Over zeven jaar zal bijna driekwart van de huidige elektriciteitsvraag door windenergie worden opgewekt. ‘Dit is een razendsnelle transitie, en hij versnelt iedere dag verder,’ zegt Jan Vos, voorzitter van de Nederlandse WindEnergie Associatie (NWEA) en sinds dit jaar ook vicevoorzitter van de NVDE. Hij was tot 2017 Kamerlid en wil ook in zijn huidige functies de energietransitie versnellen. Vos heeft veel te melden: over de uitdagingen voor windenergie op zee, de opgedroogde pijplijn van windenergie op land, groene industriepolitiek en de huidige politieke aardverschuiving in de provincies. Bovenal stipt hij het gekeerde draagvlak aan: “Vroeger werd gezegd dat mensen een bal gehakt willen, geen windmolen. Nu voelen mensen de gevolgen van klimaatverandering en is het draagvlak voor de transitie gegroeid.”
Over zeven jaar zal bijna driekwart van de elektriciteit in Nederland door windenergie zijn opgewekt. Indrukwekkend cijfer! Hoe kan dat?
“Dit komt vooral door de gigantische uitbreiding van windenergie op zee. In 2031 willen we maar liefst 21 gigawatt (GW) op zee opwekken. Op land is er sinds 2012 zes GW bijgekomen. We kunnen spreken van een razendsnelle transitie. Een kleine kanttekening: de opwek is driekwart van het huidige elektriciteitsgebruik, dus niet van het verbruik in de toekomst. De vraag naar elektriciteit zal alleen maar hoger worden, omdat we hier steeds meer gebruik van gaan maken.
NWEA werkt al sinds 1972 aan windenergie. Het begon letterlijk met mensen die in hun achtertuin houten molens in elkaar sleutelden, of die een oude lantaarnpaal gebruikten om een windmolen van te maken. Het is zodanig geëvolueerd dat we nu windmolens van 300 meter hoog met een capaciteit van vijftien megawatt per stuk binnen achttien uur kunnen neerzetten. Deze ontwikkeling is zo geperfectioneerd, dat we nu bijna alle materialen kunnen hergebruiken.”
Wat is uw visie op de toekomst van windenergie in Nederland?
“Windmolens gaan in 2040 ongeveer vijftig procent van alle energie leveren, wat natuurlijk iets anders is dan alleen elektriciteit. Dit kunnen we voor elkaar krijgen door windmolens op land te plaatsen, waar nog behoorlijk veel ruimte is. Hier is echter beperkt politiek draagvlak voor. Om al die windenergie goed te laten landen, moeten we de elektriciteitsnetten verder uitbouwen en de hoeveelheid windenergie deels overdimensioneren. Niet alle opgewekte windenergie zal op deze manier efficiënt gebruikt kunnen worden, maar het is toch voordeliger dan andere oplossingen die op dit moment worden voorgesteld. Hiermee bedoel ik dat je onder andere meer turbines kunt plaatsen dan je nodig hebt, zodat je deze energie goedkoper kunt opslaan. Tot 2030 moeten deze turbines dan twee procent van de tijd worden afgeschakeld. Dit is veel efficiënter dan het bouwen van nieuwe elektrolysers en het opslaan van waterstof in zoutcavernes of gasvelden, waarna je het gas weer in elektriciteit moet omzetten. Daarnaast kun je turbines maken voor hoge en lage windsnelheden. Zo kun je ook bij lage windsnelheden heel effectief elektriciteit opwekken. TNO heeft berekend dat we tot 100 GW op Noordzee kunnen opwekken met windenergie. Wij gaan nu uit van het getal van de Rijksoverheid: 72 GW in 2050. Wij denken dat dit in 2040 al opgewekt kan worden. Het gas moet er dan wel op – excuses voor deze fossiele opmerking.”
Wat is er voor nodig om dat voor elkaar te krijgen? Wat betreft beleidsmaatregelen?
“Respect hebben voor ecologie is ontzettend belangrijk. Bij de windparken op de Noordzee moeten we de soortendiversiteit respecteren. Voor de overheid is het vooral van belang dat ze de transitie betaalbaar houdt. De ondernemers die de windparken op zee ontwikkelen, hebben dit de afgelopen tien jaar onder budget gedaan. Sinds het park Hollandse kust Zuid is opgeleverd, worden de windparken subsidievrij gebouwd. Sterker nog, er wordt nu per park rond de vijftig miljoen afgedragen aan de Nederlandse overheid. Inmiddels worden er miljarden geboden om een kavel een aantal decennia te kunnen exploiteren. Het is dus een heel ander verhaal geworden.
De bouwers van windturbines lijden echter nog steeds grote verliezen en ook exploitanten verdienen nog niet zoveel. Dit is een bedreiging voor windenergie op zee. De oplossing ligt in innovatie en ondernemerschap. Als mensen erin gaan geloven en als het een succes is, wil iedereen een graantje meepikken. Ook zijn we voor contracts for difference. Dit tweezijdige contract betekent dat je excessieve winsten afroomt, terwijl je ook de garantie geeft dat het geïnvesteerde geld terugverdiend kan worden.
Netuitbreiding is de grootste uitdaging voor de komende tien jaar. Al heel lang is er door flink wat mensen in de sector gewaarschuwd dat de elektriciteitsnetten niet capabel zijn om al die elektronen op te vangen die geproduceerd gaan worden. Toch is daar te laat op geanticipeerd vanuit de sector. Maar ik heb het idee dat de knop nu wel om is. Er wordt hard gewerkt om achterstand in te lopen. In netbeheerdersland is de cultuuromslag begonnen. Nederland is natuurlijk ernstig gehandicapt door het Groningse gasveld. Daardoor hebben we een uitstekende gasinfrastructuur, maar een ondergedimensioneerd elektriciteitsnet. Wij hebben dit tot nu toe nooit nodig gehad door alle moleculen in ons energiesysteem. Nu moeten we de omschakeling van gas naar elektriciteit maken, terwijl onze vraag naar elektriciteit de komende jaren alleen maar toeneemt.”
Er is steeds meer te doen over de grondstoffen die benodigd zijn voor windturbines. Sommige experts denken dat de aanvoer van deze grondstoffen al over vier jaar vast komt te lopen. Daarnaast komt vrijwel de hele keten uit China. Hoe ziet u deze uitdaging?
“Die zorg is deels wel terecht. Negentig procent van met name magneten en zeldzame aardmetalen komen momenteel uit China. Grondstoffen worden gewonnen in mijnen die vervuilend zijn voor het milieu en komen uit landen met slechte arbeidsomstandigheden, zoals Bolivia. Zo zeldzaam zijn ze vaak niet eens, maar het winnen is een issue, vooral in ontwikkelde landen met een duidelijk arbeidsrecht en milieurecht. Daarnaast speelt het politieke not in my backyard. Verder is het vooral ook een kwestie van prijs. Op de wereldmarkt zijn voldoende grondstoffen en materialen. Zelfs als China zou besluiten om niet meer aan Europa te leveren, zouden wij geen hele grote problemen krijgen. Het is dus geen onoverkomelijk probleem.”
U bent oud-Kamerlid van de PvdA. Wat neemt u mee van die rol naar NWEA en de NVDE?
“Het is fijn dat ik mij als Kamerlid precies op het terrein van duurzame energie en klimaat heb gericht. Destijds was ik de adjudant van Diederik Samsom (die nu de kabinetschef van Frans Timmermans in de Europese Unie is). Toen hebben we 6000 GW windenergie op land en 6000 GW windenergie op zee in het regeerakkoord geschreven. Het succes van windenergie op zee is voor een groot deel aan Diederik Samsom te danken. En aan Jeroen Dijsselbloem. Samsom en ik liepen hard voor duurzame energie binnen de PvdA, maar verder was er niet veel steun voor binnen de partij. De PvdA was helemaal niet zo groen. Een collega zei een keer tegen mij: “Mensen willen een bal gehakt, geen windmolen”. Dat was een beetje de sfeer toen. Toch kregen we een erg groen regeerakkoord. Ik zie mijn functie nu meer als een voortzetting van mijn werk, dan een voortzetting van een publieke carrière.
In mijn functie als Kamerlid hebben we veel kunnen bereiken. Ik weet nog dat we werden uitgelachen op het achtuurjournaal, omdat we pleitten voor het uitfaseren van auto’s met een verbrandingsmotor. Hier was heel beperkte steun voor, ook in mijn eigen partij. Uiteindelijk tekenden D66 en CDA ook mee, waardoor de motie werd aangenomen en het in het regeerakkoord van 2017 kwam. Dit doel heeft het kabinet daarna altijd nagestreefd, en mede hierdoor gingen ook Frankrijk en Duitsland overstag. Uiteindelijk is het 2035 geworden in plaats van 2030. Voor leaseauto’s is zelfs gesproken over 2025, iets waar de NVDE ook voor pleit. Bloomberg had in 2015 berekend dat in 2022 de kostprijs van elektrische auto’s over de gehele levensduur in 2022 die van fossiele auto’s zou kruisen. Dit is min of meer ook gebeurd. Met de juiste fiscale maatregelen kunnen we in 2025 al volledig overgaan naar elektrische personenauto’s. Er moet dan wel voor inkomensongelijkheid worden gecorrigeerd, omdat mensen met een krappe beurs het niet gelijk kunnen betalen. Het gevolg is dat de kostprijs van elektrische auto’s zo hard daalt, dat de transitie wereldwijd versneld doorgevoerd kan worden.”
Hoe bevalt het als vicevoorzitter van de NVDE? Wat wilt u voor elkaar krijgen in deze positie?
“Ik ben erg blij en vereerd met deze positie. Zelf was ik bij de oprichting van de NVDE, toentertijd nog als Kamerlid. Het is ongelooflijk belangrijk voor bedrijven die duurzame energie willen opwekken en distribueren om samen te werken om versneld de transitie door te zetten. De NVDE fungeert als samenkomst voor al die partijen. Het is goed om een gezamenlijk geluid te laten horen, omdat je samen altijd sterker staat dan alleen. Mijn functie is vooral om Olof van der Gaag te ondersteunen in zijn voorzitterschap en om de boel bij elkaar te houden. Ik probeer te versnellen in de tijd en te verbreden in het draagvlak.”
Wind op zee geldt als dé successtory van stimulering van duurzame energie. Iedereen zat af te wachten, en dankzij afspraken in het Energieakkoord ging het vliegen. De overheid nam bureaucratische belemmeringen weg en bood aansluitpunten; de marktpartijen tekenden in op tenders, nu zelfs subsidieloos. Waar in de energietransitie zou een dergelijke aanpak nog meer nuttig kunnen worden ingezet?
“Zonne-energie is ook heel succesvol geweest in de afgelopen tien jaar, met name door de salderingsregeling. Tien jaar geleden hadden we nauwelijks zonne-energie in Nederland en bungelden we onderaan alle lijstjes. Nu hebben we de meeste zonnepanelen per capita van de Europese Unie. Het draagvlak voor zonne-energie is enorm toegenomen. Nu vertellen mensen op verjaardagsfeestjes trots hoeveel panelen ze op hun dak hebben liggen en hoeveel energie ze daarmee opwekken. Dit kunnen ze meteen laten zien via een app op hun mobiel. Nu is het zaak om deze technologieën nog meer op te schalen en te innoveren. Batterijen, zonne-energie op zee, waterstof en elektrolysers – het staat allemaal nog in de kinderschoenen. Ook verwacht ik veel van ICT-ontwikkelingen, bijvoorbeeld bij het efficiënter gebruiken van het elektriciteitsnet.”
Er wordt wel gezegd dat windenergie op zee een verliesmodel is, onder andere omdat de stroomprijs bij veel wind negatief is en de winsten naar buitenlandse ontwikkelaars vloeien. Wat heeft u hierop te zeggen?
“Dit klopt niet. De bedrijven die parken exploiteren, zijn deels internationaal of in buitenlandse handen Maar de werknemers werken in Nederland en de bedrijven betalen hier belasting. Vattenfall investeerde meer in Nederland dan wat van Nederland naar Vattenfall is gegaan. Deze bedrijven zijn essentieel voor de Nederlandse verduurzaming. We mogen blij zijn dat we in een internationale markt leven, want Nederland heeft hier veel baat bij. Als er in 2030 twee procent van de tijd windmolens afgeschakeld moeten worden, is dat nog op geen enkele manier verlieslatend. Iedereen die de krant heeft gelezen, weet dat er recentelijk juist veel geld verdiend is door mensen die deze energie produceren of hebben ingekocht. De elektriciteitsprijzen waren nou eenmaal hoog.”
Wat is uw visie op groene industriepolitiek, in relatie tot wind op zee en waterstof?
“We hebben natuurlijk decennia profijt gehad van goedkoop gas in de Groningse gasbel. Hierdoor kwamen er vanzelf energie-intensieve bedrijven naar Nederland. Nu de gasbel dicht is, moeten we omslag naar hernieuwbare energie maken en hebben we een probleem. In 2040 kunnen we vijftig procent zelf duurzaam opwekken, maar die andere helft moet geïmporteerd worden. Dit zal een stuk duurder zijn dan het zelf produceren. Bedrijfseconomisch zal dit vaak niet uitkomen en we moeten dus op den duur afscheid gaan nemen van bepaalde bedrijven in Nederland. Aldel (aluminiumsmelterij) is al dicht en de glastuinbouw moet ook veel gaan inleveren. Dit is een hard gelag voor de mensen die daar werken en erin hebben geïnvesteerd. Maar wel een onvermijdelijk proces.
In Nederland moet de politiek drastische beslissingen gaan nemen, maar daar zijn we nog niet. Bijna niemand durft het nog aan dit hardop uit te spreken. Veel grote bedrijven vragen om miljarden euro’s steun vanuit Den Haag, terwijl ze duidelijk op hun laatste benen lopen. Dit is pijnlijk om te constateren. Ik vind dat we ons overheidsgeld in de technologie van de toekomst moeten stoppen, en niet in de technologie van het verleden.”
En hoe creëert u draagvlak voor windenergie op land?
“Draagvlak voor wind op land is er in beperkte mate. Nederland is een individualistische samenleving geworden. Iedereen die disproportioneel veel last heeft van iets wat voor het publieke belang gedaan wordt, protesteert. Dit zie je bij de luchtvaart, Tata Steel, Groningen en windturbines. In 2012 hebben we de rijkscoördinatieregeling toegepast. Dat is een chic woord om te zeggen dat het Rijk bepaalt waar windmolens gebouwd mogen worden. Toen hebben we een aantal grote parken gebouwd, waar bewoners nu min of meer tevreden mee zijn. Ik heb zelf ook liever een windmolen voor mijn deur dan een vliegtuig boven mijn hoofd, of de uitstoot van Tata Steel in de omgeving.
Nu werken we met Regionale Energiestrategieën en constateren we dat het niet opschiet. Lokale bestuurders zitten gevangen in politieke constellaties en kunnen daar geen draagvlak vinden. Het lijkt mij beter om een wat centralere werkwijze te hanteren.”
Zou u zelf dicht bij een windmolen willen wonen?
“Ik woon onder de aanvliegroute van Schiphol. Er komt iedereen twee, drie minuten een vliegtuig over. Als ik mocht kiezen, heb ik liever een windmolen voor mijn deur.”
De ‘pijplijn’ voor windenergie op land is bijna leeg. Hoe ziet u de toekomst van windenergie op land in Nederland?
“Er is beperkt draagvlak bij bewoners en niet veel draagvlak in de politiek. Ik vind het jammer dat er niet goed uitgedragen is dat we razendsnel onafhankelijk kunnen en moeten worden van onder andere Russisch gas. Toen de oorlog in Oekraïne net begonnen was, hadden we vol op wind op land in moeten zetten. Deze windmolens kunnen er in een paar maanden staan en Nederlanders van schone, goedkope en Nederlandse energie voorzien. Nu hebben we een LNG-terminal die schaliegas uit de Verenigde Staten importeert, met een footprint die twintig keer hoger is dan ons eigen Groningse aardgas. Alleen de politiek kan wat aan de lege pijplijn doen. Het idee bij veel partijen is dat we het wel even gaan doen met wind op zee, zonnepanelen en waterstof. Maar sommigen weten niet eens dat je waterstof moet maken uit wind- en zonne-energie. Ik denk dat de besluiten uit Den Haag moeten komen, omdat de provincies niet genoeg doorzettingsmacht hebben. We moeten voortdurend aandacht blijven vragen voor deze vertraging.”
Hoe kan de duurzame energiesector regionaal sterker voor de dag komen en welke rol kan het Regioteam Energietransitie (van de NVDE, Holland Solar en Energie-NL) hierin spelen?
“Heel hard doorwerken. Er zijn nog steeds nieuwe projecten in ontwikkeling, maar je moet stevig in je schoenen staan om daar hard aan te duwen en trekken. En dat doet het Regioteam, dus daar heb ik veel bewondering en respect voor.”
Wat vindt u dat er nu, na de provinciale statenverkiezingen, moet gebeuren?
“Ik zit niet meer in de politiek, dus dat is aan Den Haag. Laat ik vooropstellen: ik denk dat dit een oprisping is. Tien jaar geleden was de VVD nog klimaatontkenner. Ik ben zelf opgegroeid in Zeeland en veel vrienden van mij zijn boeren. Ze vragen me of het klimaatprobleem echt bestaat. Deze mensen zijn niet dom, maar ze hebben altijd andere interesses gehad. Dit manifesteert zich nu in de overwinning van BBB. Maar volgens mij is dit tijdelijk. Veel klimaatontkenners gaan twijfelen, omdat ze met eigen ogen zien dat het klimaat verandert. De gevolgen van klimaatverandering manifesteren zich steeds duidelijker en daardoor groeit het draagvlak om er iets aan te doen. Helaas gebeurt dit pas wanneer de negatieve gevolgen zichtbaar worden. De slag is nu voor ons verloren, maar de strijd gaan we winnen.”
Het sentiment is dat mensen het zat zijn als veranderingen ‘moeten’; hoe sluiten we met duurzame energie aan bij wat mensen ‘willen’?
“Ik weet niet of mensen het zat zijn om iets te moeten. Het is volgens mij complexer dan dat. Mensen vinden het niet erg om iets te moeten, als ze begrijpen waarom het moet. Dit gebeurde bijvoorbeeld in de coronacrisis. Bijna iedereen accepteerde ingrijpende maatregelen, omdat ze begrepen waarom het noodzakelijk was. Hier komt denk ik het succes van de BBB vandaan. Caroline van der Plas is een ‘normaal’ mens, geen politicus. Rutte is natuurlijk een beroepspoliticus, maar bijvoorbeeld Jesse Klaver ook. Die heeft heel zijn leven niets anders gedaan dan in de Kamer zitten. Ik heb heel fijn met ze samengewerkt, maar het is goed als deze mensen ook eens iets gaan doen in de samenleving. Uit eigen ervaring weet ik dat je een beetje de weg kwijt kunt raken als je te lang in de politiek zit. Je verandert door de Haagse stolp waar je je in begeeft.”
Kan het Nationaal Klimaat Platform helpen?
“Kees Vendrik kan zeker helpen, want hij werkt al heel zijn leven aan dit vraagstuk. Vanuit veel verschillende functies. Ik ben ervan overtuigd dat hij op de juiste manier invulling gaat geven aan deze rol. Inmiddels staan wij in het centrum van de belangstelling en Vendrik doet er goed aan deze machtspositie ten volle uit te buiten om de omslag naar schone energie te versnellen.”
Hoe duurzaam woont en rijdt u zelf?
“Wij eten bijna helemaal vegetarisch. Af en toe halen we ons vlees van een plek waarvan ik weet dat het duurzaam geproduceerd wordt. Ik probeer ook lang met spullen te doen. Zo rijd ik al vijftien jaar in dezelfde auto. Nog wel eentje met een verbrandingsmotor, maar de volgende wordt uiteraard elektrisch. Mijn PC staat ook al vijftien jaar onder mijn bureau te draaien. Ik heb slechts over de jaren heen een paar chips moeten vervangen. Ook vlieg ik niet voor vakantie. Ik geef mezelf een zes plus: working on it, net als iedereen!”