Lisa van Ginneken, D66: “Vlootnormering en ‘betalen naar gebruik’ zijn nodig.”

2 november 2022

Nieuwe zakelijke auto’s zijn vanaf 2024 verplicht uitstootvrij, als het aan Lisa van Ginneken ligt. Het D66-Kamerlid vindt dat zo’n vlootnormering nodig is om elektrisch rijden sneller te stimuleren. Daar hebben ook tweedehands-rijders wat aan. Want we dreigen de klimaatdoelen voor de mobiliteitssector niet te halen, ziet zij. Mooi vindt ze de ‘gezamenlijke dans tussen technologische innovatie, de infrastructuur die steeds elektrischer wordt en de overheid die eraan trekt door reguleren, normeren en stimuleren.’ Die overheid mag af en toe strenger zijn, bijvoorbeeld door als keiharde voorwaarde bij een concessie te stellen dat bussen elektrisch moeten zijn. En ‘betalen naar gebruik’ moet natuurlijk gaan zorgen dat je in een schone auto minder belasting betaalt. Haar fascinatie voor de mogelijkheden die mobiliteit mensen biedt, gaat ver terug. Al sinds Van Ginneken, tien jaar oud, naast haar ome Nol in een vrachtauto over de Afsluitdijk reed, snapt ze het gevoel van vrijheid van de vrachtwagenchauffeur.

Hoe ziet u de duurzame mobiliteit van de toekomst voor u en hoe wilt u daar aan werken in de Tweede Kamer?
“Er is versnelling nodig. Duurzame mobiliteit van de toekomst is geënt op het Klimaatakkoord. Dat moet meer en beter. Het is niet voor niks dat we in het coalitieakkoord hebben ingezet op 60% CO2-reductie ten opzichte van 1990. Ik jaag daarom staatssecretaris Heijnen op om met meer ambitie te komen. We halen het niet met alleen iets meer zero emissie zones. Ik ben niet de eerste die dit zegt, maar de meest duurzame kilometer is de niet afgelegde kilometer. Als je het gat in de uitstoot wil dichten, moeten mensen zich afvragen of hun reis vermeden kan worden of dat ze op een ander moment kunnen reizen. Hierdoor is er minder congestie op de weg of in het OV. Dat heeft op de weg ook echt effect op de uitstoot. Wat mij betreft zetten we in op spreiden en mijden. Daar ligt een taak voor werkgevers en voor onderwijsinstellingen, om te zorgen dat niet iedereen op dinsdag en donderdag reist in de spits.”

Hoe krijg je werkgevers mee?
“Werkgevers kunnen verleid worden met aanvullende regelgeving, zoals de regeling ‘werkgebonden personenvervoer.´ Dat is een regeling waarbij de staatssecretaris afkoerst op de in het Klimaatakkoord afgesproken 49 procent CO2 reductie. Hierbij heb ik opgeroepen tot een hogere ambitie en heb ik een motie ingediend rond zakelijke vlootnormering. De inzet van de motie is dat werkgevers worden verplicht om te zorgen dat nieuwe zakelijke auto’s zero-emissie zijn. Op termijn geeft dit bovendien een enorme impuls voor het gebruik van elektrische auto’s voor particulieren. Want voor velen is de elektrische auto alleen bereikbaar als deze tweedehands is. Verder wil ik fors inzetten op verbetering van het openbaar vervoer. Dat is een heet hangijzer door de actualiteit. Ik denk dat als we de reiziger centraal zetten, dat je dan een grote klap uitdeelt aan de verduurzaming van de mobiliteit.”

Waar komt uw drive voor duurzaamheid en mobiliteit vandaan?
“Ik voel vooral een drive voor mobiliteit. Ik grap vaak dat ik nu al acht maanden expert ben op mobiliteit. Toen Rob Jetten minister werd, ging ik in de fractie mobiliteit doen. Ik zie mobiliteit als een belangrijk instrument bij de vormgeving van onze samenleving. Op dit moment is onze samenleving nog auto-centrisch, vooral in de steden. Tegelijkertijd bedreigt de auto ook de persoonlijke vrijheid: op het gebied van klimaat, leefbaarheid van steden en op veiligheid van voetgangers en fietsers. Ik stel de vraag hoe dominant de auto mag zijn met zoveel verschillende belangen.
Ik vind dat we de duurzaamheid en leefbaarheid centraal moeten stellen. Dit kan omdat we met mobiliteit mensen de kans geven op een mooie baan of opleiding en om overal te wonen. Ik ben niet tegen auto’s, integendeel. Ik heb er jarenlang eentje gehad en ben nu weer op zoek. Ik zou graag zien dat mensen een bewuste keuze maken voor een bepaalde vervoersvorm. Sommige plekken zijn lastig bereikbaar met openbaar vervoer. Dan is het fijn als je daar kan komen met de auto. Dat betekent dat daar een reëel alternatief gecreëerd moet worden voor autogebruik. Bijvoorbeeld met deel-mobiliteit.

Wat betreft mijn motivatie om iets met mobiliteit te doen: Ik heb er altijd iets mee gehad. Ik was tien jaar oud toen ik een dag met mijn ome Nol was meegereden. Hij was eigenaar van een transportbedrijf. Ze reden met vrachtwagens, onder andere met frisdrank. Ik vond dat heel mooi, dat beroep van vrachtenwagenchauffeur. Ik reed in die vrachtauto voor het eerst over de Afsluitdijk. Zo hoog en droog en zo’n weids uitzicht. Op dat moment begreep ik waarom vrachtwagenchauffeurs hechten aan dat gevoel van vrijheid.
Als ik dan kijk naar wat we nu hebben, zonneauto’s, hyperloops, dat zijn hele mooie ontwikkelingen. Een deel van de technologie voor duurzaam vervoer is in de basis al tweehonderd jaar oud, zoals de trein, en tegelijk is zoveel innovatie gaande. Dat is prachtig, dat je met hoogtechnologische toepassingen de samenleving vorm kan geven.”

In het coalitieakkoord is de ambitie van 100% nieuwverkoop van nul emissie auto’s opgenomen. We liggen nog niet op koers.
“Ik noemde al de vlootnormering. Dat gaat echt helpen. De zakelijke vloot is goed voor ongeveer de helft van de nieuwkoop en een ontzettend belangrijk instrument om op te sturen. De staatssecretaris werkt nu aan een nieuw pakket voor duurzame mobiliteit vanaf 2025. Ze moet daar meer ambitie tonen dan tot nu toe. Er zit meer rek in zero emissie zones in stedelijk gebied. Er kan meer geoptimaliseerd worden in de logistieke keten. We kunnen slimmer plannen.

Ik woon in Amsterdam vlakbij een winkelstraat waar wordt geleverd door vrachtwagens, die van de winkelketens zijn. Dan komen er in de ochtend zo’n vijftien vrachtwagens om de winkels te bevoorraden. Dat is niet efficiënt georganiseerd, bekeken vanuit de leefbaarheid van de stad. Kan het niet slimmer via logistieke hubs aan de rand van de stad? Dat lijkt mij ook iets waar bij het contracteren van vervoerders over nagedacht moet worden. Op die manier kan er behoorlijk geoptimaliseerd worden. Ik zou graag van de staatssecretaris zien dat ze meer inzet op dit soort oplossingen.”

Welke rol ziet u voor normerende maatregelen, naast subsidie en beprijzing??
“Ik ben heel blij dat we ‘betalen naar gebruik’ hebben opgenomen in het coalitieakkoord. Vroeger noemden we dat de kilometerheffing. Elke kilometer die je dan uitspaart, bespaart geld. Dat geeft hopelijk een prikkel voor mensen om de trein te nemen of de fiets. Het is een alternatieve invulling van de motorrijtuigenbelasting. En ook ter compensatie van het wegvallen van een deel van de accijns. Want hoe elektrischer de autovloot wordt, hoe minder brandstofaccijns er binnen komt. Bij betalen naar gebruik gaan weggebruikers per kilometer een tarief betalen. Minister Harbers gaat een onderzoek doen naar het differentiëren op emissieklasse. Schonere auto’s moeten een gunstiger tarief hebben dan andere auto’s. En daarmee geef je een prikkel op verduurzaming.”

Er zijn sector overstijgende oplossingen nodig om het duurzame energiesysteem overeind te houden. Mobiliteit, elektriciteitsproductie, industrie, gebouwde omgeving: het gaat allemaal met elkaar samenhangen. Hoe?
“Als je kijkt naar de reductie van CO2, dan is de mobiliteitssector niet het beste jongetje van de klas. Je kunt als sector ook een bijdrage leveren aan het terugdringen van de overbelasting van het elektriciteitsnet. Je wil de pieken in de netbelasting verminderen, maar je wil ook dat vrachtwagens kunnen opladen tijdens het lossen bij distributiecentra. ’s Nachts opladen zou goed zijn, als er weinig vraag naar stroom is.
De energietransitie is een brede opgave. Het gaat over hoe we onze woningen bouwen, maar het is ook heel belangrijk dat we minder gaan vliegen en meer de internationale trein nemen. Hierbij is het belangrijk dat we reizen met de trein makkelijker maken. Ik heb daar ook een motie over ingediend, om ervoor te zorgen dat mensen die op Schiphol overstappen van een intercontinentale vlucht naar een regionale reis, worden aangemoedigd om de trein te pakken.”

Waar zou de NVDE zich vooral op moeten focussen het komende jaar?
“De NVDE heeft een brede achterban en is een waardevolle gesprekspartner voor de Kamer. Het geluid voor verduurzaming dat de NVDE laat horen, is belangrijk. De NVDE kan haar haar geluid versterken, door dat vaker met meer andere partijen te laten horen. Want hoe breder gedragen een maatschappelijke wens is, hoe minder makkelijk behoudende partijen er omheen kunnen.”

Wat zijn de grootste uitdagingen in het vergroten van het aandeel elektrisch vervoer?
“Rond de vrachtwagenheffing zijn er afspraken gemaakt over het terugsluizen van middelen voor verduurzaming van de sector. In het verduurzamingsplan wil ik de staatssecretaris aanmoedigen om in de particuliere sector verder te verduurzamen. Daar zijn nog mogelijkheden. Het is bijna een gezamenlijke dans tussen technologische innovatie, de infrastructuur die steeds elektrischer wordt en de overheid die in termen van reguleren en normeren en stimuleren eraan trekt.

Bij het openbaar vervoer zijn ook uitdagingen. De treinen zijn bijna allemaal elektrisch, maar als je kijkt naar bussen is daar nog een heel groot deel niet geëlektrificeerd. Als de vervoersconcessie afloopt, moet als keiharde voorwaarde gesteld worden dat bussen elektrisch moeten zijn. Daar kun je normerend zijn als overheid. Een andere manier waarop de overheid kan stimuleren, is door het inrichten van slimme hubs. Hier kunnen mensen overstappen van het ene duurzame vervoer naar het andere. Die hubs liggen nu vaak bij treinstations. Maar het kan op veel meer plekken. Bijvoorbeeld bij het dorpshuis. Zodat mensen daar naar toe kunnen op hun fiets en dan een deel-auto kunnen pakken. De hub moet bij voorkeur verbonden zijn met openbaar vervoer.

Als overheid kun je dat aanjagen. Regionale overheden kunnen die hubs in de markt zetten. Ook als je een pakket wilt laten bezorgen of boodschappen wilt doen: dat kan in een multifunctionele hub. Als pakketjes naar zo’n hub gebracht worden, in plaats van huis aan huis bezorgd te worden, dan scheelt dat enorm in de uitstoot. En al die kleine verbeteringen kunnen bij elkaar een grote impact hebben. Je lost niet alleen een probleem op in de duurzaamheid, maar je creëert gelijk ook gemak voor burgers. Je doet aan vernieuwing voor de samenleving.”

De subsidiepot voor elektrische auto’s is elk jaar in een paar dagen leeg. Hoe kan dat anders?
“Ja, dit laat zien dat er echt behoefte is aan elektrische auto’s. Het laat ook zien dat mensen gebaat zijn bij lagere prijzen. Subsidie helpt. Wat ik mooi vind aan de huidige subsidiepot, is dat die ook een subsidie voor tweedehands elektrische auto’s bevat, die in de praktijk minder snel op is. Een nieuwe subsidie vanaf 2025 gaat zeker substantieel helpen voor de tweedehands markt voor elektrische auto’s.”

Hoe krijgen we ook mensen met een kleine portemonnee de elektrische auto in?
“Door meer in te zetten op deelmobiliteit. Waarom moet de auto van jou zijn? Als je veel gebruik maakt van de auto, dan is het voor de hand liggend om zelf een auto te hebben. Maar als je minder frequent een auto gebruikt, bijvoorbeeld maar een paar keer per maand of één keer per week, dan is deelmobiliteit heel interessant. Deelmobiliteit is een hele geconcentreerde manier van mobiliteit aanbieden. In een stedelijke omgeving legt de auto veel beslag op de leefruimte. Het is de vraag of je wel zoveel parkeerplaatsen wilt.”

Op welk van uw successen in de Tweede Kamer tot nu toe bent u het meest trots? En waar zou u graag in de komende periode nog wat harder aan trekken?
“Ik ben er trots op dat ik in korte tijd thuis ben geraakt in mobiliteit en impact heb gehad op bijvoorbeeld de zakelijke vlootnormering. Een hele concrete ingreep die op korte termijn effect zal hebben op onze samenleving. Waar ik de komende tijd met veel energie op in wil zetten, is verduurzaming. Ik maak me zorgen of mobiliteit wel genoeg de doelen haalt om de CO2-uitstoot te verminderen. De Klimaat- en Energieverkenning (KEV) van het Planbureau voor de Leefomgeving komt op 1 november. Dan ga ik het zien. Ofwel het valt mee, of er is inderdaad meer nodig en dan ga ik daar op aandringen.”

Wat vindt u van auto’s die zichzelf opladen met zonnepanelen op het dak?
“Ik ben erg enthousiast over Lightyear. Het omdenken wat zij doen over hoe een duurzame auto moet worden ontwikkeld, vind ik mooi. Ze moeten lichter, want dan is er minder energie nodig voor de verplaatsing. En dat zonder in te boeten op comfort. Dat is heel anders dan het elektrificeren van zware, voorheen fossiele auto’s. En het laat zien dat je om elektrisch te rijden niet altijd meer een laadpaal nodig hebt. Het zal op termijn de stroomvraag verminderen en dat is heel mooi.”

Hoe blijft u optimistisch?
“Ik ben wel iemand die in mogelijkheden denkt. Soms erger ik me aan mensen die zeggen ‘het kan helemaal niet’. Mijn optimisme komt voort uit een diepgeworteld gevoel dat bij de pakken neerzitten ons niet gaat helpen om het klimaatprobleem op te lossen. We moeten aan de slag. We moeten de mouwen opstropen. Ik word blij van alle technologische en sociale innovatie. Daar spreekt een grote creativiteit en levenslust uit. We gaan het probleem met elkaar oplossen.”

Hoe duurzaam reist u zelf?
“Ik reis veel met de trein. Ik houd daar van. Ik vind het een comfortabele manier van reizen. Je kan lekker werken en soms even de ogen sluiten. Dat kan niet in de auto als je zelf rijdt. Het geeft me ook een goed gevoel dat je in de trein in de op twee na meest duurzame vorm van mobiliteit zit, na lopen en fietsen. Ik had een auto, maar die is helaas overleden, zo noem ik dat. Mijn auto is twintig jaar meegegaan. Een auto zo lang gebruiken is één van de duurzaamste dingen die er zijn. Ik gebruik producten sowieso lang en probeer ze te repareren. Producten lang gebruiken is iets wat volgens mij een enorme bijdrage levert aan de vermindering van de fossiele voetafdruk.”


Misschien ook interessant

Jilles van den Beukel (Haags Centrum voor Strategische Studies): “Snelle vergunningverlening en consistent beleid voorwaarden voor de Europese energietransitie”

Jilles van den Beukel (Haags Centrum voor Strategische Studies): “Snelle vergunningverlening en consistent beleid voorwaarden voor de Europese energietransitie”