Peter Molengraaf kent veel verschillende energiesectoren op zijn duimpje. “Juist nu grenzen tussen elektriciteit, warmte en mobiliteit vervagen, is het handig om vanuit verschillende perspectieven te kunnen kijken.” Met een indrukwekkend aantal functies en commissariaten, streeft hij naar duurzame energie voor iedereen. In al die verschillende rollen blijft hij wel “dezelfde Peter”. Als voorzitter van branchevereniging Holland Solar ziet hij mogelijkheden om veel meer te doen met zon dan in het Klimaatakkoord staat. De grotere zonnesector moet haar stroom op het net gaan zetten op het moment dat er vraag naar is. Dat komt van twee kanten. “Het is een no-brainer dat we elektrische auto’s gaan laden als de zon schijnt: midden op de dag.”
Wat doet u veel! In een interview onlangs werd u ‘energie-autoriteit’ genoemd. Hoe voelt dat?
“Ik zet gewoon mijn kennis en ervaring in voor het hogere doel waar ik aan wil werken: duurzame energie voor iedereen. Dat doe ik met veel plezier en passie. Ik heb mijn leven lang al in de energiesector gewerkt, vanuit Shell, Nuon, Alliander en andere organisaties. Daardoor heb ik veel kanten van het energiesysteem gezien. Dat geeft een overzicht of balans, waardoor anderen concluderen dat ik een autoriteit ben. Ik zie het zelf vooral als het vermogen om op diverse manieren naar de transitie te kijken. De grenzen tussen voorheen gescheiden werelden zijn aan het vervagen, zoals tussen de oude nutssector en alles wat we met olie en gas deden. Door elektrisch vervoer en het elektrificeren van de industrie gaan sectoren door elkaar heen lopen. Dan helpt het om die verschillende werelden te kennen.”
Vanwaar dat plezier en die passie?
“Ik vind echt bijdragen aan duurzame doelen prachtig. Dat voelt op veel niveaus goed. Soms voelt het bijna niet als werk. Wat mij ook aanspreekt is dat de energietransitie zo groot en complex is en zo verweven met de haarvaten van al onze andere processen. Daarom raak ik er niet op uitgekeken. Ik ben nog lang niet uitgeleerd en gestudeerd. Als je begrepen wilt worden, moet je eerst anderen begrijpen. En communiceren doe je liefst in de taal en context van de ontvanger. Dan helpt het als je de perspectieven van anderen en hun Weltanschauung kent.”
U heeft veel verschillende rollen: voorzitter van Holland Solar, commissaris van Invest-NL, voorzitter van Natuur & Milieu, lid van de raad van toezicht van Vopak en nog veel meer.
“Voorzitter van Holland Solar zijn is weer heel anders dan CEO van Alliander. Maar ze raken elkaar, rond de aansluiting van zonneparken. Als CEO van een groot bedrijf, heb je ook twintig dossiers die regelmatig op je tafel komen en allemaal belangrijk zijn. Dat heb ik nu ook. Juist die diversiteit vind ik leuk. Soms voel ik me een kameleon. Ik plaats me steeds in een andere rol.” Lachend: “Maar op een bepaalde manier ben ik in al die rollen ook mezelf; ik ben niet steeds een andere Peter.”
Waarom bent u bestuurslid van NVDE geworden?
“Ik vond en vind dat Holland Solar een belangrijk lid is van de NVDE. We willen ons steentje bijdragen, als dat opportuun is. Waar mogelijk moeten we in deze hele verduurzaming onze krachten bundelen. De NVDE is daarvoor opgezet destijds en vertegenwoordigt nog steeds die gedachte.
Aan de andere kant is de solar sector heel lang heel klein geweest. Je kan lang met honderd procent per jaar groeien en nog klein blijven. Dat is nu niet meer zo. De grotere verantwoordelijkheid die je krijgt, maakt bijvoorbeeld dat je niet meer al die stroom zo op het net kan zetten. We moeten zonne-energie opwekken die een nuttige rol heeft in het energiesysteem. Oftewel: we moeten produceren als de elektriciteit gevraagd wordt. Dat is een enorme uitdaging. Het heeft te maken met waar je zonnesystemen installeert en hoe je ze aan het net verbindt.”
Hoe gaan we die uitdaging aan?
“Het moet van twee kanten komen. Nu werken we aan uitgesteld leveren: op momenten van piekproductie, gaan batterijen de zonnestroom lokaal opvangen en wat later aan het net leveren. Maar het kan ook zijn dat zonne-energie zo goedkoop wordt, dat meer toepassingen de stroom gaan afnemen op het moment dat de zon schijnt. Ik zie bijvoorbeeld veel elektrische auto’s tussen de middag stil staan. Die kunnen dan met zonnestroom gaan laden. Dat is van een afstandje gezien een no-brainer, maar zover zijn we nog niet. Ik ben ervan overtuigd dat er binnenkort een koppeling komt tussen wanneer je laadt en wanneer de zon schijnt. En wel zo dat je er als gebruiker geen zorgen over hebt of je auto wel opgeladen is.
Door de koppeling te leggen met andere sectoren, kunnen we de bijdrage aan de transitie vergroten. Daar moeten we met elkaar harder aan werken. Die ambitie hebben we als zonnesector. Daarom vind ik het ook leuk om de NVDE-commissie over markt en systeemintegratie te leiden. Daar gaat het over hoe we verschillende technieken integreren in een nieuw, veel duurzamer energiesysteem. Hoe ontwikkelen we de spelregels zo dat we er zoveel mogelijk marktwerking in het systeem komt?”
Wat wilt u bereiken als bestuurslid?
“Als bestuurslid wil ik zo snel mogelijk zo veel mogelijk duurzame energie creëren en CO2-uitstoot reduceren, met verschillende technieken. Zowel voor wind als voor zon zijn subsidies zijn langzaam afgenomen en dat is eigenlijk goed nieuws. Dat kon ook, doordat er op grotere schaal geproduceerd wordt, waardoor het goedkoper is geworden. In beide gevallen moeten we zorgen voor een goede landing in de markt. Zodat de ontwikkeling niet stopt als de subsidies stoppen. Want we hebben nog veel meer duurzame energie nodig. We gaan nu van de SDE+ naar de SDE++. Daar hebben we met elkaar voor getekend in het kader van het Klimaatakkoord. De volgende uitdaging is hoe het verder gaat met de SDE++ en ook daarna. We gaan een goed functionerende markt creëren waarin bedrijven door kunnen gaan in gezonde onderlinge concurrentie.”
Hoe kijkt u vanuit de zonnesector aan tegen de Europese wens om het CO2-reductiedoel op te hogen naar 55 procent?
“Met zon kun je nog veel meer doen dan er nu in het Klimaatakkoord staat. Dus wat ons betreft kunnen de nationale doelstellingen omhoog. In de gebouwde omgeving kunnen we belemmeringen weghalen. En we kunnen strenger voor onszelf worden. Het zou niet meer moeten kunnen dat je nu daken ontwerpt die over twee jaar niet zwaar genoeg blijken te zijn voor zonnepanelen. Maar dat is nog niet geregeld. Zo is er nog een hele rij van kleinere beperkingen die het nog best lastig maken om wat obvious is voor elkaar te krijgen: zonnepanelen op daken leggen, zeker als er grote energie verbruikende apparaten onder dat dak zitten. Het lukt te vaak niet om projecten voor elkaar te krijgen, om verschillende redenen, bijvoorbeeld doordat de gebouweigenaar en de huurder verschillende belangen hebben. Het houdt mij bezig dat we daar meer aan moeten doen. Zonne-energie op daken moeten we normaal maken, net zo normaal als dubbel of trippel glas in je ramen.”
En zonne-energie op land?
“We leven in Nederland met veel mensen op een kleine ruimte die we voor veel functies benutten. We moeten goed kijken naar alle activiteiten die we ontwikkelen, ook naar zonne-energie. Daarom vind ik ook dat we aan de dakenkant strenger moeten zijn voor onszelf. Je kan niet uitleggen dat je die onvoldoende benut. Sommigen roepen dat er meer zonne-energie op daken moet komen en minder op land. Daar kan ik me iets bij voorstellen, maar we hebben alle varianten nodig nu en dat blijft nog even zo. Als je zonnepanelen op daken legt, creëer je een dubbelfunctie. Op land kijken we daar ook naar. We kunnen bijvoorbeeld natuurontwikkeling en zon combineren. Of de teelt van fruit onder de panelen. We staan nog maar aan het begin. We moeten volop inzetten op verdere groei. We hebben nog maar zo’n klein percentage duurzame energie! Elektriciteit groeit wel hard, maar stroom is maar twintig procent van de totale energie. We mikken inderdaad op 75 procent duurzame elektriciteit in 2030, maar driekwart van twintig procent klinkt al een stuk minder: dat is maar vijftien procent. De realiteit is dat we nog maar aan het begin staan. Ik krijg er een enorm urgentiegevoel bij.”
Wat vindt u van de afspraken over participatie van omwonenden?
“In Nederland hebben we een goede traditie hierin. Iedereen die iets wil in de ruimte in Nederland, moet rekening houden met anderen. We hebben er mooie document voor geschreven: de participatiewaaier en – handreiking. De essentie is dat je mensen meeneemt in de plannen en belangen afweegt. Je kan het niet iedereen naar de zin maken. Er staan goede afspraken, deels procesmatig, in de gedragscode voor zon op land.”
En de Regionale Energiestrategieën (RES)?
“Gemeenten en regio’s krijgen een steeds grotere rol. Dat is goed. Aan andere kant moet je ze ook wel beleid, richtlijnen en middelen geven. In het energiesysteem worden tarieven landelijk bepaald. Dat past niet bij de idee om regionaal keuzes te maken. Wil je de meest verantwoorde maatschappelijke keuzes maken, dan moet je ook de middelen kunnen beïnvloeden. Het instrumentarium voor de warmtetransitie is bijvoorbeeld nog niet klaar voor gemeenten om keuzes te maken.”
Wat vindt u ervan dat in de RESsen vaak gekozen lijkt te gaan worden voor kleinschalig en zon, in plaats van grootschalig en wind, terwijl dat duurder is?
“Ik vind dat we de afweging zo veel mogelijk lokaal moeten laten maken. Het is goed om daar ook de netkosten bij te betrekken. Maar ook als het duurder is, zullen mensen nog steeds vaak kiezen voor zon in plaats van wind. Op een gegeven moment moet je kiezen: of je laat de keuzes lokaal maken, en dan leg je ook de beleidsmiddelen en instrumenten daar neer, of niet. Er aan het eind van het proces iets van vinden, vind ik ingewikkeld. Goed delegeren is van tevoren bedenken wat de kaders zijn. Niet achteraf klagen en alsnog over kaders gaan praten. Dat frustreert mensen.”
Waar blijft de zonnewarmte?
“Holland Solar is van origine een zonnewarmtevereniging. Door de technologische ontwikkelingen van zon-PV heeft dat een enorme schwung gekregen. Voor zonnewarmte komen zeker meer mogelijkheden als er kaders komen voor de warmtestrategie. Ook PV-thermische combinatie-oplossingen krijgen een grote rol in de transitie. Nu we meer aandacht geven aan warmte, komt zonnewarmte meer in zicht. Het kan een belangrijke bijdrage leveren.”
U bent onlangs directeur geworden van het Shared Energy Platform (SEP) in de Amsterdamse haven. Wat is dat?
“SEP is een energieleverancier voor de Amsterdamse haven die eigenlijk geen energieleverancier wil zijn. Het is vooral een handelsplaats waarin klanten onderling peer-to-peer elektriciteit uit kunnen wisselen. Het doel is kosten uitsparen en de elektrische infrastructuur optimaal inzetten en benutten. Dat laatste is het belang van de Port of Amsterdam. Het vestigingsklimaat is in het gedrang door de looptijd van gevraagde uitbreiding van de elektriciteitsinfrastructuur door Liander. Als we de bestaande infrastructuur beter benutten, kunnen er meer bedrijven uitbreiden en/of zich vestigen.”
U bent sinds kort lid van de Raad van Commissarissen van Invest NL. Welke rol ziet u voor Invest NL in de energietransitie? Is er nog ruimte naast het nog op te richten Nationaal Groeifonds?
“Invest-NL is opgericht om te investeren in scale-up bedrijven en bedrijven in de energietransitie. Het mandaat is om enerzijds marktconform te investeren en anderzijds in te stappen waar dat tot versnelde ontwikkeling van Nederlandse economie en de energietransitie leidt. Dit is best een puzzel maar die wordt gelegd! Het Groeifonds zie ik meer als subsidie-instrument om landmark-projecten op het gebied van de Nederlandse infrastructuur in de meeste brede zin van het woord te financieren. Ik zie dus niet zo veel overlap tussen Invest-NL en het Nationaal Groeifonds.”
Hoe duurzaam woont en reist u zelf?
“Wanneer ik reis, gebruik ik afwisselend trein, fiets en elektrische auto. Ik woon met Carla en onze jongste kids in een jaren dertig huis, natuurlijk met zonnepanelen, en met inmiddels goed geïsoleerde ramen, muren, vloer en dak, maar ook nog met aanzienlijk gasverbruik. Ik volg op de voet of er nu wel of niet een warmtenet komt in onze buurt.”