Hernieuwbare energie voor het eerst sinds een eeuw boven de tien procent, nog genoeg werk te doen

31 mei 2021

Het verbruik van hernieuwbare energie is in 2020 met bijna 20% gestegen. Daarmee is hernieuwbare energie nu goed voor ruim 11% van ons totale energieverbruik. De groei zit vooral in de sterke stijging van wind en zon, en in meer inzet van vaste biomassa. Maar ook andere duurzame technieken zoals geothermie, warmtepompen en biogas vertonen groei met dubbele cijfers. Dat is maar goed ook, want om klimaatverandering tegen te gaan zullen al deze technieken de komende decennia nog veel meer moeten worden ingezet.

De sterke groei van hernieuwbare energie vindt zijn oorsprong goeddeels in de afspraken uit het Energieakkoord van 2013. Die hebben bijvoorbeeld gezorgd voor de snelle groei van windenergie op zee en de inzet van biomassa in kolencentrales. Tegelijk is het doel van het Energieakkoord (14% hernieuwbare energie in Nederland in 2020) niet gehaald, vooral omdat een aantal ontwikkelingen meer tijd hebben gekost dan verwacht.

Nederland voldoet wel aan de Europese verplichting voor hernieuwbare energie, die ook op 14% staat. In dit kader is het namelijk mogelijk om hernieuwbare energie uit het buitenland statistisch mee te laten tellen. Als Nederland maximaal gebruik maakt van een overeenkomst hierover met Denemarken, wordt het doel nipt gehaald. Waarmee we ons niet rijk moeten rekenen: dergelijke statistische inkopen dragen natuurlijk niet bij aan de verduurzaming van Nederland zelf, en bovendien hebben we in 2020 nog het relatieve ‘geluk’ gehad dat de energievraag laag was vanwege de corona-pandemie.

De cijfers laten vooral zien hoeveel tijd het kost om de verduurzaming van onze energiehuishouding te realiseren, en hoeveel er nog nodig is in de komende decennia. We kunnen ons dan ook niet permitteren om technieken uit te sluiten: we hebben alles nodig qua energiebesparing en productie van schone energie. De NVDE heeft dan ook concrete voorstellen gedaan aan de kabinetsformateur, en pleit ervoor om in de planning voor 2030 rekening te houden met lange voorbereidingstijden, ook in de ontwikkeling van de infrastructuur.


Misschien ook interessant