Om desinvesteringen te voorkomen, is het belangrijk om tijdig te stoppen met de verkoop en aanschaf van nieuwe fossiele apparaten en installaties. Dat moment is voor veel technieken al dit decennium als Nederland de klimaatdoelen wil halen. Dit concludeert de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE) uit een studie van TNO. Voor personenauto’s met verbrandingsmotor en voor veel processen in de industrie is het moment om te stoppen met nieuwe investeringen bijvoorbeeld al 2030. Duidelijkheid is nodig om desinvesteringen te voorkomen en om tijdig de alternatieven gereed te hebben.
TNO heeft voor ruim twintig fossiele technieken geanalyseerd wat het jaar is om met nieuwe investeringen te stoppen, als Nederland zijn klimaatdoelen voor 2030 en 2050 wil halen. Gezamenlijk zorgen deze technieken voor zo’n 90% van alle broeikasgassen van ons energiesysteem. Voor diverse technieken blijkt het moment om te stoppen met nieuwe investeringen al dit decennium te zijn. Het gaat bijvoorbeeld om gasketels, niet alleen bij huishoudens maar ook in diverse toepassingen in de industrie, en om personen- en bestelauto’s.
De TNO-analyse is gebaseerd op het TRANSFORM scenario dat dezelfde auteurs vorig jaar publiceerden in hun studie Een klimaatneutraal energiesysteem voor Nederland. Door te kijken in welk jaar een techniek niet meer gebruikt werd in dat scenario, en dat jaartal te verminderen met de levensduur van de techniek, maakten ze een inschatting van het laatste jaar waarin die nog nieuw verkocht zou kunnen worden. De volledige studie is hier te vinden.
“Fossiele machines worden snel een desinvestering wanneer je die niet meer voor hun gehele levensduur kunt gebruiken”, zegt Olof van der Gaag, voorzitter van de NVDE. “Daar zullen bedrijven en burgers nu al rekening mee moeten houden. Het is economisch en sociaal belangrijk om daar tijdig duidelijk over te zijn en beleid op te voeren. Aan de andere kant is ook duidelijkheid nodig om de schone technieken tijdig beschikbaar te hebben. Die opschaling vraagt menskracht, productielocaties, vergunningen en materialen. Ook voor innovatie en kostenreductie is voldoende tijd nodig.”
Er wordt hard gewerkt aan de energietransitie. Windparken verrijzen, zonnestroom groeit sterk, net als het aantal elektrische auto’s, warmtepompen en andere nieuwe, ‘schone’ technieken. Duurzame warmte en duurzaam gas staan aan de vooravond van een doorbraak. Dat is nodig ook, want elke gewone auto of gasgestookte CV-ketel die nu wordt verkocht gaat al snel vijftien jaar mee, met bijbehorende CO2-emissies. Dat illustreert de traagheid in de verduurzaming: als een fossiele techniek over pakweg twintig jaar niet meer gebruikt mag worden en vijftien jaar meegaat moeten we over vijf jaar al stoppen met de nieuwverkoop. Als dit langer duurt, moet die techniek voor het einde van de levensduur uit de markt worden genomen en dat is zonde.
“Bij het ‘opbouwpad’ van duurzame technieken hoort dus ook een duidelijk ‘afbouwpad’ van fossiele technieken.” zegt Olof van der Gaag. “Het zou goed zijn als de regering dat meeneemt in de plannen voor het energiesysteem van de toekomst. 2050 lijkt ver weg maar is dus eigenlijk al heel dichtbij. Dit afbouwpad zou ook een rol moeten spelen in de keuzes om de klimaatdoelen voor 2030 te halen, bijvoorbeeld via duidelijke normering.”