Maarten van Aalst, KNMI: ‘Emissiereductie gaat sneller dan we voor mogelijk hielden. En dat is nodig ook.’

7 december 2023

Maarten van Aalst is sinds afgelopen februari directeur van het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI). Vorige maand bracht het KNMI nieuwe klimaatscenario’s naar buiten. ‘Klimaatverandering is nu al gaande en gaat grote uitdagingen voor Nederland opleveren. Hoe groot die uitdagingen worden, hangt af van het scenario waarin we terechtkomen.’ Toch blijft Van Aalst graag optimistisch: ‘Emissiereductie gaat sneller dan we tien jaar geleden voor mogelijk hielden. Dat biedt hoop. Maar om onder de 1,5 graad temperatuurstijging te blijven, moet echt alles uit de kast. Ik weet zeker dat het de moeite waard is om ervoor te zorgen dat we in de lage emissiescenario’s terecht komen.’

Wat zijn volgens u de belangrijkste bevindingen van de klimaatscenario’s voor Nederland, die het KNMI onlangs presenteerde?

‘Er is al een heleboel heel duidelijk. Klimaatverandering is nu al gaande en gaat grote uitdagingen voor Nederland opleveren. Hoe groot die uitdagingen worden, hangt af van het scenario waarin we terechtkomen. Het wordt hoe dan ook warmer. De zomers worden heter en droger. Hoeveel droger precies? Dat weten we nog niet, dat hangt af van de uitstoot van broeikasgassen, maar ook van hoe het klimaat reageert op deze toename en de opwarming als geheel. Tegelijkertijd worden de winters natter. De extremen zullen toenemen, dus naast de droge en hete zomers krijgen we ook meer extreme zomerse buien. Ons land hierop aanpassen is heel complex. Met alleen het verhogen van de dijken zijn we er nog niet. Er moet een oplossing komen om zowel natte als droge zomers door te komen.’

‘We zien steeds vaker dat situaties die we voor veel later voorspeld hadden, toch al sneller werkelijkheid worden. Neem de afkalving van ijs in West-Antarctica. Die gaat veel sneller dan verwacht, en een recente studie suggereert dat verdere afsmelting daar zelfs met heel ambitieus beleid niet te voorkomen is, wat zou leiden tot meerdere meters zeespiegelstijging. Dat is somber nieuws. Het maakt duidelijk dat het vanuit het Nederlandse perspectief zeer de moeite waard is om ervoor te zorgen dat we in die lage emissiescenario’s terecht komen, om zo zulke risico’s zoveel mogelijk te beperken.’

Hoe komen zulke scenario’s tot stand en welke functie hebben ze?

‘Wij hebben als KNMI de taak om Nederland te waarschuwen en te adviseren over de risico’s met betrekking tot weer, klimaat en seismologie. We verschaffen inzicht in de risico’s die op ons afkomen zodat we deze zo veel mogelijk kunnen beheersen. Daarbij kunnen klimaatscenario’s dienen als middel om de toekomst in te kaderen. Ons rapport is een  basis waar iedereen op kan rekenen.’ Daarbij hoort ook het streven naar een laag emissiescenario. Dat is natuurlijk niet iets dat Nederland alleen kan doen; we zijn ook afhankelijk van wat de rest van de wereld doet st. Als Nederland kunnen we Europa inspireren en hopelijk op basis daarvan tot ambitieuzere wereldwijde afspraken komen.

‘We baseren onze scenario’s op de rapporten van het VN-klimaatpanel. Zij maken eens in de zeven jaar uitgebreide rapporten, waar wij zelf ook aan bijdragen. Daarvoor worden wereldwijde klimaatmodellen ontwikkeld. Wij pakken bij het KNMI die globale modellen en zoomen in op Nederland. Die voegen we samen met regionale modellen zodat we nog meer op detail kunnen kijken wat er hier in Nederland precies gaat gebeuren. Kortom, we staan op de schouders van al het werk van het IPCC en we rekenen in detail door wat dat voor Nederland betekent.’

Heeft u een boodschap voor de politici en beleidsmakers van nu?

‘Ons handelen doet ertoe. De politieke keuzes die gemaakt worden doen ertoe. Het is aan ons als KNMI om de consequenties van de politieke keuzes in beeld te brengen. Het is verder niet aan ons om te zeggen welke keuzes de politiek verder moet maken. We voelen ons wel verantwoordelijk om er voor te zorgen dat men de consequenties van die keuzes snapt. De keuzes die politici de komende dagen, weken en jaren maken bepalen welke risico’s Nederland in de toekomst loopt op het gebied van klimaat.’

Waar komt uw drive voor duurzaamheid vandaan?

‘Ik wil een goede wereld, voor mezelf en voor mijn kinderen. Klimaatverandering is een van de grote uitdagingen van onze tijd. Ik voel de verantwoordelijkheid om mijn bijdrage te leven aan een betere wereld. Er verandert momenteel zo veel, op technologisch gebied maar ook op geopolitiek gebied. Klimaatverandering is een fascinerend proces waar wetenschap en beleid bij elkaar komen. Ik zie het als een puzzel die we met elkaar op moeten lossen.’

Onlangs bleek uit de Klimaat- en Energieverkenning van het PBL dat de Nederlandse klimaatdoelen voor het eerst binnen bereik liggen. Is bij u het glas halfvol of halfleeg?

‘Ik haal hoop uit het feit dat we de koers van het containerschip van een economie met hoge emissies aan het bijsturen zijn. Tien tot twintig jaar geleden vroegen we onszelf nog af of we überhaupt bij konden sturen. Toen ging het allemaal zo langzaam. Nu zie je dat het duidelijk is dat er een kanteling in gang gezet is. Die verandering zie je terug in onze klimaatscenario’s. Het scenario met de hoogste emissie, nu echt een worst case scenario, was voor ‘Parijs’ een soort business as usual. De toename van hernieuwbare energie gaat sneller dan we tien jaar geleden voor mogelijk gehouden hadden. Tegelijkertijd is in diezelfde tien jaar de wetenschap tot de conclusie gekomen dat de risico’s bij dezelfde hoeveelheid temperatuurstijging nog harder op ons afkomen. Dus het draaien van het containerschip gaat niet snel genoeg, gegeven de ijsberg waar we op af varen. We voelen de urgentie niet genoeg. Toch zie ik het glas liever als halfvol, omdat emissiereducties veel sneller gaan dan gedacht. We hebben al een hoop bereikt. Het is belangrijk om dat goed te benadrukken.’

Klimaatwetenschappers schetsen in hun adviezen dat alle technieken nodig zijn voor ‘feasible pathways’ naar het halen van de klimaatdoelen. Hebben we inderdaad alles nodig in de mix van verschillende technieken? Of kunnen we wat schrappen?

‘Het wordt langzamerhand minder en minder realistisch om de scherpste klimaatdoelen überhaupt nog te halen. Om onder de 1,5 graad te blijven, moet echt alles uit de kast. Dat is wel duidelijk. Toch moet er rekening gehouden worden met trade offs. Sommige technologieën hebben zoveel bijeffecten dat men zich af gaat vragen of ze nog wel acceptabel zijn. Daarom is het van belang om juist op alle fronten tegelijk in te zetten. Een aantal technieken worden nu gezien als een soort easy way out voor de toekomst, maar het is nog maar de vraag of die op grote schaal toegepast kunnen worden.’

‘Politici hebben niet de keuze om tegen alles nee te zeggen. We hebben in het totale palet maar weinig ruimte om technieken uit te sluiten. Daarom moeten ze nadenken over een mix van oplossingen. Het gaat sowieso veel geld kosten, maar we kunnen afwegen waar we de meeste waarde aan hechten. Als we enorme natuurgebieden volbouwen met zonneparken, terwijl we heel veel waarde hechten aan de natuur, dan kunnen we die zonneparken beter elders realiseren. Op andere plekken is de grond of de technologie wellicht duurder. Dat is de prijs die wij met elkaar moeten betalen. We moeten hoe dan ook onze elektriciteitsproductie aanpassen. Over de precieze invulling kan men nog wel discussiëren.’

Denkt u dat negatieve emissies nodig zullen zijn om de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer snel genoeg te verminderen?

‘Het simpele antwoord is ja. Om de opwarming onder de 1,5 graad te houden zijn negatieve emissies onmisbaar, bijvoorbeeld door biomassa te gebruiken en de vrijkomende CO2 op te slaan. Hetzelfde geldt zelfs voor de twee graden. Een terechte zorg is dat negatieve emissies gezien worden als een get out of jail free card. Men denkt: “we laten alle andere dingen even zitten en stoppen alle CO2 mooi onder de grond”. Om klimaatneutraal te worden, heb je overigens altijd negatieve emissies nodig. Er zijn namelijk gevallen waarin uitstoot onoverkomelijk is. De schaal waarin je dat kunt doen, is wel beperkt, omdat negatieve emissies zelf ook allerlei schadelijke bijeffecten opleveren.’

‘Er zijn scenario’s die uitgaan van gecontinueerde economische groei met continueerde energie intensiteit waarin fossiele brandstoffen ingezet worden tegenover een enorme hoeveelheid bio energy met carbon capture and storage (BECCS). In die scenario’s heb je zoveel land nodig voor die bio-energieproductie dat het de competitie aangaat met voedselvoorziening en biodiversiteit. Beide staan al onder druk door een grilliger klimaat. Zo worden bossen gekapt om biomassa te creëren. Er zijn dus grenzen aan wat haalbaar en wenselijk is. We moeten onszelf dus niet rijk rekenen met negatieve emissies. Maar het is onvermijdelijk dat we ze nodig hebben.’

Waar vindt u dat de NVDE zich de komende jaren op moeten focussen?

‘Ik vind het heel krachtig dat de NVDE partijen bundelt die allemaal aan verandering werken. De NVDE enthousiasmeert de politiek. Dat is van groot belang. Dat werkt nog beter als de samenleving daarin voortdurend meegenomen wordt. De NVDE zie ik als een koepel die de politiek vertelt waar de kansen liggen, maar dit ook aan de samenleving duidelijk maakt. Ze brengen een boodschap van hoop in het debat.’

‘Klimaatverandering is een ingewikkeld verhaal. Daar hebben we als KNMI ook last van. Wij hebben het daarbij vooral over stijgende risico’s. Ik denk dat dat NVDE laat zien dat er juist kansen liggen voor mooie innovaties en voor bedrijven die die kunnen opschalen. Daarbij is de sector natuurlijk afhankelijk van goede regelgeving en de politieke keuzes die de hele Nederlandse samenleving maakt.’

Veel mensen kennen het KNMI als een organisatie die zich hoofdzakelijk met het weer bezighoudt. Wat doet het KNMI nog meer? Wat is de rol van het KNMI in de energietransitie?

‘Het grote publiek kent ons inderdaad als weerinstituut, maar we doen meer dan dat. Zo stonden we aan de lat bij de metingen van aardbevingen in Groningen. Voor seismologie geldt dat het onze taak is om metingen te doen, maar ook om te zorgen dat de samenleving doordrongen is van de risico’s die op ons afkomen. Daar denken we in de context van weer en klimaat ook over na: waar ligt onze verantwoordelijkheid? Moeten we eerder gaan communiceren over extreem weer, terwijl we weinig met zekerheid kunnen zeggen? Wij zien het als onze taak om de wetenschap voor het voetlicht te brengen, zodat men ziet dat het uitmaakt hoe we leven.’

‘Voor de lancering van de klimaatscenario’s hebben we echt geïnvesteerd in de communicatie. We wilden de kans van het lanceren van zo’n belangrijk rapport maximaal benutten. De maatschappij is vooral geïnteresseerd in de impact, in de risico’s die het oplevert.’

‘Daarom hebben we met allerlei gebruikers, waaronder ook de NVDE voor de energiesector, laten zien wat er concreet in de atmosfeer en in de oceanen gebeurt. Dit helpt het om onze doelgroep beter te bereiken. Onze boodschap komt nu nog niet in de gehele samenleving terecht. Vooral jongeren willen we nog beter aanspreken. Daarvoor hebben we bijvoorbeeld een tweede sociale media adviseur aangesteld, die ervoor gaat zorgen dat we onze kennis zo verpakken dat die ook jongeren aanspreekt.’

Wil u het KNMI onder uw bewind een andere koers laten varen?

‘Ik wil vooral de lijn versterken die nu al ingezet is. Door mijn aanstelling als directeur bij het KNMI wordt bevestigd dat het instituut al veranderd is . Het KNMI is meer dan een wetenschappelijk topinstituut met de beste natuurwetenschappelijke kennis over weer en klimaat. We moeten die kennis ook toepasbaar maken. Dat houdt in dat ik onze rol als Early Warning Centre  voor de Nederlandse samenleving nog verder wil versterken. Een voorbeeld hiervan zijn de waarschuwingen richting waterschappen en veiligheidsregio’s. Als wij waarschuwen voor extreme regenval, maken ze ruimte voor hevige buien. Goede voorbereiding verlaagt het risico als de bui valt. Aan de andere kant: als de bui uitblijft, is er onnodig water weggespoeld. Dit maakt ons de weken daarna kwetsbaarder voor droogte. Het KNMI moet gaan adviseren op de korte termijn, maar ook op de lange termijn, zodat men de risico’s snapt en weloverwogen keuzes kan maken binnen de ruimtelijke ordening.’

In welke mate moeten we in Nederland aandacht geven aan mitigatie dan wel aan adaptatie?

‘Nou, het is een èn-èn situatie. Op beide vlakken mag Nederland trots zijn op wat er al bereikt is. Dat neemt niet weg dat er op beide vlakken nog best een tandje bij kan. Als Nederland zijn we trots op het deltaprogramma aan de adaptatiekant, maar het brengt ook risico’s met zich mee. We moeten niet denken dat het simpelweg verhogen van de dijken ervoor zorgt dat we veilig zijn voor klimaatverandering. Naast de zeespiegelstijging zal er namelijk ook extreme hitte en droogte optreden. De Nederlandse samenleving moet zich hierop gaan aanpassen.’

‘Berichtgeving moet daarin serieuzer worden. Wanneer er een hitte-alarm wordt afgegeven, ziet men nieuwsberichten met foto’s van mensen die op het strand liggen. Er wordt lacherig gedaan over de waarschuwing, terwijl we tegelijkertijd zien dat extreme hitte leidt tot forse oversterfte. Hierbij hebben we de adaptie nog niet voldoende op orde. Hetzelfde geldt aan de mitigatiekant. Ook al zijn we hoopvol en wordt er al heel veel actie ondernomen, er ligt nog een grote opdracht voor ons. We kunnen het ons niet veroorloven om te verslappen.’

Wat vindt u van het opstarten van de energieweerberichten, door NVDE, Gasunie en TenneT, inmiddels opgepikt door Weeronline?

‘Fantastisch, en hartstikke mooi dat de commerciële weerbedrijven dit oppakken, waardoor uiteindelijk heel Nederland dit ziet. Zo maximaliseren we de kansen van deze transitie. Op de korte termijn helpt dit consumenten en bedrijven, maar op de lange termijn helpt het ons hele systeem. Afgelopen zomer liet goed zien hoe de energiemarkt wereldwijd onder enorme druk staat. We hadden te maken met een combinatie van de situatie met Rusland en extreme hitte, waardoor waterkracht, kolen en kerncentrales niet konden opereren.’

‘Ik denk dat de energieweerberichten mooi illustreren dat kennis van het weer kan zorgen voor praktische oplossingen. Zo kunnen mensen het beste hun auto opladen wanneer de zonnepanelen maximaal produceren. Netcongestie is een groot probleem in Nederland. We kunnen er omheen werken, door steeds dikkere kabels aan te leggen, maar we kunnen ook slimmer omgaan met de capaciteit die we hebben. Zo maakt de consument slimmer gebruik van de marge in zijn energiecontract en wordt het systeem in zijn geheel minder kwetsbaar. Daar is zo’n weerbericht heel handig voor.’

Hoe duurzaam woont en reist u zelf?

‘Ik ben zelf niet heiliger dan de paus maar ik doe wel mijn best. Practice what you preach zeggen ze ook wel. We eten thuis geen vlees, hebben een elektrische auto, op ons dak hebben we zonnepanelen en we hebben geïnvesteerd in goede isolatie. Verder reis ik voor mijn werk binnen Europa waar het kan met de trein. Ik denk twee keer na voordat ik ver op vakantie ga. Waar ik misschien twintig jaar geleden makkelijk voor een paar weken naar Afrika vloog met mijn gezin, ben ik nu terughoudender. In principe gaan we nu altijd in Europa op vakantie. Ik realiseer me dat ik relatief geprivilegieerd ben en daarom al deze duurzame keuzes kan maken. Ik weet zelf ook dat het vaak duurder is om met de trein op vakantie te gaan dan met het vliegtuig. Zelf heb ik de financiële vrijheid om voor duurzaamheid te kiezen. Idealiter zou  duurzaamheid voor iedereen aantrekkelijk en betaalbaar moeten zijn.’


Misschien ook interessant

Jilles van den Beukel (Haags Centrum voor Strategische Studies): “Snelle vergunningverlening en consistent beleid voorwaarden voor de Europese energietransitie”

Jilles van den Beukel (Haags Centrum voor Strategische Studies): “Snelle vergunningverlening en consistent beleid voorwaarden voor de Europese energietransitie”