Focus op de economische maatregelen die een duurzame businesscase versterken in plaats van op de techniek, stelt Olof van der Gaag.
“Er is geen techniek zonder nadelen”
Vele studies laten zien hoeveel oplossingen er tegelijkertijd nodig zijn: energiebesparing, elektrische auto’s, zonnepanelen, windmolens, biomassa, waterstof, CO2-opslag, geothermie etc. Deze grafiek van de IEA toont zowel de benodigde trendbreuk in CO2-uitstoot als hun beeld van de benodigde hoeveelheid oplossingen. Het goede nieuws is dat die oplossingen er zijn – en nog relatief betaalbaar ook. Het is echter niet vrijblijvend: er zijn forse maatregelen nodig om te zorgen dat ze ook snel en grootschalig worden toegepast. En het is geen ijswinkel waar je één of twee aantrekkelijke smaken kunt kiezen: vrijwel alles is nodig.
Er is geen techniek zonder nadelen en op die nadelen richt zich veel kritiek. Er zijn nog steeds enkele klimaatontkenners die overal tegen zijn. Zij krijgen per onderwerp bijval van mensen en partijen die de aanpak van klimaatverandering wel degelijk serieus nemen: bijvoorbeeld over de effecten voor landschap (windmolens, zonnevelden), biodiversiteit (biomassa), geluid (warmtepompen), de bodem (geothermie), vleermuizen (woningisolatie), probleemverplaatsing (CCS), etc.
“Bij subsidies krijg je nagenoeg per definitie discussie”
Het verzet krijgt vleugels wanneer criticasters naast de inhoudelijke kritiek kunnen zeggen “… en het wordt nog gesubsidieerd ook!” Als voorbeeld: de ongesubsidieerde openhaard is wel honderd keer vervuilender dan een moderne biomassacentrale met subsidie; maar de openhaard ligt politiek op geen enkele manier ‘onder vuur’.
De discussie gaat te veel over de techniek en te weinig over de businesscase. De techniek is natuurlijk cruciaal: die zorgt voor de feitelijke CO2-reductie, bepaalt een belangrijk deel van de kosten en maakt ook voorstelbaar hoe die CO2-vrije energievoorziening eruitziet. Maar welke techniek de beste is, doet er voor het hoofddoel niet toe. Bij subsidies krijg je nagenoeg per definitie discussie over techniek, hoe ‘techniek-neutraal’ de subsidie ook is bedoeld. Gelukkig zijn er ook andere manieren om de markt te veranderen.
“Economische crux is dat duurzame keuzes moeten lonen”
Minister Eric Wiebes schreef in reactie op het Voorstel voor Hoofdlijnen van het Klimaatakkoord (2018) dat er meer moest worden gewerkt met beprijzing en normering en minder met subsidie. Vervolgens bleek de politiek daar zelf ook grote moeite mee te hebben, maar het blijft een terecht punt. De Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI) schreef deze week hetzelfde. En in een onafhankelijke studie in opdracht van de NVDE kwamen CE Delft, Berenschot en Kalavasta eveneens tot die conclusie.
De economische crux is dat duurzame keuzes moeten lonen. Dat is niet genoeg, want het gaat bijvoorbeeld ook om gemak en aantrekkelijkheid, maar het is wel noodzakelijk.
“Aandacht voor de economie van de duurzame keuze”
In de hoofdlijnen voor een Europese Green Deal zitten interessante aanzetten. Bijvoorbeeld strengere uitstootnormen voor auto’s en transport zijn bijzonder effectief. Een Europese CO2-heffing met correctiemechanisme aan de grens (carbon border tax) kan de businesscase voor verduurzaming versterken. Tegelijkertijd zou een ‘grenscorrectie’ de internationale concurrentie eerlijk houden en de CO2-uitstoot daadwerkelijk verminderen en niet verplaatsen.
Hopelijk hebben de politieke partijen die nu aan hun verkiezingsprogramma’s werken veel aandacht voor de economie van de duurzame keuze. Ik hoop dat ze opschrijven dat ze door willen gaan met de uitvoering van het klimaatakkoord, dit brengt Nederland serieuze stappen vooruit en vele organisaties hebben zich eraan verbonden. Dat is zeer waardevol. Tegelijkertijd weten we nu al dat er extra maatregelen nodig zullen zijn: sowieso wanneer de klimaatdoelen omhooggaan. Maar ook wanneer de Klimaat- en Energieverkenning (KEV) van het PBL een jaarlijkse traditie voortzet: concluderen dat er veel in beweging is gekomen, maar nog niet genoeg om de gestelde doelen te halen.
Het zou goed zijn als politieke partijen daarop anticiperen. Niet door te benoemen welke technieken zij mooi of minder mooi vinden, maar vooral door economische maatregelen uit te werken die een duurzame businesscase versterken. De ontwikkelaars van de vele technische oplossingen kunnen dan met elkaar een eerlijke en vrolijke competitie aangaan.
Dit opinieartikel werd gepubliceerd op Energiepodium.