Kees Vendrik is de opvolger van ‘klimaatpaus’ Ed Nijpels, want hij is de voorzitter van het nieuwe Nationaal Klimaat Platform. De oud-GroenLinks politicus, oud-lid van de Rekenkamer en voormalig hoofdeconoom van de Triodos Bank vindt dat de klimaat- en energietransitie veel meer door de ogen van burgers moet worden bekeken. Hij en zijn team zijn van plan heel hard te gaan werken: “Elke dag op pad, elke dag in dialoog. Elke dag weer opnieuw kansen en knelpunten bij burgers en ondernemers ophalen.” Kees Vendrik en zijn team hebben de ambitie om de transitie fors aan te jagen “door te versnellen en te verbinden, waarbij we oog moeten hebben voor klimaatrechtvaardigheid.”
Waarom bent u voorzitter van dit platform geworden en hoe ziet u daarin uw rol?
“Klimaatverandering vind ik een van de belangrijkste vraagstukken van deze tijd. Daar kan je mij wakker voor maken. In de gesprekken die ik met Rob Jetten voerde, vond ik vooral het oogmerk om aanzienlijke versnelling te organiseren aantrekkelijk. De klimaattransitie gaat niet hard genoeg, we zijn dertig tot vijftig jaar te laat en de tijd die ons rest neemt rap af. Tegenwoordig weet iedereen dit gelukkig. Het is bijna tastbaar hoeveel dagen, weken maanden er nog maar zijn om de doelen in 2030 te halen. Het moet harder en sneller en dat kan ook. Tegelijkertijd kan de transitie ook fenomenaal ingewikkeld zijn. Maar dit is natuurlijk niet nieuw. Het betekent dat we met vereende krachten er tegenaan moeten. Deze rol maakt het voor mij mogelijk om zowel marktpartijen, als rechtstreeks het kabinet aan te sporen en te vertellen wat er goed en niet goed gaat in de uitvoering van de transitie. Tastbare actie vind ik mooi en ook nodig in deze tijd. Hoe fijn is het, als ik daar iets mee kan doen. Ik vind het een heel mooi avontuur.”
Wat betekent voor u maatschappelijke dialoog en reflectie op het klimaatbeleid?
“Deze ondertitel stond in de brief, maar die wil ik eigenlijk niet meer zo graag gebruiken. ‘Versnellen en verbinden’ is een betere ondertitel.
De essentie van het klimaatplatform is om elke dag informatie op te halen over hoe het gaat met de transitie. Daar heb je maatschappelijke dialoog en reflectie voor nodig. Waar gaat het goed en waar gaat het niet goed? Zo simpel is het uiteindelijk. Om een hoog tempo te bereiken, vraagt dat veel discipline en aandacht. Dus: elke dag op pad, elke dag in dialoog. Elke dag partijen de vraag stellen hoe het met de transitie gaat. En waar volgens hen ruimte zit. Ik vraag iedereen wat ze nodig hebben om die ruimte te pakken. Zes keer per jaar rapporteer ik mijn bevindingen aan minister Jetten of aan de relevante minister op een dossier. Daarmee is het platform een ingang naar de beleidsmakers. Dit is een signaleringsfunctie waar het kabinet zijn voordeel mee kan doen. De energietransitie vraagt om sterk leiderschap, waar het de afgelopen dertig jaar aan heeft ontbroken. Nu wordt dat hopelijk beter, met Rob Jetten als zeer zichtbare en ambitieuze klimaatminister. De transitie moet echter ook van onderop komen. We hebben een veelheid aan acties van klein tot groot nodig. Burgers, wijk, regio, onderneming, waardeketen – de klimaattransitie gaat iedereen aan en gaat iedereen raken. Dat gaat verder dan je energierekening, die vandaag de dag natuurlijk erg tastbaar is. De verbinding tussen wat er in de leefwereld van burgers en bedrijven gebeurt en wat de politiek daarmee aan moet, is heel erg belangrijk voor de transitie. Dat is wat ‘reflectie’ in de ondertitel uitdrukt. We zijn erg ongeduldig omdat we de boel willen versnellen, en daarvoor heb je de verbinding nodig.”
U heeft een rijke ervaring. Welke eerdere rol springt er voor u vooral uit als degene waar u nu veel aan gaat hebben?
“Het mooie van deze functie vind ik dat alles bij elkaar komt. Mijn politieke ervaring spreekt, maar ook mijn onderzoeks- en bestuurlijke ervaring bij de Algemene Rekenkamer. Hierdoor kan ik makkelijker op een zinvolle manier interveniëren in het openbaar bestuur. Daarnaast heb ik veel aan mijn financiële ervaring die ik heb verrijkt in de wereld van private finance bij de Triodosbank. En zelfs mijn ervaring uit begin jaren negentig: toen werkte ik bij de Balie in Amsterdam. Daar ging het over het maken van programma’s en het voeren van zinvolle dialoog. Ik kan dus geen betere functie voor mijzelf bedenken, want alles wat ik in mijn leven heb gedaan, komt hier tot zijn recht.”
U belooft iedereen en elke organisatie dat u langskomt. Maar er zitten slechts 24 uur in een dag. Hoe gaat u dat doen en hoe houdt u contact met de bedrijven die de energietransitie in de praktijk brengen?
“Door heel hard te gaan werken en te zorgen dat we met het team elke dag maximaal beschikbaar zijn. We hebben voldoende vlees op de botten, zodat we daadwerkelijk iets van deze grote ambitie kunnen waarmaken. Maar dan nog: ik kan nooit 450.000 ondernemers één op één spreken. Dus ik ga voortbouwen op wat er is. We zijn bijvoorbeeld in contact met een aantal ondernemersorganisaties om te horen hoe het in elke sector met de transitie gaat. Dan focussen we voornamelijk op het MKB. Dat zijn natuurlijk duizenden bedrijven, maar ik ga er wel zoveel mogelijk zelf naartoe. Zo krijg ik antwoorden op de vragen: staat de transitie op de agenda? Wat zijn de kansen? Wat zijn de knelpunten? Dit combineren we met aanvullende informatie van bijvoorbeeld koplopers in een sector en brancheverenigingen die al een schat aan informatie hebben.”
Hoe creëert u overzicht in al die talloze ideeën en klachten?
“Daar hebben we een zeef voor. Die zeef wordt in de eerste plaats gevormd door het team en mijzelf. Ook laat ik mij ondersteunen door een versnellingsdialoog. Dit is een club van externe experts die op mijn verzoek zich willen verbinden aan het platform en willen praten over alles wat we tegenkomen in de praktijk. Dit doen we om de zwaarte van een knelpunt te onderzoeken en beter te snappen wat er aan de orde is. Kortom, we doen dit dus niet in ons eentje. Dit alles moet mij in staat stellen om één keer in de twee maanden met de minister voor Klimaat en Energie het gesprek aan te gaan.”
Voelt u een vergelijkbare druk als er lag op Johan Remkes om het klimaatbeleid op de rails te krijgen?
“Nee. Bij stikstof was het duidelijk dat het politiek vastzat. Daar was sprake van een politieke en maatschappelijke deadlock. En dat is bij de klimaat- en energietransitie niet aan de orde. Hier zie ik een ambitieuze minister, een ambitieus regeerakkoord en een ambitieus kabinet. Hier is geen sprake van een politieke klemsituatie. Alle plagen van Egypte komen natuurlijk ook voorbij in de klimaattransitie: personeelsgebrek, financieringsproblemen, procedures, et cetera. Maar dat weten we allang. We moeten daarom elke keer de vraag stellen: doen we het goed, doen we het goed genoeg, kan het beter? Daar kan ik bij helpen; bij het aanjagen en versnellen van de transitie. Dat is wel van een andere orde dan wat Johan Remkes te doen stond bij stikstof.”
Energieprijzen, beschikbaarheid van (groene) energie, flexibiliteit in gebruik, het landschap: veel zal blijvend veranderen door de energietransitie. Welke rol wilt u spelen om veranderingen gedeeld en geaccepteerd te krijgen?
“Als de overheid zegt dat ze daadwerkelijk burgers wil betrekken, doe het dan ook. Het beeld is wisselend. Bij sommige Regionale Energiestrategiën bijvoorbeeld worden burgers goed betrokken, bij andere zie je een verschil tussen theorie en praktijk. Bij het Klimaatakkoord waren we het er zeer snel over eens dat vijftig procent van de duurzame energie-opwek in coöperatieve handen zou moeten zijn. Dan denk ik: doe het dan ook. Want de ervaring leert dat dit de energietransitie versnelt en het draagvlak vergroot. Burgers spelen dan een actievere rol. Het belang van die route kan ik niet genoeg benadrukken. Ik ben heel geïnteresseerd om te horen hoe het gaat om burgers echt serieus te nemen. Participatie heeft twee kanten: het gaat in de eerste plaats over het betrekken van burgers bij de agenda van de overheid. Dit zie je bijvoorbeeld bij de RES. Maar ik vind dat je het voortdurend moet omdraaien: laat de overheid openstaan voor de initiatieven van de burgers zelf. Dat is de transitie van onderop. Dat kan nog enorm veel kracht aan winnen.
Daarnaast vind ik het belangrijk om te kijken naar de mogelijkheid om burgers meer experimenteerruimte te geven in de wet. In theorie wordt dit belang erkend, maar in de praktijk verdwijnt het snel van tafel. Neem bijvoorbeeld netcongestie: een groot aantal partijen gaat niet zitten wachten tot de netbedrijven en de minister dit hebben opgelost. Ze zijn niet gek. Iedereen ziet dit namelijk aankomen. Ze gaan bijvoorbeeld lokaal energie delen en opslaan. De techniek raast voort. Er ontstaan vanzelf maatschappelijke initiatieven – een enorme bron van transitiekapitaal. Die kunnen bijdragen aan het oplossen van netcongestie en daarmee de taak van netbedrijven verlichten. Dit is een krachtige bron van versnelling én verbinding. De vraag is of deze initiatieven tot hun recht komen. Staan de prikkels goed? Wordt de schaarste goed gemeten en geprijsd? Kunnen deze initiatieven uitgevoerd worden, financieel, wat betreft regulering en toegang tot het net? Ik zou willen dat dit het geval is.”
Klimaatrechtvaardigheid is uw kernwoord, zei u op de Dag van het Klimaatakkoord. Hoe krijgt u daar ondernemers, rechtsere partijen en welgestelden in mee?
“Kijk naar het stikstofverhaal: je ziet onmiddellijk dat partijen denken dat ze als enige verantwoordelijk zijn voor de oplossing. Zoals de boeren. Zo’n verondersteld gebrek aan fairness in de transitie is een gigantisch probleem, omdat het ondermijnend is voor het draagvlak. Zo vat ik klimaatrechtvaardigheid op. Fairness moet altijd worden gewaarborgd, omdat we anders 10-0 achterstaan in de transitie. De partijen die de grootste verantwoordelijkheid voor het terugdringen van de CO2-uitstoot hebben, mogen zich aangesproken voelen om als eerste de transitie door te maken. Dat zendt een hele belangrijke boodschap uit naar iedereen in de samenleving: ‘zie je wel, ik ben niet de enige die wordt aangesproken om te veranderen’. Dit principe van fairness moet worden gecommuniceerd naar de samenleving. Hoe sneller EZK-minister Micky Adriaanse maatwerkafspraken kan maken met de grote industrie, die tastbaar op tafel liggen, met harde deadlines, hoe makkelijker het is om op andere plekken de transitie te maken.”
Hoe zorg je dat je de dialoog aangaat met de grote middengroep die relatief welwillend is over klimaatmaatregelen en dat de discussie niet gekaapt wordt door de kleine groep klimaatontkenners en overheidssceptici?
“Wat nuttig is, zal in de praktijk blijken. Ik denk dat de dialoog met ontkenners beperkt zal zijn en ingewikkeld zal worden. Wel blijf ik me altijd afvragen wat die mensen beweegt, omdat het wetenschappelijke bewijs van klimaatverandering van onvoorstelbare kwaliteit is. Er is veel overheidsbeleid waarvan het wetenschappelijk fundament op veel minder gevalideerde kennis gestoeld is. Klimaatverandering bestaat. Het is bedreigend en is door mensen veroorzaakt. Dat zegt 99,9 procent van klimaatwetenschappers. De grote middengroep in de samenleving is welwillend en aarzelend. Die wil ik bereiken. Dit doen we onder andere door alle initiatieven op een rijtje te krijgen en te zoeken naar aangrijpingspunten. Maar ik wil ook weten waarom mensen aarzelen. Waar zit het hem dan precies in? Is het gewoon gedoe? Of vertrouw je elektrische auto’s niet? En wat zou je een aantrekkelijke propositie vinden?”
Wat vind je van de NVDE en welke rol voor de NVDE zie je in het aanwakkeren van maatschappelijke dialoog?
“Ik vind de NVDE een mooie club, dus alle complimenten voor jullie functioneren, en dat zeg ik niet alleen vanwege dit interview. De NVDE heeft een positieve toonzetting en is erg gericht op versnelling. Het is vergelijkbaar met hoe ik met het Nationaal Klimaat Platform zou willen opereren. Dus: vol zicht op waar het misgaat, maar ook vol met het oog op wat er wél kan. Het is sterk dat de NVDE niet alleen positief is, maar ook met concrete voorstellen komt die de transitie versnellen. De NVDE was een van de sterkste spelers aan de elektriciteitstafel bij de uitvoering van het Klimaatakkoord, waar ik voorzitter van was. Het is belangrijk om die erfenis te bewaken en erop voort te bouwen.
Op dit moment staat er één ding in de transitie bovenaan: de gasprijzen. Die leiden tot paniek. Huishoudens en bedrijven weten van gekkigheid niet meer hoe ze aan een betaalbare energierekening moeten komen. We hebben gezien dat duurzame elektriciteit steeds goedkoper is geworden. In de wereld van elektriciteitsopwek hebben zon en wind het gewonnen. Het is toch gek dat groene consumenten die lagere prijzen niet echt voelen. Zij hebben nog steeds torenhoge energierekeningen. Hoe kan dat? Het zou goed zijn als de sector met voorstellen komt voor goedkope contracten uit duurzaam opgewekte energie , voor mensen met energiearmoede. Dan kan de hernieuwbare wereld laten zien dat ze geen last hebben van die fossiele prijzen.
Dat ze een aanbod doen om heel Nederland uit de penarie te halen. En vooral de mensen met een smalle beurs. Dat zou ik graag horen uit de kringen van de NVDE. Het is niet alleen het vervangen van fossiele productie. Het draagt ook bij aan een systeem dat eerlijker is. Waar overwinsten naar de armen gaan en waar men niet alleen consument, maar ook producent van groene energie is. Ik wens dat het zichtbaarder wordt dat een hernieuwbare energietoekomst ook hier een antwoord op is. Dat we mensen niet alleen een duurzame, maar ook een veilige energierekening kunnen bezorgen.”
Welke rol zie je voor burgerfora?
“Rob Jetten is bezig met de condities waaronder een nationaal burgerforum rond klimaat en energie gestalte zou moeten krijgen. Dat zou een interessante vorm kunnen zijn om de betrokkenheid van burgers bij het klimaat- en energiebeleid te vergroten. Ik kijk daar met grote nieuwsgierigheid naar.”
Het draagvlak voor de energietransitie groeide door de Oekraïnecrisis. Zelfs meer acceptatie van wind en zon in eigen gemeente, bleek uit onderzoek van Motivaction in opdracht van de NVDE. Hoe kan de duurzame energiesector het ijzer smeden nu het heet is en wat zijn blokkades daarbij?
“Daar heb ik nog geen passend antwoord op. De uitkomsten van het onderzoek bevestigen mijn algemene gevoel, dat ik heb gekregen in gesprekken met burgers die nú willen verduurzamen. Een paar jaar geleden was er een forse weerstand tegen het plan om van het gas af te gaan. Dat kritische geluid lijkt verstomt. Ik hoor nu bijvoorbeeld dat woningcorporaties platgebeld worden door huurders die nu graag snel van het gas af willen, met warmtepompen en zonnepanelen. Dat beeld is echt gekanteld.
Tegelijkertijd is de pijplijn van windenergie op land helemaal leeg. Er zit dus een gat tussen veranderende attitudes van burgers en de plannenmakers die eergisteren geen plannen maakten. Maar inderdaad, dit is het moment om erop en erover te gaan, en maximaal in te zetten op besparing en verduurzaming. Ik maak het ook onderdeel van mijn opgave om goed in de RES-regio’s te luisteren of dit bij hen ook zo wordt gezien. En als dit volgens hen het moment niet is, wanneer dan wel? Ik heb dus geen antwoord, maar wel dezelfde vraag – die ik stel met dezelfde urgentie.”
2023 begint meteen cruciaal met belangrijke besluitvorming vroeg in het jaar. Zoals het IBO (Interdepartementaal Beleidsonderzoek). Waarom is dit van belang en wat is er nodig in het IBO?
“Het korte antwoord is dat het gaspedaal dieper ingetrapt moet worden, omdat we niet op koers liggen om de klimaatdoelen in 2030 te halen. Er moet dus extra beleid gemaakt worden. De voorstellen die het kabinet daartoe zal moeten doen, worden in het IBO-traject onder leiding van Laura van Geest in de voorwas gezet. Het is een erg belangrijk politiek traject.
Mijn advies is: meer beprijzen, meer normeren. Het is evident dat dat nodig is. In alle sectoren moet het tempo omhoog, want geen enkele sector ligt aanwijsbaar op koers. Elke kans die we kunnen benutten om beprijzen en normeren snel uit te voeren, moet gegrepen worden. Dat is een waarheid als een koe. Vier jaar geleden al en nu nog steeds.”
In maart zijn de Provinciale Statenverkiezingen. Wat staat er op het spel?
“Ik kijk er met grote nieuwsgierigheid naar. Provincies zijn bijvoorbeeld voor de landbouw erg belangrijk. En er is een grote relatie tussen wat er met stikstof moet gebeuren en wat er met het klimaat gebeurt. Ik maak me daar gepast ongerust over. Ik weet niet of er voldoende stevig beleid gemaakt gaat worden. Dat vind ik zorgelijk. Als ik zie dat het niet goed gaat, zal ik daarover rapporteren. Dat is mijn rol – kansen en knelpunten. Ook hier.”
Ook zal in de eerste helft van 2023 een besluit vallen over Europese Klimaatwetgeving. Wat verwacht je hiervan voor Nederland?
“Europa speelt een cruciale rol bij zowel beprijzen als normeren. Als we het hebben over beprijzen; dan moet het ETS verbreed worden. Alle sectoren moeten onder CO2-beprijzing komen te vallen. Dat is cruciaal, ook als kader voor Nederlands klimaatbeleid. Op het gebied van energiebesparing moet Europa ook alles uit de kast halen. De Europese markt moet in de toekomst alleen nog maar toegankelijk zijn voor de aller zuinigste apparaten. Dat kan in de Ecodesign-richtlijn geregeld worden. En zo zijn er nog tientallen stappen die nodig zijn, bijvoorbeeld ook in de transitie naar groene waterstof. We moeten versnellen.”
Hoe duurzaam woon je zelf?
“Ik heb vijftien zonnepanelen, en ik heb net als zovelen nog werk aan de winkel om mijn huis duurzaam te krijgen. Ik woon in een huis uit de jaren zeventig, dat echt slecht gebouwd is. Maar daar kwam ik helaas pas later achter.”