“We moeten de burgers niet meekrijgen in de energietransitie. We moeten de burger aan de macht brengen,” zegt Bert den Ouden, voorzitter van de stichting Flexible Power Alliance. Hij schetst een aanstekelijk toekomstbeeld van warmtepompen, auto’s en andere apparaten die stroom vragen als die duurzaam en goedkoop voorhanden is, namelijk als het waait en de zon schijnt. Consumenten gaan er geld aan verdienen. Hij voorziet markten voor warmte, waterstof en opslag. “Iedereen ziet dat de nieuwe, duurzame wereld eraan komt en wil daarbij zijn. Daarom doet de NVDE het fantastisch.” Bert den Ouden is beoogd bestuurslid van de NVDE en sinds kort ook voorzitter van de commissie Markt en Energiesystemen.
Waarom wordt u commissievoorzitter en bestuurslid bij de NVDE?
“Dit komt voort uit mijn voorzitterschap van de stichting Flexible Power Alliance, die zich inzet voor meer flexibiliteit in het energiesysteem. Als het elektriciteitssysteem flexibeler is, dan past er meer duurzaam in. En dan krijgt duurzame opwek een hogere gemiddelde opbrengst. Olof van der Gaag wilde die kant graag in de vereniging integreren. Dat kan met deze stichting als lid en door mijn beoogd bestuurslidmaatschap en voorzitterschap van de NVDE-commissie Markt en Energiesystemen. Ik vind het ontzettend leuk, want voor mij als voormalig beursdirecteur van de Energiebeurs APX (nu EPEX spot) zijn markten geen onbekende. En duurzaamheid ook niet, mede dankzij mijn werk vlak na mijn studie bij CE-Delft en het ministerie EZ, en nu als teamleider energie bij Berenschot. Duurzame markten zijn echt mijn ding.”
Hoe zorgt de Flexible Power Alliance voor meer flexibiliteit?
“We streven naar standaardisering van interfaces. Als je bij veel partijen flexibilisering wilt introduceren, dan heb je een standaard nodig. Anders is het elke keer ingewikkeld om bijvoorbeeld de wasmachine aan te zetten als de wind waait. Het hoeft niet één interface te zijn, als alles maar met elkaar kan praten. We hebben dit inzicht opgedaan bij een experiment destijds in Groningen: Power Matching City. Alle apparaten reageerden op de productie van windmolens en zonnepanelen. Er werden veel tailormade kastjes en printplaatjes gebruikt. De soldeerbout werd gretig gebruikt. Dat moeten we op grote schaal niet hebben. We streven naar het equivalent van de standaard USB-aansluiting in flexibiliteit. Dan gaat de eindgebruiker vanzelf het systeem helpen stabiliseren.
In het verleden gebruikte de eindgebruiker wat hij wilde, en elektriciteitscentrales volgden die vraag. In de toekomst zullen duurzame bronnen naar vermogen produceren, afhankelijk van de zon en de wind, en zullen eindgebruikers en andere leveranciers van flexibiliteit daarop inspelen. Dat is een omkering van de oude filosofie. We leunen dan niet meer op fossiel. Dit geldt voor huishoudens en ook voor de industrie. Hybride boilers kunnen bijvoorbeeld op elektriciteit draaien als er een overschot aan windenergie is, en anders op gas of in de toekomst op waterstof.”
Welke uitdagingen wilt u graag bespreken in de commissie Markt en Energiesysteem?
“De vraagstukken voor huishoudens en bedrijfsleven zijn verschillend. In de industrie blokkeert de tarievenstructuur van de netten flexibiliteit. Als je voor een beperkt aantal uren windstroom voor een boiler af wil nemen, betaal je het maximumtarief voor hele jaar. Deze tariefstructuur is niet kostenefficiënt voor het hele systeem.
Bij huishoudens ligt het anders. Daar is het gemak van interfaces van belang. Er zijn al aggregators, die het mogelijk maken dat mensen uurprijzen betalen, die gebaseerd zijn op de beursprijs. Ook realtime groencertificaten komen eraan, dankzij een aantal startups. Microwarmtekracht kan makkelijk goedkoop en toegankelijk worden. Aggregators – en dat kunnen ook energiebedrijven zijn – gaan die flexibiliteit verwaarden.”
Hoe kan ik als consument bijdragen aan flexibiliteit?
“Je kan vandaag al beginnen. Ik heb zelf al energie tegen uurwaardeprijs, een slimme meter, een hybride warmtepomp en een elektrische auto. Die zet ik al flexibel in. Dat kan met simpele middelen. Het is nog niet heel precies op de prijzen gericht, maar mijn warmtepomp gaat bijvoorbeeld om vier uur het huis opwarmen en stopt daar om zes uur weer mee, als de elektriciteitsvraag hoog is en het duurzame aanbod laag. Daar merk je niks van in een goed geïsoleerd huis. Als je een beetje wil, kan je nu al bijdragen aan flexibel gebruik van energie, is mijn ervaring. Je kan de dure uren overslaan en de goedkope uren benutten.
Nu kun je hiermee nog niet reageren op de wind die gaat waaien of juist niet. Op enig moment gaan we dat wel doen. En tegelijk gaan we zorgen dat je huis toch warm blijft. Daar is een optimalisatieprogramma voor nodig, maar dat is in deze ICT-tijd niet moeilijk om te schrijven. In de toekomst zou het nog verder kunnen gaan: als het plaatselijke netbedrijf wil dat we niet allemaal tegelijk de auto opladen, dan zou ze daar een incentive voor kunnen geven. Dat mag nu niet. Als TenneT mij een vergoeding geeft, wil ik best even stoppen met laden.
Kortom: de consument is aan de macht en die gaat er geld aan verdienen. Daardoor wordt de energietransitie ook iets van de consument. Het wordt niet over hem uitgestort, zoals het ontwerp-klimaatakkoord. Je krijgt comfort, zeggenschap en inkomsten. Deze energietransitie wordt van de mensen zelf, van jou, van iedereen, ook van de bedrijven. Iedereen moet floreren, burgers en bedrijven. Maar wel zonder uitstoot.”
Wat vindt u van de NVDE?
“Ik ben nog niet eens als bestuurslid aangesteld, dus mij past nederigheid. Ik vind de NVDE een positieve kracht in het Nederlandse energielandschap. Ze doet het fantastisch. Er is een grote verscheidenheid aan leden: netbeheerders, energiebedrijven, kleine en grote, traditionele en nieuwe spelers, zoals FPA. Iedereen ziet dat de nieuwe duurzame wereld eraan komt. Iedereen wil daarbij zijn. Dat is het image van de NVDE.”
U hebt al in heel verschillende omgevingen gewerkt. Wat is uit al die werkkringen nu de belangrijkste les die u hebt geleerd over de energietransitie?
“De rode draad is dat markt en milieu goed samengaan. Dat was destijds al de filosofie, toen ik mijn carrière begon in de energieconsultancy. Sindsdien ben ik altijd bij deze hoofdfilosofie gebleven. Daarom ben ik ook voorzitter van de commissie markt en energiesysteem geworden. Dit ligt dicht bij mijn oorspronkelijke roots. De cirkel is rond. Ik begon bij de energieconsultancy, ging later bij het ministerie werken aan milieu-actieplannen en werkte daarna in de financiële sector. Nu keer ik terug naar de energietransitie.”
Hoe dicht zit u nu op de onderhandelingen over het Klimaatakkoord?
“Niet zo. Als Stichting Flexiblepower Alliance Network hebben we een aantal inputs gegeven, via NVDE en Netbeheer Nederland, over flexibiliteit en harmonisering. Dat hoeft niet per sé één technische standaard te worden, maar wel een compatibele interface. Dat is ook in het ontwerp-Klimaatakkoord gekomen. Technisch klopt het plaatje van het Klimaatakkoord. Beleidsmatig moet er nog wat verbeterd worden, en er is veel meer draagvlak nodig. Ik denk zelfs dat het goedkoper kan. Eén van de grote duurzame bronnen is omgevingswarmte, die je met een warmtepomp naar binnen haalt. Ik zie daarmee nog te weinig ambitie in het akkoord. Er kunnen meer warmtepompen worden ingezet, ook in de bestaande bouw. Wat mij betreft zet iedereen een warmtepomp naast zijn cv-ketel. Dan bespaar je waanzinnig veel gas. En je creëert een betere markt voor windmolens op de Noordzee. Ik heb zelf zo’n ding gekocht: 3000 euro. Daardoor is mijn gasverbruik 75 procent naar beneden gegaan. Hallo, zo makkelijk is dat dus. In de hele wereld worden warmtepompen al snel gebruikelijk, behalve in Nederland. Zo’n warmtepomp heeft een prestatiefactor (COP) van 450 procent. Voor elke KWh die erin gaat, komt er 4,5 kWh warmte uit. Het is onvoorstelbaar. Op het dak staat een ventilatortje en beneden wordt het hele huis warm. Dat is nog eens wat anders dan gas verstoken. Als we dit vanaf het begin gedaan hadden, hadden we een hoop gas overgehouden in het Groningse gasveld. Ook andere duurzame warmtetechnieken hebben potentie, al of niet samen met een warmtepomp, zoals de zonneboiler. En een pelletkachel kan de koude momenten opvangen, als de warmtepomp het moeilijk heeft.”
Hoe krijgen we burgers mee in de oplossingen voor de energietransitie?
“We moeten de burgers niet meekrijgen. We moeten de burger aan de macht brengen. Meekrijgen vind ik niks. Dat is mijn filosofie. Ik ben mijn carrière begonnen met het geven van voorlichting over isolatie aan bewoners in achterstandswijken. Ik heb er veel geleerd over bewoners: het zijn redelijke mensen; die moet je geen onzin vertellen. Als iets echte meerwaarde heeft, snappen ze het. Je moet ze niet dwingen. Laten we het Klimaatakkoord niet brengen alsof we bewoners iets afnemen. Integendeel: het wordt nog beter. Ook al hebben sommigen weerstand tegen verandering, de grote meerderheid van de Nederlanders is pro verbetering. Speel daarop in. Zonnepanelen zijn een verbetering, want het is prettig als je stroom van eigen dak hebt. Douchen met eigen zonneboiler is fijn. En het is prettig als het huis warm wordt en de gasmeter bijna niks meer doet.”
U heeft een prikkelend rapport geschreven over ‘moleculen’ (groene brandstoffen zoals groen gas en waterstof) en ‘elektronen’ (duurzame elektriciteit).
“Naast moleculen en elektronen, benoemt Berenschot nog een derde scenario: het warmtescenario. Het grootste transitieprobleem is niet elektriciteit, maar warmte: dat is het grootste volume, zowel in de industrie als in huishoudens. Zonneboilers in combinatie met seizoensopslag leveren verrassend betaalbare warmte op, vergeleken met all-electric. In Denemarken wordt dat volop toegepast en dat ligt toch niet zuidelijk. Waarom dan niet in Nederland? En er is geothermie, aquathermie, warmte uit het riool, restwarmte uit bedrijven en uit datacenters. Hoe verder je kijkt, hoe meer warmtebronnen er zijn. En er zijn dan weinig omzettingsverliezen. De tegenstelling tussen moleculen en elektronen wordt minder scherp, als je ook naar warmte kijkt. CO2-vrije moleculen blijf je nodig hebben als back-up. De kosten kunnen lager worden als je warmte benut, in de industrie of in huizen.
Of de beschikbare warmte nu duurzaam is of niet: benut het. Dat stukje pragmatiek herken ik in de NVDE.”
U heeft ook het rapport ‘Noodzakelijk beleid klimaatakkoord’ geschreven, samen met CE-Delft en Kalavasta, in opdracht van de NVDE.
“Dit is een heel bijzonder rapport. Misschien wel een van de bijzonderste die ik ooit gemaakt heb. Waarom? Het is links en rechts tegelijk. Je moet als overheid wel wat doen, namelijk mensen faciliteren met instrumentarium, infrastructuur regelen, en taken en rollen toewijzen. De overheid moet zowel burgers als bedrijven eerder faciliteren dan proberen om ze dingen af te nemen. Deze verandering moet sterk vanuit de overheid komen, anders gaat het niet gebeuren. Zo komen we met een zeer beperkte energiebelasting, fiscaal in lijn te komen met landen om ons heen. Die dient vooral om extra budget voor stimuleringsmaatregelen te genereren. Als je de opbrengst volledig terugsluist, zal dat wel begrepen worden.
Ten tweede moet de transitie volledig techniekneutraal zijn, met alle CO2-reductietechnieken die er maar zijn. Verder willen we zo min mogelijk gedwongen sturing. Alleen als er een warmtenet komt, dan moeten we daarvoor gaan. In alle andere situaties mag de infrastructuur geen dwang inhouden. Mensen moeten zelf kiezen: electrificatie, duurzame gassen, hybride, het is ieders eigen vrijheid. In dat opzicht is het rapport rechts.
Ons rapport is links omdat het laat zien dat er veel overheidsstimulering nodig is. En rechts omdat het toont hoe belangrijk het is om burgers en bedrijven vrijheid te geven. We moeten de duurzame toekomst snel echt realiseren. Ik ben best positief over het ontwerp-Klimaatakkoord. Ga mensen niet iets afpakken, maar ga ze iets brengen. Dan zullen ze best snappen dat er ook wat voor betaald moet worden. Het is vreemd dat we in één van de vorige grote transities, die van kolen en huisbrandolie naar aardgas een heel transitieprogramma hadden. Dat lijken we nu niet te hebben.”
U bent één van de pioniers van de APX geweest, een belangrijk platform in de marktwerking in de energiesector die we toen kregen. Welke nieuwe markten en -platforms zullen we in de transitie nodig hebben?
“Markten zullen verschuiven. De APX-beurs (nu opgenomen in de Europese beurs EPEX spot) functioneert goed, is met het buitenland gekoppeld en iedereen vertrouwt erop. Er zullen nog markten komen in de warmtesfeer. Wat dat precies wordt, weet ik niet. Er is een ongoing discussie over keus in warmtenetten. De burger zal keus willen hebben in warmte, tussen warmtenet of all-electric. In Stockholm ben je er vrij in. In warmte zal een markt ontstaan, ook als er maar één aanbieder is. Dan biedt die verschillende warmtekwaliteiten, qua temperatuur of qua duurzaamheid.
Er komt ook een markt voor duurzame CO2-vrije gassen, zoals groen gas en waterstof. En ik geloof ook in certificaten die aangeven op welk moment de stroom echt groen is, namelijk als het waait en de zon schijnt. Groencertificaten zijn nu over het jaar gemiddeld. Er zullen ook markten komen voor opslag, thermisch en elektrisch.
In ieder geval komt er op allerlei terreinen competitie en keuze. Op zich is marktwerking een middel, geen doel. Het doel is keuze bieden en daarmee tot de meest efficiënte oplossingen komen. In de Klimaatakkoord-discussie verheffen mensen soms een middel tot doel. Sommige technieken zijn het dan opeens. Maar elke techniek is een middel. I don’t care, welke techniek het is, als we maar minder fossiele energie gebruiken.”
Tijdens uw studie deed u buurtwerk. Wat was dat?
“In een wijk in Leiden gaven wij gratis huiswerkhulp. Andere studenten deden dat voor geld, wij deden het gratis, in een buurthuis. Bij CE-Delft gaf ik energiebesparingsvoorlichting aan bewoners in achterstandswijken. Ik kom zelf voort uit een minder rijk milieu. Ik zie dit als een manier om wat terug te doen. Hier komt mijn overtuiging vandaan dat de energietransitie er voor iedereen moet zijn.”