimaat- en natuurrisico’s nu in grote lijnen staan. Maar enkele banken lopen nog achter en worden dus mogelijk geconfronteerd met sancties.

Voor welke specifieke duurzaamheidsmaatregel gaat u zich persoonlijk in 2025 binnen de ECB hard maken?
In 2025 zullen we, indien nodig, alle beschikbare instrumenten gebruiken om ervoor te zorgen dat de banksector bestand is tegen de klimaat- en natuurcrisis. Als onderdeel van de meerjarenagenda van de ECB voor het bankentoezicht zullen we ervoor zorgen dat de banken waarop we rechtstreeks toezicht houden – die in totaal meer dan € 26 biljoen aan activa hebben – in hun strategieën en risicobeheer volledig rekening houden met klimaat- en natuurrisico’s. Hoog op de agenda staat vooral ervoor te zorgen dat banken voldoen aan het nieuwe regelgevingsvereiste om transitieplannen te ontwikkelen om zich voor te bereiden op de risico’s in verband met de groene transitie.

Wat vindt u van het rapport van Mario Draghi, en met name zijn oproep tot verdere financiële en economische integratie binnen de EU, bijvoorbeeld door de invoering van een kapitaalmarktenunie? Dat is het plan om één geïntegreerde kapitaalmarkt in de EU te creëren, zodat investeringen en spaargeld vrijer kunnen stromen over grenzen heen.
Vanuit het perspectief van de ECB zijn we altijd voorstander geweest van een verdergaande kapitaalmarktenunie. Het recente hernieuwde politieke momentum om de kapitaalmarktenunie – of een spaar- en investeringsunie – te bevorderen komt op een cruciaal moment. Het grootste deel van de aanvullende financiering die nodig is voor de groene transitie moet immers van de private sector komen.

De Europese Commissie schat dat de EU tegen 2030 € 477 miljard extra aan groene investeringen per jaar nodig zal hebben. Dat komt overeen met 3,4% van het bbp van 2023. Dit bedrag stijgt naar € 620 miljard wanneer rekening wordt gehouden met de bredere milieuambities van de EU. Hoewel van banken wordt verwacht dat zij een belangrijke bijdrage zullen leveren, is de uitbreiding en integratie van de kapitaalmarkten essentieel om de financieringsstromen richting groene innovatie te bewegen. Ook de publieke sector heeft een sleutelrol te spelen bij het mobiliseren van private groene investeringen. Private investeringen kunnen worden aangetrokken door bijvoorbeeld de financieringskosten van kredietnemers of de risico’s van groene investeringsactiviteiten te verlagen.

Duurzame energietechnieken en elektriciteitsinfrastructuur hebben hogere investeringskosten dan fossiele technieken. Het gevolg is dat hoge rentes de energietransitie afremmen, hoewel ze de inflatie helpen tegengaan. De recente hoge inflatie werd deels veroorzaakt door hoge fossiele energieprijzen. Zou een lagere rente voor investeringen in duurzame energie de verschuiving weg van fossiele brandstoffen kunnen versnellen?
Het hoofddoel van de ECB is het handhaven van prijsstabiliteit, en dit zal altijd de hoeksteen van onze maatregelen blijven. Maar de ECB heeft ook een secundaire doelstelling die ons verplicht ‘het algemene economische beleid in de EU te ondersteunen’ en bij te dragen aan ‘een hoog niveau van bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu’.  Rekening houden met de gevolgen van klimaat- en natuurgerelateerde gebeurtenissen is daardoor een essentieel onderdeel van zowel onze primaire als secundaire doelstellingen. In dit specifieke geval zijn er echter verdere uitdagingen, zoals de beschikbaarheid en kwaliteit van de gegevens, het opstellen van passende criteria voor groene doelstellingen en het vaststellen van robuuste controleprocedures. En voor sommige daarvan is overeenstemming op Europees niveau nodig en zijn we afhankelijk van wetgeving.

Uit de ECB-enquête naar de bancaire kredietverlening in het eurogebied blijkt dat Europese banken al gunstigere kredietvoorwaarden bieden aan groene ondernemingen of bedrijven in transitie.[1] Daarnaast kunnen overheden groene projecten doelgerichter en effectiever ondersteunen door gunstigere leningen aan te bieden via bijvoorbeeld publieke ontwikkelingsbanken. Hoe dan ook blijft de ECB de ontwikkelingen op het gebied van regelgeving nauwgezet volgen.

Bent u optimistisch over de energietransitie in Europa?
Ik ben over het algemeen een optimistisch persoon. In dit geval spreekt de geboekte vooruitgang voor zichzelf: het aandeel hernieuwbare energie in het totale energieverbruik van de EU is tussen 2005 en 2023 meer dan verdubbeld. En vorig jaar werd bijna de helft van de elektriciteit in de EU opgewekt uit hernieuwbare bronnen. De broodnodige investeringen in het beperken van klimaatverandering zijn ook toegenomen en tussen 2005 en 2022 met 42 procent gestegen.

We weten dat vooruitgang mogelijk is, maar nu moeten we verder en sneller. Uit ons onderzoek blijkt dat een snellere transitie minder kost. Dat kan dus een concurrentievoordeel opleveren. De voorkeuren van de consument zijn al aan het veranderen en die zullen de transitie stimuleren. In dit verband verwelkomen we de nadruk die de Europese Commissie legt op zowel minder CO2-uitstoot als concurrentievermogen.

En, last but not least, door mijn betrokkenheid bij het netwerk voor vergroening van het financiële stelsel (Network for Greening the Financial System – NGFS), dat ik mede heb opgericht en waarvan ik de eerste voorzitter was, heb ik ook uit eerste hand kunnen ervaren wat het effect kan zijn van een toegewijde groep centrale banken en toezichthouders die werken aan een gemeenschappelijk doel. Het NGFS is gegroeid van aanvankelijk acht naar 143 leden nu. Deze ‘coalitie van toegewijde partijen’ is bereid mee te helpen de economie en de banksector toekomstbestendig te maken. Ongeacht de politieke winden die er waaien: de realiteit van de klimaat- en natuurcrises verandert niet. En zoals de meeste Europeanen weten, is het een realiteit die we glashard onder ogen moeten zien.

Hoe duurzaam woont en reist u zelf?
We hebben een volledig elektrische auto en als Nederlander fiets ik graag.


Misschien ook interessant