Luc Hoogenstein maakte na jarenlange werkervaring bij Natuurmonumenten de overstap naar energieleverancier Eneco. Hier werkt hij nu twee jaar als ecoloog voor duurzame energieprojecten op land. Hij zorgt ervoor dat alle nieuwe energieprojecten leiden tot minimaal tien procent meer natuur en biodiversiteit dan in de oorspronkelijke situatie. Hoogenstein is ervan overtuigd dat een groenere leefomgeving mensen gelukkiger maakt en de kwaliteit van leven verbetert: “Hoe mooi is het als iemand die in de binnenstad woont, na jaren weer mussen ziet vliegen of merels hoort zingen, omdat er een warmtenet is aangelegd?” Het samenspel van natuur en duurzame energie vindt hij belangrijk: “We maken gebruik van de natuur door energie op te wekken uit wind en zon, dus we moeten ook voor de natuur zorgen.” Ook benadrukt hij hoe belangrijk het is om als energieleverancier ecologen binnenboord te hebben. Die brengen het belang van natuur naar voren en bouwen een intern ecologisch geheugen op.
U bent ecoloog in dienst van een energieleverancier. Voor veel mensen is die relatie op het eerste oog niet voor de hand liggend. Waar houdt u zich mee bezig bij Eneco?
“Voorheen werkte ik als ecoloog bij een beheereenheid bij Natuurmonumenten. Prachtig werk, maar na het realiseren van een paar grote projecten werd de uitdaging daar minder. Toen Eneco een oproep deed voor een ecoloog die zich zou richten op duurzame energieprojecten, leek dat me bijzonder interessant. Het combineert twee dingen die ik belangrijk vind: een duurzame wereld en natuur. Bij Eneco werk ik nu aan projecten buiten de geijkte natuurgebieden. Hier is vaak weinig tot geen natuur aanwezig, wat het uitdagend maakt om biodiversiteitswinst te boeken. Het is ontzettend leuk werk, en na meer dan twee jaar heb ik nog steeds geen enkele intentie om weg te gaan. Hier krijg ik de kans om pionierswerk te verrichten in een branche waar biodiversiteit nog niet altijd vanzelfsprekend is.”
Hoeveel ecologen lopen er bij Eneco rond en aan hoeveel projecten werken zij?
“Binnen Eneco zijn er momenteel twee ecologen die zich richten op mariene projecten, zoals windparken op zee. Ik ben de eerste en enige ecoloog voor terrestrische projecten. In normaal Nederlands: projecten op land. Op dit moment werk ik actief aan zo’n tien tot twaalf projecten. Sommige projecten hebben een lange doorlooptijd, terwijl andere snel gerealiseerd worden. Ik ben er vanaf het begin bij betrokken, wanneer het plan ontstaat, tot en met het beheer en de monitoring van biodiversiteit. Soms duurt een project slechts enkele maanden, terwijl andere projecten jaren kunnen lopen. De afwisseling maakt het werk dynamisch en interessant.”
Waarom vond Eneco het nodig een ecoloog voor projecten op land aan te nemen?
“Eén van de belangrijkste pijlers uit het One Planet Plan van Eneco is biodiversiteit. Vanaf dit jaar maken we alle nieuwe projecten biodiversiteitspositief. In 2023 ben ik bij Eneco begonnen; toen stond dit alles nog in de kinderschoenen. Mijn taak is om binnen het bedrijf van de werkvloer tot het management uit te leggen wat we willen gaan doen om meer natuur in onze projecten te krijgen. En dat zonder de kosten uit de pan te laten rijzen, want de business case moet in een bedrijf altijd positief blijven. Gelukkig heb ik bij Natuurmonumenten geleerd om op relatief snelle en goedkope manier natuur te kunnen creëren. Het is een feel good-verhaal, omdat biodiversiteit onder druk staat en iedereen meer natuur wil. Met kleine maatregelen kun je veel natuurwinst boeken. Met deze boodschap kreeg ik snel de handen op elkaar binnen onze organisatie.”
Hoe belangrijk is de samenwerking met andere partijen, zoals natuurorganisaties?
“Die samenwerking is ontzettend belangrijk. Zonder dat kun je geen fatsoenlijk project realiseren. In samenspraak met de omgeving kijk je naar de mogelijkheden. Ik werk zoveel mogelijk samen met lokale natuurorganisaties, mede omdat zij over lokale kennis beschikken die ik niet heb, die wel nodig is om een goed plan te kunnen maken. Daarnaast helpt het om draagvlak te creëren bij omwonenden en andere belanghebbenden. Het werkt averechts om alleen maar te zenden en niet te ontvangen.”
Bij wat voor duurzame energieprojecten kan een ecoloog meerwaarde bieden?
“De belangrijkste projecten zijn natuurlijk zonne- en windparken. Maar ook bij batterijen en warmtenetten kunnen ecologen waarde toevoegen. Bij warmtenetten in stedelijke gebieden kijken we bijvoorbeeld naar hoe stadsparken groener ingericht kunnen worden of hoe we biodiversiteit kunnen vergroten in de nabijheid van zo’n project. Het kan gaan om relatief eenvoudige maatregelen, zoals het planten van meer inheemse bomen en struiken, maar ook om complexere ingrepen, zoals het herstellen van waterlopen of het aanleggen van ecologische verbindingszones. Mensen worden altijd blij van extra natuur of biodiversiteit in hun omgeving. Hoe mooi is het als iemand die in de binnenstad woont, na jaren weer mussen ziet vliegen of merels hoort zingen, omdat er een warmtenet is aangelegd?
Meer biodiversiteit is niet alleen belangrijk voor dieren en planten, maar draagt ook bij aan het welzijn van mensen. Een groenere leefomgeving maakt mensen gelukkiger en verbetert de kwaliteit van leven. Daarnaast heeft een gezonde, robuuste biodiversiteit een directe invloed op de stabiliteit van ecosystemen, wat op de lange termijn ook gunstig is voor duurzame energieprojecten.”
Vogels kunnen in windmolens vliegen en sommige mensen vinden het zonde als er een zonnepark op een veld komt te liggen. Dit moet u als ecoloog ook aan het hart gaan.
“Absoluut. We bekijken bij elke locatie of het überhaupt verantwoord is om er nieuwe windmolens of zonneparken te plaatsen. Bij reeds aangelegde windparken gebruiken we bijvoorbeeld camera’s met detectiesystemen om vogels als zeearenden te herkennen. Als er risico is op aanvaringen, zetten we de molens tijdelijk stil. Zo minimaliseren we de impact. Daarnaast kijken we naar de landschappelijke inpassing van zonneparken en proberen we deze te combineren met natuurontwikkeling, zoals bloemrijke weides en waterpoelen, om zo ook het verlies aan agrarisch landschap te compenseren.”
Wat voor biodiversiteit treffen jullie aan bij jullie duurzame energieprojecten?
“Het varieert enorm. Soms beginnen we met een kale agrarische omgeving en ontwikkelen we kruidenrijk grasland, dat veel waardevoller is voor de natuur. Bij stedelijke projecten kijken we naar hoe we parken en bermen natuurrijker kunnen inrichten. Elk project heeft zo zijn eigen kansen en uitdagingen. Neem bijvoorbeeld ons project in Beuningen, waar we samen met lokale organisaties gaan werken aan het herstel van bloemrijke graslanden, wat zal leiden tot een aanzienlijke toename van insecten zoals bijen en vlinders. In Zeewolde hebben we camera’s ingezet bij een windpark om grote vogels zoals zeearenden te beschermen. Bij het warmtenetproject in Groenoord zijn we in samenwerking met de gemeente bezig om het groenbeheer om te vormen naar een meer natuurlijk beheer, wat zal resulteren in een duidelijke verbetering van het leefgebied voor insecten, vogels en kleine zoogdieren. Het is prachtig om te zien hoe snel de natuur zich kan herstellen als je haar daartoe in staat stelt.”
Hoe blij wordt u van een succesvol project?
“Heel blij! Bijvoorbeeld als ik zie dat zeventien van de negentien bomen bij een project gespaard kunnen blijven door slim naar de ontwikkellocatie te kijken. Zo’n boom is een ecosysteem op zich en biedt onderdak aan honderden organismen. Zo kunnen zomereiken het leefgebied vormen meer dan vierhonderd soorten mossen, korstmossen, insecten, spinnen, vogels, etc. Hoe meer natuur we kunnen behouden of herstellen, hoe beter. Het helpt enorm als energieleverancier zelf ecologen in dienst te hebben. Dit houdt onze kennis in huis en maakt ons minder afhankelijk van externe adviesbureaus. Bij het inschakelen van een bureau gaat de kennis van een locatie verloren bij afloop van het project. Het is zinvol om een intern ecologisch geheugen op te bouwen.”
Advies- en ingenieursorganisatie Arcadis heeft de Biodiversity Metric uit het Verenigd Koninkrijk toepasbaar gemaakt voor duurzame energieprojecten. Deze methodiek maakt het mogelijk om in beeld te brengen welke natuurherstelmaatregelen er noodzakelijk zijn om een netto positief resultaat voor biodiversiteit te boeken. Kunt u dit toelichten?
“De Biodiversity Metric kijkt naar de biodiversiteit in de huidige situatie en vergelijkt deze met de toekomstige situatie, op basis van habitattypes in plaats van specifieke soorten. Habitattypes kijken naar de totale samenstelling van een leefgebied waarin verschillende soorten aanwezig zijn. Dit maakt het overzichtelijk en toepasbaar. We hebben deze systematiek toegepast op onze energieprojecten en halen hiermee bij al onze nieuwe projecten minstens tien procent meer biodiversiteit dan in de beginsituatie. Het mooie is dat deze methodiek niet alleen inzicht geeft in wat haalbaar is, maar ook concrete handvatten biedt om de natuur ter plaatse stap voor stap te verbeteren.”
Minstens tien procent meer biodiversiteit dan in de beginsituatie, hoe lastig is dat?
“Het halen van die tien procent is vaak geen probleem, vooral omdat we juist focussen op gebieden waar er ruimte voor verbetering is qua natuur. Vaak zijn het bijvoorbeeld intensief beheerde akkers of graslanden met maar weinig natuurwaarden. Bij veel projecten zit je al gauw op 170 of 180 procent met de maatregelen die je neemt, omdat de natuur waar we ons op richten relatief makkelijk te realiseren is. In het geval van natuurontwikkeling in intensieve landbouwgebieden is het bijvoorbeeld verstandig om je te richten op ontwikkeling van kruiden- en faunarijk grasland in plaats van een veel moeilijker te realiseren habitattype als nat schraalland. Hiervoor is het opstellen van een inrichtingsplan, beheerplan en monitoringsplan cruciaal, zodat we natuurwaarden kunnen blijven verbeteren.
Het inrichtingsplan vertelt welke ingrepen we gaan uitvoeren, via het beheerplan beheren we het gebied totdat we het einddoel halen en behouden, en met het monitoren houden we een vinger aan de pols ten aanzien van de ontwikkeling van de nagestreefde natuur en kunnen we het beheer bijsturen. Met deze aanpak herstellen we biodiversiteit niet alleen, maar versterken we het ook.”
Eneco is actief betrokken bij het opstellen van het certificaat EcoCertified Solar Parks. Wat houdt dit certificaat in en hoe belangrijk is het voor toekomstige energieprojecten?
“EcoCertified richt zich op het verhogen van biodiversiteit, bodemgezondheid en milieuvriendelijke zonneparken. Onze Biodiversity Metric sluit hier perfect bij aan. Dit certificaat wordt naar verwachting medio 2025 gelanceerd en zal een belangrijke standaard zetten voor duurzame energieprojecten. Het biedt een duidelijke richtlijn voor ontwikkelaars en zorgt ervoor dat duurzaamheid en natuur hand in hand gaan.”
Bent u positief over de energietransitie in relatie tot biodiversiteit?
“Energieleveranciers gaan steeds meer denken als natuurorganisaties, zeker wanneer er geïnvesteerd wordt in het aantrekken van eigen ecologen. Daar ben ik als ecoloog erg blij mee. Als de natuur verdwijnt, hebben we als energieleverancier geen recht van spreken meer. We maken gebruik van de natuur door energie op te wekken uit wind en zon, dus we moeten ook voor de natuur zorgen.”