Henri Bontenbal, kandidaat-Kamerlid CDA: “Mijn plek op de lijst is een signaal dat het CDA duurzaamheid belangrijk vindt.”

26 november 2020

Henri Bontenbal, strateeg bij Stedin, staat op nummer 18 op de kandidatenlijst van het CDA. Hij wil eerlijke klimaatpolitiek, ambitieus en gebaseerd op wetenschap. Een nationaal programma voor de verduurzaming van gebouwen moet er komen, en een industriepolitiek met iconische projecten per provincie. Een landelijk burgerberaad met door loting aangewezen deelnemers kan duidelijk maken waar het draagvlak zit. Bontenbal kreeg het debatteren met de paplepel ingegoten. Boos krijg je hem met feitenvrije hypes: “Als iemand zegt dat we van het aardgas af moeten en moeten overstappen op warmtenetten, en tegelijkertijd zegt dat biomassa niet voor warmteopwekking gebruikt mag worden, dan vertel je geen eerlijk verhaal. De meeste warmtenetten zullen immers voorlopig vooral met biomassa duurzame warmte produceren. Waarom vertellen politici dat eerlijke verhaal niet?” Mooi aan de NVDE vindt Bontenbal dat het een brede club is en dat alle moeilijkheden op tafel komen. Over grote systeemkeuzes moeten we nodig meer gaan nadenken.

Waar komt uw passie voor de energietransitie vandaan?
“Toen ik in Leiden natuurkunde studeerde, merkte ik al dat ik breder geïnteresseerd was. De technologie voor duurzame energie vond ik mooi. En de IPCC-rapporten over klimaatverandering die ik in 2007 las, lieten me niet meer los. Dit is iets waar ik een groot deel van mijn leven wat aan ga doen, vanuit mijn bèta-achtergrond, realiseerde ik me. De urgentie van klimaatverandering is groot. Tegelijk is de energietransitie ook ontzettend leuk. Het is een heel complex probleem. Daar houd ik van als bèta. Met veel actoren, en het gaat niet alleen over techniek, maar ook (geo)politiek, gedrag, en meer. Die complexiteit van opwekkers, netten en gebruikers is fascinerend. Het is leuk om met oplossingen bezig te zijn.”

Is het wennen, de overgang van Stedin strateeg naar politicus?
“Het voelt niet als wennen. Het is niet zo dat ik me opeens van de ene op de andere dag met het CDA ben gaan bezighouden. Ik ben eerder fractiemedewerker geweest en heb lokale verkiezingsprogramma’s geschreven en stukken voor het wetenschappelijk instituut. Nu ik op de kandidatenlijst sta, ben ik me wel meer bewust dat ik moet opletten op wat ik zeg. Bij een nieuwe rol horen nieuwe verantwoordelijkheden. Maar ik voel me niet ingeperkt; ik hoef niet op eieren te lopen.”

U komt uit een groot gezin waar u uw mening met verve moest uitdragen, anders werd u verbaal in de hoek gezet, zei u eerder.
“Dat klopt. In huize Bontenbal werd stevig gediscussieerd. We vinden het leuk om verbaal de degens te kruisen. Daarbij mag het best een beetje schuren, maar liefst wel op de inhoud.”

Wat vindt u van uw plek op de lijst, nummer 18, volgens de huidige peilingen niet direct verkiesbaar?
“De leden kunnen de lijst nog aanpassen. Op 12 december is het partijcongres en wordt de lijst definitief gemaakt. Eerlijk gezegd ben ik heel trots op die plek, in het zicht van een zetel. Er zijn maar een paar nieuwkomers bij de eerste twintig en ik vind het een eer om daarbij te zitten. Voor mij is het ook een bekroning voor mijn lange inzet op dit onderwerp. Het is een signaal dat de partij werkt aan een nieuw profiel, waarin duurzaamheid een belangrijk thema is. Er is draagvlak onder Nederlanders voor klimaatbeleid. Het is maar een beperkt groepje mensen dat klimaatverandering rabiaat ontkent en dat zijn doorgaans geen CDA-stemmers. Ik wil eraan bijdragen dat het belang van de energietransitie wordt gezien, dat  we werken aan rationeel en effectief klimaatbeleid en dat er rekening wordt gehouden met de economie en de betaalbaarheid. Energietransitie is niet one issue. Middenpartijen moeten de verschillende belangen verbinden. We willen ook met elkaar een draaiende economie, natuur en een mooie openbare ruimte. Die verschillende belangen moeten we met elkaar zien te verenigen. Klimaatbeleid was lange tijd een links feestje. Laten we de linkse partijen daar ook de credits geven. Maar Ruud Lubbers was toch echt de eerste die milieubeleid op de politieke agenda heeft gezet. Dankzij hem kwam er een eerste internationale klimaatconferentie. En zijn kabinet is gevallen op het reiskostenforfait, een milieumaatregel. Lubbers heeft tot het eind van zijn leven geknokt voor dit thema. Zijn karwei moeten we met elkaar afmaken.”

Is er intern knokwerk nodig om te zorgen dat het CDA het klimaatbeleid oppikt?
“Mensen denken soms dat een partij één blok is, met alle neuzen dezelfde kant op. Maar het CDA is best divers. Er zijn heel wat gedeputeerden met de energietransitie bezig, in Friesland, Overijssel, Limburg, Utrecht. Er zijn veel CDA’ers actief in energiecoöperaties. Agnes Mulder kreeg recent nog voor elkaar dat er een betere stimuleringsregeling komt in plaats van de postcoderoosregeling. Dat is goed voor energiecoöperaties. En de huidige coalitie heeft getekend voor het Klimaatakkoord. Dat straalt niet altijd op ons af.”

Wat zou u voor elkaar willen krijgen als Kamerlid?
“Ik wil eerlijke politiek, ambitieus en realistisch. Geen loze beloftes en niet meewaaien met hypes. Je hoort vaak dat de energietransitie banen oplevert. Dat is ook zo, maar er zijn ook sectoren die het niet zullen redden. Het is belangrijk om beleid te baseren op wetenschap. Ook bij biomassa. Ik word boos als iemand zegt dat we van het aardgas af moeten en moeten overstappen op warmtenetten, en tegelijkertijd zegt dat biomassa niet voor warmteopwekking gebruikt mag worden; dan vertel je geen eerlijk verhaal. De meeste warmtenetten zullen immers voorlopig vooral met biomassa duurzame warmte produceren. Of pleidooien tegen  schaliegas, maar intussen wel gas uit de VS importeren, wat grotendeels schaliegas is. Dat is hypocriet. Het stimuleren van aardgaswinning op de Noordzee zou slecht zijn, zegt men, maar Russisch gas heeft een dertig procent slechtere footprint. We moeten eerlijk zijn over de nuances en leiderschap tonen. Ook oplossingen die niet perfect zijn, hebben we toch nodig. De ondergrondse opslag van CO2 bijvoorbeeld, zou minder nodig zijn geweest als we twintig jaar geleden andere keuzes hadden gemaakt. Zo hoort kernenergie er ook bij. Ik leg graag de nadruk op de Europese route. Partijen die vaak roepen pro-Europees te zijn, willen in de praktijk toch regelmatig dat Nederland een andere route loopt dan het Europese beleid. Laten we vol gaan voor het Europese ETS-systeem; dat is het meest kosteneffectief.”

Wat vindt u van het concept-CDA verkiezingsprogramma op energiegebied?
“Ik ben er blij mee. Ik kan niet ontkennen dat ik er bemoeienis mee heb gehad. Dit is een verhaal waar we goed mee de boer op kunnen. Zelfs mensen uit de GroenLinks-hoek gaven complimenten hiervoor, dus dan zal het wel goed zitten.”

U houdt van feiten en onderbouwing in de discussie over de energietransitie. Vindt u dat het CDA haar verkiezingsprogramma moet laten doorrekenen door het PBL?
“We zijn daarover in gesprek met het PBL. De komende weken beslissen we. Wat voor ons belangrijk is, is de vraag of de Europese route voldoende doorrekenbaar is door het PBL. Kijkt het PBL niet teveel naar alleen de emissiereductie in Nederland? Want dan kom je er met een Europese route automatisch slecht uit. We moeten inzichtelijk maken of de programma’s van de partijen daadwerkelijk internationaal CO2-reductie opleveren. Want daar gaat het om. Als het PBL dat niet goed kan doorrekenen, vinden wij dat lastig.

Stel u mag de formateur briefen over de hoofdpunten voor de energietransitie?
“Er is een nationaal programma nodig voor de warmtetransitie in de gebouwde omgeving, want die komt anders onvoldoende van de grond. Gemeenten kregen te weinig kaders, middelen en instrumenten mee. Als we niet uitkijken, wordt deze decentralisatie – want dat is het – ook een mislukking. Gemeenten hebben flankerend beleid en kaders nodig. Een nationaal programma waarin de verschillende overheidslagen zitten, kan een deel van dit probleem oplossen. Nu moeten gemeenten roeien met een roeiboot zonder riemen.
Industriepolitiek is ook heel belangrijk, want de industrie heeft één van de grootste opgaves in de reductie van megatonnen CO2. In ons verkiezingsprogramma stellen we een programma met twaalf icoonprojecten voor, in elke provincie minstens één. Elke regio kan dan een icoonproject indienen om de energietransitie verder te brengen in de regio. Dat kan bijvoorbeeld gaan om infrastructuur voor waterstof, warmte-uitwisseling, stoom of CO2-afvang. We moeten breder kijken dan alleen de laagste kosten per ton CO2: het gaat ook om het bouwen van een nieuwe economische structuur. Energieinfrastructuur aanleggen is moeilijk uit te drukken in euro’s per vermeden ton CO2-uitstoot, maar is wel randvoorwaardelijk voor het bouwen van een nieuw, duurzaam energiesysteem. Daar heeft de overheid dus een rol in. De tweede Maasvlakte werd ook niet door een bedrijf aangelegd. Denk aan waterstof in de Eemshaven, CO2-opslag in Amsterdam en Rotterdam, Chemelot in Limburg. Dat zijn projecten die je niet uit de normale SDE++ haalt, maar die wel veel vervolgprojecten mogelijk maken.”

Wat vindt u van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE)?
“Wat ik mooi vind aan de NVDE is dat zij echt met concrete punten komt, die bijdragen aan goed beleid. We hebben veel NGO’s in Nederland, maar de NVDE is anders. De NVDE is een diverse club en dat is goed. Ze probeert vanuit de inhoud standpunten te formuleren. In NVDE-commissies komen alle moeilijkheden op tafel en volgen er na enig denkwerk oplossingen. Zo’n branchevereniging hoort bij de volwassenwording van de energietransitie. Over biomassa schuwt de NVDE het niet om het feitelijke verhaal te vertellen, desnoods in Tv-programma’s waar het vuur je na aan de schenen wordt gelegd. Dat vind ik sterk.
Wat nog onderbelicht is, al is dat niet zozeer de NVDE te verwijten, zijn de systeemkeuzes. Als het energiesysteem nog weinig zon en wind bevat kun je dat aandeel vrij makkelijk vergroten. Maar als het aandeel veel groter wordt, komen vragen boven hoe je het totale systeem betrouwbaar houdt en welke mate van betrouwbaarheid wenselijk is. Wat mogen de totale systeemkosten zijn? Wat is de optimale energiemix? Willen we grenzen stellen aan de uitbouw van zon en wind of willen we een verplichting om het net te verzwaren? Het zou goed zijn als we niet wachten tot anderen ons dwingen om over deze issues na te denken.”

In het conceptverkiezingsprogramma van het CDA staat dat onderzocht moet worden of duurzaamheidsmaatregelen meer uit de algemene middelen kunnen worden gefinancierd.
“Het is niet houdbaar dat alle kosten van subsidies, onder andere straks van de SDE++, alsmaar omgeslagen worden op de Opslag Duurzame Energie. Grote maatschappelijke projecten moeten betaald worden uit de algemene middelen. Dat is beter voor de transparantie van het belastingstelstel en dan kun je de kosten eerlijker verdelen. Inkomenspolitiek moet je niet voeren via de energiebelasting.”

Het conceptprogramma pleit voor een online klimaatloket. Wat is dat?
“Het is een online loket waar burgers terecht kunnen voor subsidies en advies op maat over de meest rendabele investeringen. Er zijn nu verschillende potjes en het is voor burgers niet altijd helder waar ze moeten zijn. Het Rijk zou een simpelere structuur moeten neerzetten. Een goede communicatiecampagne om iedereen aan het isoleren te krijgen, is ook nodig.”

Het CDA wil een landelijk burgerberaad dat de politiek adviseert over de uitwerking van het klimaatakkoord. In dit beraad buigen 150 burgers, die door loting zijn aangewezen, zich over haalbare en betaalbare oplossingen om de doelen van het klimaatakkoord te realiseren.
“Macron deed dit al in Frankrijk. Het kan een interessante manier zijn om input van burgers op te halen. De Tweede Kamer moet uiteraard aan zet blijven, want die stemt namens alle burgers over beleid en wetgeving. Maar aanvullend kan een burgerberaad nuttig zijn. Daardoor wordt duidelijker waar draagvlak voor is. In Utrecht is ook het lokale energiebeleid voorgelegd aan burgers. Nee, ik ben niet bang voor klimaatsceptici in zo’n burgerberaad. Je moet deelnemers context meegeven en een goed gefundeerd gesprek faciliteren. Sceptici moet je niet weren, maar juist met hen doorpraten over waar hun scepsis zit. Zijn ze niet goed geïnformeerd, of voelen ze zich niet gehoord door de overheid? Vaak zit er onvrede over andere zaken en over specifieke oplossingen. Het gesprek moet vaker gaan over de dilemma’s. Stel we willen bepaalde doelstellingen realiseren, welke maatregelen zijn dan acceptabel?”

Zodra Europa haar reductiedoelstelling verhoogt naar 55%, kunnen we de Nederlandse CO2-heffing schrappen, staat er in het CDA-concept-programma.
“We hebben in Nederland een extra ‘kop’ op het Europese klimaatbeleid gezet, in een tijd dat de EU nog niet conform Parijs handelde. Toen zeiden we al dat we met de EU naar 55 procent reductie in 2030 wilden. Nederland was succesvol in die lobby, want Europa zet nu dat tandje erbij, een flinke tand! Dat moeten we als een succes claimen. En we moeten het Europese beleid niet steeds willen overtroeven. Laten we het Europese beleid benutten, waaronder een aanscherping van het ETS. Dan heb je echte tonnen CO2-reductie te pakken, in plaats van dat je de uitstoot alleen over de grens zet. Zo’n scherpere ETS kan trouwens alleen als je met een carbon border adjustment mechanism (CBAM) het Europese bedrijfsleven beschermt tegen bijvoorbeeld Chinese bedrijven die  nog flink mogen vervuilen. Europa moet één vuist maken en zou geopolitiek minder naïef mogen zijn.”

Hoe duurzaam woont en reist u zelf?
“Ik leef tamelijk duurzaam. Ik heb in 2006 besloten om niet meer vliegen. Dat houd ik al veertien jaar vol. Ik ga wel met de trein naar het buitenland. Ons huis probeer ik in stapjes te verduurzamen. De spouwmuur, vloer en zolder zijn geïsoleerd. Vloerverwarming is aangelegd. We hebben zonnepanelen en een zonneboiler geïnstalleerd. Ook hebben we een douchewarmtewisselaar laten monteren. Een hybride warmtepomp is in voorbereiding. We eten minder vlees en we hebben sinds kort een volledig elektrische auto. Het kost wat, maar ik wil graag het goede voorbeeld geven. En wie eenmaal elektrisch rijdt, wil nooit meer iets anders!”


Misschien ook interessant

Jilles van den Beukel (Haags Centrum voor Strategische Studies): “Snelle vergunningverlening en consistent beleid voorwaarden voor de Europese energietransitie”

Jilles van den Beukel (Haags Centrum voor Strategische Studies): “Snelle vergunningverlening en consistent beleid voorwaarden voor de Europese energietransitie”