Reint Jan Renes, gedragswetenschapper: ‘klimaatbewust leven wordt steeds meer een waarde’

9 september 2021

Er zijn signalen dat er een social tipping point voor klimaatbeleid nadert, volgens Reint Jan Renes, lector psychologie. Duurzaam leven is voor velen een waarde geworden. ‘Als burgers, bedrijven, overheid en Europa tegelijk gaan bewegen, kunnen ze elkaar als dominostenen raken. Dan kan het in één keer heel snel gaan.’ De gedragswetenschapper benadrukt dat de overheid de urgentie moet laten zien. Hij ergerde zich groen en geel toen premier Rutte zei dat er ‘niet teveel klimaat’ in het regeerakkoord moet komen. Deze kabinetsformatie is het erop of eronder voor het halen van de klimaatdoelen, betoogt Renes. Ook bedrijven hebben een sleutelrol. Mensen kiezen niet bewust voor een klimaatverpestend product, maar omdat het de standaard is. Bedrijven kunnen helpen om dit soort standaarden om te draaien. Renes, oprichter van de Corona Gedragsunit van het RIVM, vindt de pandemie heel leerzaam. Bij corona vinden we het oké dat de overheid ingrijpt en dat iedereen meehelpt. ‘Het creëren van commitment van iedereen in de samenleving voor klimaatbeleid, moet veel meer een centraal element worden.’ Renes vindt de Open Energiedag van de NVDE op 11 september een goed idee: ‘Het helpt als iedereen met eigen ogen kan zien hoe duurzame energie werkt.’

U bent Lector Psychologie voor een Duurzame Stad. Wat houdt dat zoal in?
‘Mijn onderzoeksgroep bij de Hogeschool van Amsterdam kijkt vanuit de gedragswetenschap naar de duurzame transitie. Technologische en economische oplossingen zijn fijn, maar uiteindelijk heb je nodig dat mensen de nieuwe technieken accepteren en gemotiveerd zijn om zelf iets te doen. Ik vind het heel interessant wat mensen motiveert en prikkelt, zeker als het gekoppeld is aan een vraagstuk in de kern van de samenleving, zoals klimaat of corona. Vanuit de Corona Gedragsunit van het RIVM heb ik gekeken hoe de samenleving met zo’n groot issue om kan gaan. Met klimaat voel ik dat net zo. Dit geeft een groot gevoel van zingeving.’

Hoe belangrijk is begrip van de psychologie van burgers in het tot stand brengen van de energietransitie?
‘Heel belangrijk natuurlijk. En dat wordt steeds meer gezien. Sinds de jaren zeventig brengen we al in kaart hoe het zit met de opwarming van de aarde en welke veranderingen er nodig zijn in technologie en beleid. We zijn nu op het punt dat de oplossingen in de samenleving moeten worden ingepast. Mensen gaan er wat van vinden; ze moeten er wat mee. Wat motiveert mensen; waar komt weerstand vandaan? We zeiden decennialang dat er ooit, na 2020, ingrijpende maatregelen zouden moeten worden getroffen. Toen was het nog een algemeen idee, dat niet zo emotioneel geladen was. Maar nu wordt het concreet en komt het dichtbij. We hebben nog maar acht jaar om de klimaatdoelen van Parijs te halen. De mens komt met alle facetten in beeld. Ook beleidsmakers en techneuten ervaren dat nu. We kunnen het aantal verzoeken niet meer aan met onze onderzoeksgroep.’

Er is een groeiend aantal burgers rechtstreeks betrokken bij de opwek van duurzame energie, bijvoorbeeld via energiecoöperaties. En volgens recente CBS cijfers heeft nu 28 procent van de ééngezinskoopwoningen zonnepanelen op het dak. Stemt dat u hoopvol?
‘Ja, dat is hoopvol, en het kan ook niet anders, dan dat we dit nu gaan zien. Nu we een dwingende ambitie en richtlijnen hebben, zal de energietransitie ook zichtbaarder worden. Je ziet het van wijk tot wijk groeien, ook vanuit bottom-up. Burgers zetten zelf initiatieven op. Zonnepanelen worden gaandeweg de norm. Dan gaan mensen zeggen, goh, heb jij er nog geen?”. Veel beweging komt van beneden naar boven, van burgers naar de overheid. Het zijn social tipping points die elkaar raken. Als meer burgers aan de slag gaan, voelt de overheid zich ook vrijer om dingen te regelen. Zo gaan we met zijn allen om.’

U zei eerder dat alleen een ‘social tipping point’ ons kan redden. Wat is dat, en ziet u daar al tekenen van gloren?
‘Als burgers, bedrijven, overheid en Europa tegelijk gaan bewegen, kunnen ze elkaar als dominostenen raken. Dan kan het in één keer heel snel gaan. Het is onzinnig om te vragen wie er moet beginnen, de overheid of de burger of de industrie. Die partijen hebben het allemaal nodig dat ze elkaar voortdurend extra duwtjes geven. Ik zie zeker signalen van zo’n social tipping point. Steeds meer mensen laten bijvoorbeeld het verminderen van energieverspilling in hun keuzes meewegen. Dat begint een waarde te worden. Op veel niveaus zie je beweging: in educatie, in consumentengedrag, in de producten die de industrie produceert. Op het gebied van wonen, reizen, consumeren. Mensen kiezen niet bewust voor een klimaatverpestend product, maar dat doen ze omdat het de standaard is. Als ik havermelk in mijn koffie wil, omdat dat klimaatvriendelijker is dan zuivel, dan moet ik het zeggen. De industrie kan helpen om dit soort standaarden om te draaien. Dat helpt. Het duurzame alternatief moet weinig verlies van comfort bieden. Anders is er veel wilskracht voor nodig, zoals met elektrisch rijden in het begin. Dan gaat het moeilijker.’

Wat kan de overheid doen om zo’n social tipping point te bevorderen?
‘De overheid heeft een sterk faciliterende rol. Waar de industrie nog verlies draait op duurzame alternatieven, moet de overheid beleid maken: subsidies, normering, regulering. De overheid doet dat steeds meer, maar nog niet genoeg. Ik zie nog enige weerstand bij de overheid om deze rol te pakken. Ze draagt tot dusver nog niet uit dat ze blij is om dit te mogen doen. Gek vind ik dat. Als de overheid één taak heeft, is het wel het zorgen voor het collectief en voor de toekomst. Burgers kiezen meer vanuit de korte termijn en hun eigenbelang. Op de thema’s duurzaamheid en klimaat zou de overheid juist helemaal verliefd moeten zijn. Het verbaast me wel dat ik dat nog weinig zie. Rutte zei zelfs dat er ‘niet teveel klimaat’ in het regeerakkoord moet komen. Dat vind ik een bijna visieloze uitspraak. Hij is kennelijk kwijtgeraakt waar de overheid voor is. Het gebrek aan voldoende overheidsbeleid om de klimaatdoelen te halen, staat haaks op de manier waarop de overheid omging met corona. Daarin werd heel erg naar de wetenschap gekeken. Het is logisch om dat ook bij klimaat te doen. Er waren al meer IPCC rapporten, maar deze laatste was nog alarmerender. Na zo’n rapport met een wereldwijd belang zou de Nederlandse overheid alle wetenschappers bij elkaar moeten zetten en met hun advies stevig moeten ingrijpen. Dat kon bij corona, dat kan nu ook bij klimaat. En het moet nú, in deze kabinetsformatie, niet over vier jaar.’

Is een terugverdientijd van zo’n jaar of tien belangrijk, of is het iets anders dat bewoners over de streep trekt?
‘De korter wordende terugverdientijd van warmtepompen en isolatie helpt zeker. De barrière wordt hierdoor kleiner. Maar we groeien ook naar een andere default. Het voelt bijna een beetje gek als je nog geen zonnepanelen hebt, en binnenkort ontstaat dat ook met de warmtepomp. Financieel benadeel je jezelf als je achterblijft en je gaat je ook ‘the odd one out’ voelen. Net zoals het nu bijna knap is als je nog rookt, tegen al het beleid in. Naar dat punt groeien we toe. We zijn er nog niet met zonnepanelen. Mensen spreken je er nog niet op aan als je ze niet hebt. Maar dat komt.’

Wanneer zijn mensen bereid om stappen te zetten naar het verduurzamen van hun huis?
‘Ik onderscheid drie elementen. Ten eerste moeten mensen gemotiveerd zijn. Ze zien nut en noodzaak, doordat het ze financieel iets oplevert of doordat ze zien dat klimaatbeleid nodig is. Ten tweede moeten ze voldoende gelegenheid zien. Is het zo georganiseerd dat het gemakkelijk is om verduurzaming door te voeren? En ten derde moeten ze zelf de capaciteit hebben. Ze moeten tijd en kennis hebben om keuzes te maken. Die drie elementen werken samen.’

Waar ziet u vooral weerstand? Hoe zouden de NVDE en projectontwikkelaars daar het beste mee om kunnen gaan?
‘Ik zie vooral weerstand optreden waar het concreet wordt. Als mensen nog niet weten waar een windturbine geplaatst wordt, zijn velen er wel positief over. Maar als het jouw bestaande status quo doorbreekt, komen er vragen: of het wel nodig is en of het niet elders kan. Er ontstaat onzekerheid en mensen hebben het gevoel er weinig grip op te hebben. Het is belangrijk om precies te kijken waar de weerstand vandaan komt. Welk gesprek is er nodig met deze persoon? Ziet hij de noodzaak niet? Of heeft hij specifieke zorgen? Als je alleen kijkt vanuit je eigen klimaatdoelen, dan werkt het niet. Soms gaat dit het proces eerst iets vertragen, om later te kunnen versnellen. Het is belangrijk om mensen mede-expert te maken. Je moet ze uitnodigen om kennis tot zich te nemen. Amsterdam doet dat met haar burgerberaad. Het is nuttig om het proces in kleinere stukjes te hakken. Creëer bijvoorbeeld eerst een probeerfase en geef mensen meer controle. Je kan een project ook gewoon erdoor duwen, zoals de overheid bij de avondklok in coronatijd heeft gedaan. Maar in het geval van klimaatbeleid moeten we nog een proces van twintig of dertig jaar met elkaar door. Burgers moeten deel-eigenaar zijn van het proces. Voor het ontwikkelen van technologieën nemen we veel tijd. Maar er zit bijna geen innovatie in de wijze waarop we burgers betrekken. Dat vind ik heel gek. De gangbare praktijk is dat er een informatieavond wordt gehouden en een ‘roadshow’ langskomt. Maar hoe krijgen we het gesprek op gang en geven we burgers echt inspraak? Veel instellingen hebben hier geen competentie en capaciteit voor aan boord. Er zijn wel veel techneuten, accountants en beleidsmakers, maar mensen die creatieve vormen van inspraak kunnen bedenken, zijn er niet. Dat doen we er even bij. Ja, volgens mij is het een gat in de markt, al vraag ik me af of de markt ervoor wil betalen. Corona was heel leerzaam. De pandemie is ook een collectieve opgave. We vinden het allemaal oké dat de overheid hier ingrijpt. De energietransitie is een uitdaging in slow motion, vergeleken met corona. Het creëren van commitment en eigenaarschap van iedereen in de samenleving moet veel meer een centraal element worden.’

De participatie van omwonenden in projecten voor duurzame energie groeit en professionaliseert. Wat vindt u daarvan?
‘Dat is fijn en interessant. Er is nu nog een confetti aan verschillende vormen waarin de participatie professionaliseert. Het zou goed zijn om gezamenlijk kennis te ontwikkelen over welke vorm waar past. Dit is een proces dat ook letterlijk om participatie van iedereen vraagt. We moeten iedereen een ‘skin in the game’ geven. Zoals we ook bij verkeersveiligheid zeggen dat iedereen honderd moet rijden. Ook al is er een paar procent die dat niet doet. Het moet wel het uitgangspunt zijn.’

Het werkt niet om met het vingertje wijzen, betoogt u regelmatig. Ziet u dat soort communicatie nog vaak in de energietransitie?
‘Je ziet dat mensen het proberen te voorkomen. Maar er zitten vaak scherpe waarden onder. Je voelt de morele superioriteit, bij degenen die niet vliegen en geen vlees meer eten. Ze zijn snel geneigd om “die CO2-uitstoters die het klimaat aan het verwoesten zijn” te veroordelen. Je moet je daar erg bewust van zijn en het perspectief van de ander willen zien. Besef dat zij niet moedwillig kwaad aan het doen zijn. Ik had het pas zelf nog, toen mensen in mijn straat de hele voortuin vol grote grijze tegels aan het leggen waren, terwijl Zuid-Limburg onder water stond. “Ben je gek geworden,” dacht ik eerst. Ik moest er moeite voor doen, maar kon toen wel snappen dat het voor hen een logische stap is. Mijn broers wonen in Twente, waar vlees eten veel gewoner is dan in mijn context. Wie ben ik om hen erop aan te vallen? Het wijzende vingertje zit ingebakken in het duurzaamheidsthema. Maar het werkt niet.’

Vindt u dat de overheid dwingender moet zijn, met normering en beprijzing, in plaats van veel af te laten hangen van de motivatie van burgers?
‘Inmiddels wel. We zijn nu zover, dat inmasseren niet meer genoeg is. Daarmee halen we de klimaatdoelen van 2030 niet. Zonder budgettering en beprijzing gaat het niet snel genoeg. Bij roken is het hetzelfde gegaan: soms werd er meer op communicatie ingezet, soms meer op het verbod om op bepaalde plekken te roken. Nu is het tijd voor steviger beleid. Soms zie je dat er een communicatiecampagne wordt opgezet, als doekje voor het bloeden, als er nog onvoldoende draagvlak is voor wetten. Maar communicatie zonder steun vanuit regelgeving heeft weinig effect. Duidelijke regelgeving, ondersteund door communicatie, werkt wel.’

De opbrengst van het convenant Energiebesparing viel tegen. Hoe krijgen we bewoners wel aan het energiebesparen?
‘Dat is erg afhankelijk van de plek. In de Indische buurt in Amsterdam woont een gemêleerde groep mensen. Die moet je letterlijk aan de hand nemen, bij hen thuis komen en een concreet aanbod doen. In andere delen van Amsterdam is het voldoende om een paar tips te geven. Je moet in kaart brengen waar de barrière zit. Is er motivatie, capaciteit en gelegenheid? Als je niet de moeite neemt om dit af te pellen bij jouw doelgroep, lukt het niet. Commerciële partijen onderzoeken hun doelgroep uitgebreid, maar bij dit soort vraagstukken gebeurt dat veel te weinig.’

Waar zou de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie de komende tijd vooral aandacht aan moeten besteden?
‘De NVDE is vanuit mijn perspectief een organisatie die vooral op de achtergrond effectief is, onder experts en politici. Relatief weinig mensen zien dat. De Open Energiedag op 11 september, voor een breed publiek, is een waardevolle uitzondering. Ik zou het mooi vinden als de NVDE actiever het nut en de noodzaak van de transitie laat zien. Dat mensen denken: wow, deze club laat van zich horen! Toen verzekeringsmaatschappij Achmea naar buiten bracht dat ze zich ernstig zorgen maakt over weersextremen, omdat de polissen niet meer vol te houden zijn, maakte dat veel meer indruk dan wanneer een activistenclub als Extinction Rebellion dat zou doen. KWF is op een gegeven moment ook de anti-roken-activisten gaan steunen. Als de grote, solide partijen naar buiten komen over het klimaat, geeft dat politieke urgentie. Zij moeten steun geven aan de luizen in de pels, want die houden de grote bedrijven scherp. De NVDE kan daaraan bijdragen.’

Hoe belangrijk is de huidige kabinetsformatie voor de energietransitie, en over welke issues moet snel een knoop worden doorgehakt?
‘Ontzettend belangrijk, zeker net na het IPCC-rapport, en net voor de klimaattop in Glasgow. Er zijn nog maar twee regeerperiodes te gaan voor 2030, het jaar waarin we vergaande klimaatdoelen bereikt willen hebben. Als klimaat nu weer één van de vele thema’s is en we weer vier jaar uitstel krijgen van een afdoende aanpak, dan halen we de doelen zeker niet. Het is hard nodig dat er nu concrete afspraken worden gemaakt over budgetteren, normeren en beprijzen. We moeten echt een prijs gaan hangen aan klimaat.

Ik zou het geweldig vinden als er een kabinet komt dat daadwerkelijk de noodtoestand erkent, benoemt en aanpakt. En er ook in eigen handelen consequenties aan verbindt. Niet meer vliegen, na een lezing geen bitterballen met vlees meer. De voorbeeldfunctie van politici is belangrijk, in kleine en grote stappen. Vergelijk het maar met corona: stel dat de ministers oproepen om afstand te houden, terwijl er iedereen binnen hun ministeries op een kluitje werkt. Dat zou een lachertje zijn. Het kabinet moet de ernst van de klimaatcrisis benoemen. Met een ‘state of the union’-achtige persconferentie, zoals de premier die over corona hield. Dan gaat dit land compleet veranderen. Dat zou ik fantastisch vinden.’

Hoe duurzaam woont en reist u zelf?
‘Ik heb al sinds 2011 geen eigen auto meer. Ik eet vrijwel geen vlees meer en steeds minder zuivel. Ik  ga verhuizen naar een kleiner huis. Ik vind duurzaamheid heel belangrijk. Ik wil ook graag zelf ervaren waar je tegenaan loopt als je duurzaam wil leven. Ik maak het persoonlijk. Als de TV belt of ik wéér over corona en gedrag wil komen praten, zeg ik “Nee, bel me maar als het over klimaat gaat”.’


Misschien ook interessant

Jilles van den Beukel (Haags Centrum voor Strategische Studies): “Snelle vergunningverlening en consistent beleid voorwaarden voor de Europese energietransitie”

Jilles van den Beukel (Haags Centrum voor Strategische Studies): “Snelle vergunningverlening en consistent beleid voorwaarden voor de Europese energietransitie”