Kristel Lammers, directeur NP RES: rol van bedrijven is aan het groeien

9 december 2021

Het Nationaal Programma Regionale Energiestrategie (NP RES) helpt regio’s bij het maken van hun energieplannen. “We werken als het ware in het trappenhuis van Thorbecke, tussen gemeenten, waterschappen, provincies en rijk in,” legt Kristel Lammers, directeur NP RES uit. Ze kent geen ander beleidsproces waar al in de voorbereiding zo intensief met iedereen gesproken wordt: maatschappelijke organisaties, netbeheerders, energiecoöperaties, marktpartijen, inwoners en overheden. Ja, dat kost tijd, maar “eigenlijk word ik er zelden ongeduldig van.” Het is haar droom dat de regio’s met plannen van onderop boven de 35TWh uitkomen, waardoor ze in 2030 het doel daadwerkelijk gaan halen. Het PBL constateert vandaag in haar monitor RES 1.0 dat de RES’en tot een gezamenlijk ‘bod’ van 55,1 TWh komen. En dat de 35 TWh voor 2030 daarmee realistisch is. Lammers ziet dat de rol van bedrijven aan het groeien is. “Bedrijven of energiecoöperaties moeten de duurzame energieprojecten realiseren. Dat gaat de overheid bijna nooit zelf doen.” Overheden kijken hoe vergunningsprocessen kunnen versnellen, maar wel met alle waarborgen voor de democratie. Projectontwikkelaars, netbeheerders en gemeenten moeten elkaar daarvoor vinden. “We zijn goed op weg en we moeten vol gas door, al is gas in dit geval een beetje een gekke term. We zoeken ook een nieuwe taal!”

Waaruit bestaat uw dagelijks werk en wat is daar leuk aan?
“Ik heb de allerleukste baan van heel Nederland, zeg ik vaak. Ik kan een steentje bijdragen aan de energietransitie. Dat vind ik een belangrijke maatschappelijke opgave, want er is maar één aarde. Ik vind het ook mooi dat ik mag samenwerken met het Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen, maatschappelijke organisaties, inwoners en bedrijven. De gezamenlijke opgave staat centraal, niet ieders eigen stukje. De complexiteit is boeiend. Als ik terugkijk op de afgelopen twee jaar, bijvoorbeeld tijdens het RES-congres onlangs, ben ik echt onder de indruk van de energie in dit netwerk. Er is zoveel passie, betrokkenheid en kennis, bij veel verschillende partijen. Ik overleg veel. Het is mensenwerk. Ik breng vaak ook informatie van de ene plek naar de andere. Maar mijn werk is ook mega-praktisch. Ik schrijf zelf blogs, ik leid sessies, en ik voer bestuurlijke gesprekken met regio’s. Soms is het groots, soms heel klein. Ik ben in ieder geval niet een directeur op afstand, denk ik. Ik sta ook met mijn poten in de klei.”

Wat vindt u van het RES-proces vergeleken met hoe beleid meestal gevormd wordt? Er klinkt vaak kritiek: overheid moet gewoon beleid maken.
“Ik vind dat het ons veel rijkheid brengt. We werken als het ware in het trappenhuis van Thorbecke. Vervolgens brengt ieder het naar zijn eigen verdieping. Want niemand kan dit in zijn eentje. Dit proces van dynamiek en samenwerking laat in de praktijk zijn meerwaarde zien. Twee jaar geleden was er veel scepsis en vroeg men zich af of dit wel kan, zo van onderop door decentrale overheden geleidt. Het kan zeker. En eigenlijk is dit een mooie vorm. Ideeën van inwoners komen steeds meer van onderop in het proces op tafel, zoals in de regio Noord-Holland Noord. Ik ben heel blij met het beleidsvoorbereidende proces tussen de ‘lagen’ van gemeentes en provincies in. Daarmee zijn niet alle dilemma’s van tafel, want die zijn er volop, rond het elektriciteitsnet, de leefomgeving, ruimtelijke kwaliteit en meer. We moeten keuzes maken. Maar ik ken geen ander beleidsproces waar al in de voorbereiding zo intensief met betrokkenen gesproken wordt.

Kost het niet veel teveel tijd?
“Het is absoluut arbeidsintensief. Met elkaar in gesprek zijn kost nu eenmaal tijd. Maar we moeten samen de transitie maken. Niemand heeft de oplossing. Ik denk dat dit RES-proces ons veel gaat opbrengen. De betrokkenheid en het begrip worden er groter van, tussen overheden onderling en tussen inwoners en overheden. Eigenlijk word ik er zelden ongeduldig van. Als ik ongeduld voel, denk ik vaak: aan wie ligt dan nou? Het is voor mij een soort alarmbel. Als de ander het niet kan volgen, ligt het vast ook aan mij. Ongeduld is ook mooi, want het komt voort uit urgentie. Maar je moet niet de ander de ruimte ontnemen.”

Hebben marktpartijen een rol in de RES’en, en zo ja, waarom en hoe?
“Zeker! Die rol gaat ook nog verder groeien. Van overheden worden nu eenmaal andere dingen gevraagd dan van bedrijven. Bedrijven of energiecoöperaties moeten de duurzame energieprojecten realiseren. Dat gaat de overheid nooit doen. Dit is een en-en-beweging, van overheden, netbeheerders, energiecoöperaties en marktpartijen. De bereidheid om je te verdiepen in elkaars wereld is belangrijk. Ik heb onlangs nog overleg gehad met Olof van der Gaag (directeur (NVDE) en Kristel Lageweg (medewerker NVDE). We verstaan elkaars zorgen en kansen. Dat is heel tof. Dat is gegroeid in de loop van de tijd. In het begin waren de overheden erg met elkaar bezig. In hun proces was nog weinig ruimte voor de markt. Overheden vroegen zich ook af of ze bedrijven er wel bij mochten betrekken. Ook tijdens het RES-congres merkten we dat samenwerking met de NVDE en met marktpartijen logischer wordt gevonden. De rol van bedrijven is aan het groeien. En ook zij voelen zich maatschappelijk verantwoordelijk. Dat blijkt uit bijvoorbeeld het streven naar vijftig procent lokaal eigendom in de realisatie van projecten. Ik ben positief over de vibe, maar we gaan niet achterover leunen. We moeten elkaar blijven opzoeken.”

Waar kwam dat ‘mag dat wel’ vandaan?
“Er was volgens mij geen sentiment onder overheden dat bedrijven toch alleen maar winst willen maken. Maar ze vroegen zich af of het wel mag vanuit het oogpunt van mededinging. Hoe houd ik het speelveld gelijk? Wethouders of ambtenaren wilden het netjes doen als overheid en wisten in die eerste fase niet hoe dat moest. Natuurlijk zijn er in elke markt ook uitwassen, maar de markt kan mede zelf organiseren dat die geen voet aan de grond krijgen.”

Waarop zou de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE) moeten focussen het komende jaar?
“Ik vind de NVDE echt een vereniging van allerlei soorten bedrijven, waaronder energieleveranciers én netbeheerders, die gericht zijn op het zo snel mogelijk organiseren van de energietransitie. Er zijn daarbinnen verschillende koplopers, zoals GroenLeven, en anderen die ook echt oog hebben voor het maatschappelijke proces. . Ik heb er bewondering voor hoe Olof van der Gaag, directeur van de NVDE, zichtbaar is, ook in de media. De NVDE maakt zich echt hard voor de versnelling. Het is fijn dat we een open communicatiekanaal hebben tussen NPRES en de NVDE. We verrassen elkaar niet. In de komende fase verschuift het regionale werk meer naar de uitvoeringskant. We willen kijken of we de vergunningsprocessen kunnen versnellen, maar wel met waarborgen voor de democratie. Projectontwikkelaars, netbeheerders en gemeenten moeten elkaar daarvoor vinden. Daardoor krijgt de NVDE vaker een dubbele rol, met enerzijds belangenbehartiging naar de Haagse en Europese politiek en anderzijds is de NVDE kennispartner en uitvoeringspartner voor de RES’en in uitvoering.”

Wat hebben de RES’en nodig van de NVDE en van haar leden?
“Ik kan niet in de hoofden kruipen van dertig RES’en, maar ik denk dat de regio’s goede kennisproducten nodig hebben gericht op de uitvoering. . De NVDE kan het onafhankelijke perspectief daarin bieden. We hebben heel wat uitvoeringskracht nodig, om de gestelde ambities daadwerkelijk te realiseren. Kennis uit eerdere trajecten is daarbij onontbeerlijk. Partijen moeten commitment hebben voor de transitie als geheel, ook voorbij de eigen organisatie. Soms kan het zijn dat jouw project iets later aan de beurt is, omdat een woonwijk eerder moet worden aangesloten op het net. Er zijn afwegingscriteria nodig voor netaansluitingen. Het is ook nodig dat ondernemers meedenken, bijvoorbeeld over de vraag of zonnepanelen wel echt op dat stuk grond moeten komen, of dat er ook dubbel ruimtegebruik mogelijk is. Het gaat nu nog om papieren plannen in de regio’s, maar we gaan dit realiseren: die molens en panelen zullen daadwerkelijk gebouwd worden. De arbeidsmarkt is schaars. Ook dat vraagt om samenwerking tussen netbeheerders en projectontwikkelaars, zodat werknemers doorstartmogelijkheden krijgen naar andere organisaties en niet iedereen gaat vissen in dezelfde vijver. Er moet ook nog veel gebeuren om voldoende laadpalen aan te leggen in woonwijken bijvoorbeeld etc. Ook dat vraagt samenwerking.”

Hoe moet het met de netcongestie?
“We zitten in deze realiteit. We moeten nu eenmaal van een fossiel, centraal gestuurd energiesysteem naar een duurzaam, meer lokaal georganiseerd systeem. Het is een gegeven dat het net uitgebreid moet worden. Tegelijk zijn er gelukkig ook slimme innovaties om niet alle elektriciteit op het net te hoeven zetten, zoals lokale samenwerking, opslag, en afstemming van vraag en aanbod. Die worden belangrijker. Onder druk wordt alles vloeibaar; dan ontstaat er creativiteit.”

Het Planbureau voor de Leefomgeving publiceert op 9 dec haar rapport over hoeveel de RES’en opleveren. Wat verwacht u?
“Ik verwacht eigenlijk geen verrassingen, omdat de informatievoorziening open is geweest. We kregen signalen van het PBL dat het er goed uitziet. De plannen in de RES’en 1.0 leveren zelfs meer energie uit zon en wind op ten opzichte van de concept-RES’en. De participatie van omwonenden is opgepakt. De ingewikkeldheid van het net is er nog steeds. Die 35 terrawattuur gaan we halen; dat doel is realistisch. Om dat te realiseren moeten er wel nog stappen gezet worden. De handreiking voor de RES 2.0 is onlangs gepubliceerd. We moeten zeker niet denken dat we er al zijn. We zijn goed op weg en we moeten vol gas door, al is gas in dit geval een beetje een gekke term. We zoeken ook een nieuwe taal!
De Klimaat- en Energieverkenning (KEV) benadrukte de onzekerheid. Ik zie vooral dat iedereen volop bezig is om deze plannen te realiseren. Ik ben trots op de Rijkspartijen, de regio’s en ook op mijn collega’s bij NP RES. Er was zo’n positieve energie tijdens het RES-congres op 3 november! Het was super fijn dat we dat wel fysiek op één plek konden doen, tussen de coronagolven door. Het was voor het eerst in anderhalf jaar dat de hele community bij elkaar was.”

Wat is de wereld van B en wat heeft die te maken met de RES?
“We brengen nu wind- en zonne-energie in een bestaand fossiel energiesysteem. We proberen een driehoekje door een ronde opening te duwen in zo’n speelgoedstoof. Eigenlijk hebben we een ander beeld nodig, vanuit de toekomst. Een wereld van B via de principes van B, want via de principes van A werkt het niet. We hebben samen met Arash Aazami en Paul Dalebout (van Unify.energy) vanuit NP RES in zes maanden met zestig mensen, waaronder filosofen, energiecoöperaties, jongeren, ouderen, netbeheerders en bedrijven gesprekken gevoerd over de waarden, eigenschappen en principes van de wereld van B. Er is inmiddels een animatie en een website, waarin we nieuwe taal en verbeelding delen. Het lijkt te resoneren. De LinkedIn community groeit heel snel. Daan Schut vanuit één van de netbeheerders was blij met dit verhaal. En Sandor Gaastra, DG, deelde het ook op Twitter. De wereld van B biedt iets hoopvols. De energietransitie lijkt vaak technologisch gedreven, terwijl het ook sociaal is. We mogen allemaal dingen niet meer en krijgen er deels dingen voor terug die we niet willen. De aanleiding was voor mij toen onder andere de netbeheerders zeiden dat zonnepanelen op daken echt een probleem vormden voor het netwerk. Hoezo een probleem? Is het een probleem nu, of in de energiemix van 2050? Het deed mijn behoefte toenemen aan een toekomstgericht verhaal over het energiesysteem. Ook in de warmtetransitie zoek ik naar het verhaal dat te begrijpen is. Ik wil een duurzaam verwarmd huis. Dat klinkt aanlokkelijker dan ‘ik moet van het gas af’. Het kan enorm helpen als we de menselijke kant meer laten zien in de energietransitie.”

Wat is er vanuit het Rijk nodig om de RES’en tot een goed einde te brengen?
“Ook in de komende fase is partnership nodig. Het Rijk moet acteren op knelpunten die uit de regio komen, met financiële instrumenten of met regelgeving. Het is nodig dat er nationaal een positief beeld wordt neergezet en dat het Rijk gedrag en houding beïnvloedt. In de handreiking RES 2.0 staat wat er nodig is vanuit het Rijk, niet alleen wat de regio’s moeten doen.”

Is er voldoende geld voor ondersteuning van het RES-proces? Sharon Dijksma heeft namens de VNG gezegd dat er veel extra geld nodig is voor de lokale uitvoering. Bent u het daarmee eens?
“Er moet meerjarig een continu beeld zijn. Dit proces gaat over kabinetsperiodes en gemeenteraden heen. Er is geld en menskracht nodig voor het proces in regio’s, gemeenten, provincies, waterschappen, het Rijk maar ook bij netbeheerders. Daarbij is het ook belangrijk dat gemeenten of provincies elkaar niet gaan beconcurreren om los van elkaar hun eigen ding te doen.”

Hoe gaat het met hernieuwbare energie op land in de RES’en?
“De plannen overtreffen het doel van 35TWh. Daar zitten gerealiseerde projecten bij en projecten die nog in de pijplijn zitten of nog ambitie zijn. We zijn ook in gesprek met de samenleving voor de ambities die er zijn. Het bewustzijn dat hernieuwbare energie op land nodig is om de Energietransitie te realiseren, is enorm toegenomen. Het maatschappelijke debat gaat gepaard met emoties; dat is ook goed. Mijn droom is dat we met de plannen boven die 35TWh uitkomen om zo een steentje bij te dragen aan die Energietransitie die zo brood nodig is. Het PBL geeft een bandbreedte in haar rapport. Dat ziet er hoopvol uit. Er zit ontwikkelruimte in naar de bovenkant van de bandbreedte. Maar dan moet het wel goed bij elkaar komen, wat betreft maatschappelijk draagvlak, ruimte en netaansluiting.”

Kunnen windmolens niet beter alleen op zee?
“Er is een nationaal verhaal nodig over de hele energiemix. Om onze manier van leven te continueren zonder gas, olie en steenkool is er veel duurzame energie nodig. We moeten zuinig omgaan met de ruimte op land, maar hernieuwbare energie op land is zeker ook nodig. Voor de verduurzaming van de industrie en de mobiliteit is nog meer groene stroom nodig. Een heldere doelstelling voor 2030 is nodig. Wat er daarna gaat gebeuren moet ook al voorbereid worden. Laten we mensen uit de samenleving meenemen in dat proces. Het mag niet alleen iets van de overheid zijn. We kregen in de fossiele tijd goedkoop energie in Nederland. Hoe gaan we dat doen in de komende duurzame tijd? De stem van jongeren moeten we hier serieus bij betrekken. Deze omslag vraagt om een intergenerationeel gesprek.”

Te beginnen met onze dochters? (Lammers’ dochter loopt door het beeld)
“Ik praat er wel eens over met mijn dochter inderdaad. Zij vindt windmolens vanzelfsprekend. ‘We willen toch elektriciteit?’, zegt ze. Daarom is het gesprek tussen generaties belangrijk. We willen allemaal het landschap koesteren, maar er zijn verschillende perspectieven op. Dat het landschap gaat veranderen is helder.”

Wat vindt u van het plafond voor hernieuwbare energie in de SDE++?
“Dat gesprek ligt heel actueel op tafel. Er is decentraal meer ambitie dan het nationale doel. Ik ga er vanuit dat het Rijk met duidelijkheid komt in de komende maanden, in gesprek met ons en met de koepels. Voor 2022 is het nog geen issue. Ik heb er vertrouwen in.”

Hoe gaat het met warmte in de RES’en?
“Voor duurzame warmte hebben de RES’en een heldere opdracht, met name in de komende fase. Ze inventariseren vraag en aanbod van bovengemeentelijke duurzame warmtebronnen. Dit is een belangrijk aandachtspunt in de gemeentelijke Transitievisies Warmte, die eind dit jaar gereed zijn. Inzichten van gemeentes, regio’s en provincies zullen samenkomen over twee jaar in de RES 2.0, en uitgewerkt worden op weg naar de RES 3.0.”

Hoe duurzaam woont en reist u zelf?
“Ik doe veel met de trein, want dat vind ik heel prettig. Voor het verduurzamen van mijn huis worstel ik net als elke Nederlander met het zoeken van een aannemer. Die zijn niet te krijgen.”


Misschien ook interessant

Jilles van den Beukel (Haags Centrum voor Strategische Studies): “Snelle vergunningverlening en consistent beleid voorwaarden voor de Europese energietransitie”

Jilles van den Beukel (Haags Centrum voor Strategische Studies): “Snelle vergunningverlening en consistent beleid voorwaarden voor de Europese energietransitie”