Overstappen op duurzame warmte is heel urgent, vanwege de hoge prijzen voor aardgas en de roep om snel onafhankelijk te worden van Russisch gas. Wij spraken hierover met Janine Verweij, directeur Geothermie Nederland, en Frank Agterberg, voorzitter Vereniging Warmtepompen en Branchevereniging Bodemenergie en NVDE-bestuurslid. ‘Belangrijk is laten zien dat duurzame warmte betrouwbaar is’, zegt Verweij. ‘Je kan niet verwachten dat de burger de kennis van een geohydroloog heeft’. Daarom steken Verweij en Agterberg de koppen bij elkaar om een eerlijk verhaal te vertellen over alle warmtetechnieken, ook aan gemeenten. ‘Duurzame warmte is zowel technisch als maatschappelijk en economisch complex. Het is bijna kwalijk dat we dit bij de gemeenten hebben neergelegd’, zegt Agterberg. Verweij en Agterberg willen de reële en irreële zorgen over geothermie, bodemenergie en warmtepompen verminderen. De vraag naar warmtepompen is explosief gestegen. Ze voorzien dat geothermie (dieper dan 500 meter), bodemenergie (minder diep dan 500 meter) en warmtepompen in de toekomst steeds meer samengaan. We gaan naar een geïntegreerd systeem waarin verschillende technieken een rol spelen. Agterberg: ‘Er is geen duurzamere koeling dan gratis bodemkoelte.’
Wat zijn de grootste bottlenecks voor geothermie en hoe lossen we die op?
Verweij: “Voor geothermie staat een passende financieringssystematiek bovenaan. Er moet een andere subsidievorm komen voor geothermie en voor warmtenetten dat al in de investeringsfase van projecten houvast geeft. We zijn heel blij met de verhoging van het SDE++ budget, maar voor een snelle opschaling is een ander instrument nodig: voor de warmtebron én het systeem daaromheen. Daarnaast moet er een goed wettelijk kader komen voor warmtenetten. Goede afspraken tussen bedrijven en overheden zorgen ook dat geothermieprojecten sneller van de grond komen. Dan zouden er zó twintig geothermieprojecten per jaar gerealiseerd kunnen worden. Meer algemene bottlenecks zijn lange doorlooptijden van vergunningen, inflatie, hoge staalprijzen, hoge energieprijzen. Die werken allemaal negatief op de warmtetransitie.”
En voor bodemenergie en warmtepompen?
Agterberg: “De grootste bottleneck voor bodemenergie is het maatschappelijk draagvlak. Het is noodzakelijk om bodem en grondwater goed te beschermen. Daarom heeft de branche zelf hard gewerkt aan protocollen en een wettelijk geborgde certificeringsregeling. Maar er heerst momenteel toch nog veel wantrouwen dat die regels niet worden nageleefd. Nederland heeft al strenge maatregelen die bodem en grondwater goed beschermen. Maar helaas legt bijvoorbeeld de provincie Brabant nóg meer beperkingen op, waardoor de warmtetransitie wordt vertraagd.
Bodemenergie heeft een breed spectrum aan toepassingen; van klein individueel tot groot collectief. Ik herken de lange doorlooptijden door specifieke vergunningen, dat geldt voornamelijk voor de collectieve systemen. Met name op het gebied van aquathermie zit er wel veel druk op vanuit de overheid. Veel gemeenten kijken momenteel naar bodemenergie.
De individuele systemen kennen ook lange wachttijden. De vraag naar warmtepompen is momenteel zo hoog dat de wachttijden zijn opgelopen naar driekwart jaar. Dit is erg bijzonder, want de afgelopen dertig jaar was het vraaggebrek juist een bottleneck. De lange wachttijden voor warmtepompen komen voornamelijk door logistieke problemen. We moeten wachten op materialen en computerchips, en er zijn te weinig ‘handen’ voor de installatie.
Voor kleinere systemen is de ISDE-regeling prima toepasselijk. Deze is dit jaar verruimd en doet zijn werk, want het leidt tot een grote vraag. De bottleneck zit hier echt bij de handen en materialen. De installatiesector werkt hard aan de human capital agenda door middel van opleidingsprogramma’s, ondersteund vanuit een Green Deal van 2018 met overheid en ketenpartners. Maar dit zal wel een uitdaging blijven. Cv-monteurs zijn vaak al relatief oud: die school je niet zo makkelijk om tot warmtepompinstallateur. Er is geen gebrek aan warmtepompen voorzien voor de middellange termijn. Die worden met miljoenen tegelijk gemaakt in de wereld.”
Waar zijn warmtenetten (al of niet gevoed met geothermie) op zijn plaats en waar individuele oplossingen, zoals warmtepompen?
Verweij: “Daar kun je wel een boek over schrijven! Maar wat vooral belangrijk is, is dat je warmtenetten wilt in stedelijke gebieden, waar huizen dicht op elkaar staan. Huizen van voor 1985 zijn aantrekkelijk. Met geothermie verwarm je namelijk met midden en hoge temperatuur waardoor je minder ingrijpend hoeft te isoleren. Die combi hebben we veel in Nederland, dus er is een grote potentie voor warmtenetten als alternatief voor aardgas. We hebben onderzocht dat uiteindelijk een kwart van de gebouwen in Nederland met geothermie verwarmd kan worden.”
Agterberg: “Ik sluit mij daarbij aan. Voor stedelijke gebieden met relatief nieuwe huizen die goed geïsoleerd zijn, zijn lage temperatuurnetten interessant. Voor netten is overall ook minder materiaal nodig dan voor individuele warmtepompen. Wanneer de huizen ver van elkaar vandaan staan, is een individuele aanpak weer interessanter. Deze aanpak zie je dan ook vaak terug in de gemeentelijke Transitievisies Warmte.”
Verweij: “Nu hebben we het nog over hoge, midden en lage temperatuur systemen, waarin de wereld van Frank en van mij nog gescheiden zijn. Dit gaat veranderen. Uiteindelijk wil je namelijk naar een geïntegreerd systeem toe waar verschillende technieken een rol gaan spelen. Ook koeling wordt daar dan in opgenomen.”
Hoe zorg je dat het ook zo gezien wordt door de gemeentelijke ambtenaren?
Agterberg: “Dat is waarom Janine en ik de koppen bij elkaar steken. De gemiddelde ambtenaar heeft geen idee hoe hij of zij de warmtetransitie moet aanpakken en wordt daarnaast ook nog van alle kanten belobbyd door verschillende partijen die een voor een bij hem of haar langskomen met hun eigen ‘beste’ techniek. Logisch dat je dan in de war raakt.”
Verweij: “Dit is mij zo uit het hart gegrepen. Ik vind het belangrijk dat er een eerlijk en volledig verhaal verteld wordt. Zodat de ambtenaar weet wat mogelijk is en wat de beste keuzes zijn voor de verschillende wijken in zijn of haar gemeente.”
Agterberg: “Dit wordt alleen door leden van een brancheverenging vaak nog niet gewaardeerd. Zij willen logischerwijs hun eigen techniek verkopen. Zeker nu de Minister de nadruk heeft gelegd op hybride warmtepompen. Alleen hybride warmtepompen zijn per definitie niet de meest duurzame oplossing. Daarom is het belangrijk dat de gemeenteambtenaar snapt wat zijn mogelijkheden zijn. De warmtetransitie is zowel technisch als maatschappelijk en economisch complex. Daardoor is het bijna kwalijk dat we dit probleem bij de gemeenten hebben neergelegd. Ik zie dat het Expertise Centrum Warmte nog niet optimaal functioneert. Gemeenten vinden hen niet en krijgen niet de antwoorden die ze nodig hebben.”
Waarom zijn we hier niet eerder mee begonnen?
Agterberg: “Ik ben hier een tijd geleden mee begonnen. Toen was ik te vroeg en was er nog weinig vraag. Samen met de NVDE hebben we een brochure gemaakt waar alle technieken in stonden. Dat was een begin, maar nog niet een compleet en transparant warmteverhaal. Ik kreeg collega’s nog niet mee, omdat het voornamelijk nog een gevecht was om marktaandeel in een nog zeer kleine markt. Nu zie je dat de vraag fors op gang komt. Daarom weet ik dat nú het moment is om dit te doen.”
De huidige stand van zaken voor geothermie in Nederland: 24 locaties, 31 projecten en nog zo’n 70 in de pijplijn. Kun je stellen dat geothermie in Nederland op doorbreken staat?
Verweij: “Ik ben ontzettend blij met de zeventig projecten in de pijplijn! En met wat ondersteuning kunnen die in 2025 duurzame warmte gaan leveren. Ik verwacht dat die pijplijn zich opnieuw snel blijft vullen. Dan is het realistisch om te verwachten dat er opnieuw vijftig projecten bijkomen in de volgende tien jaar. Sommige mensen denken dat er al honderden projecten zijn, maar dat is niet zo. Wat belangrijk is voor de groei, is benadrukken welke voordelen duurzame warmte heeft als lokaal product. De oorlog in Oekraïne heeft mij ook laten inzien dat we anders naar onze warmtevoorziening moeten kijken. Met geothermie ben je niet afhankelijk van geopolitiek gedoe, geothermie heeft een korte leveringsketen en vergt geen bijzondere metalen die uit het buitenland moeten komen.”
Hoe gaat het nu met bedrijven in de geothermie?
Verweij: “Het helpt dat er meer aandacht is voor verduurzaming en voor alternatieven voor aardgas. Je ziet dat de politiek een steun in de rug geeft en ook gemeenten zijn steeds positiever over geothermie. Voor de toepassing in de gebouwde omgeving is er meer hulp nodig om aardwarmte daar groot te maken. De stijgende prijzen van aardgas, elektra en CO2 zorgen voor onzekere tijden in de glastuinbouw. Bestaande geothermieprojecten hebben daar last van. En die onzekerheid helpt ook niet mee om nu meer projecten voor deze sector te gaan realiseren.”
En bedrijven in bodemenergie en warmtepompen?
Agterberg: “Ik maak even onderscheid tussen kleine en grote systemen. Kleine systemen, zoals warmtepompen voor één woning, lopen echt storm. Zeker na afgelopen maand, toen minister De Jonge een normering aankondigde. De statistieken wijzen uit dat bij nieuwbouw twee derde gaat voor luchtwarmtepompen en een derde voor bodem. Beide groeien, maar we zien de luchtwarmtepompen harder groeien. Voor bestaande gebouwen wordt er blijkbaar vooral gekozen voor lucht als bron. Grote systemen moeten nog meer gestimuleerd worden. Vooral bij lage temperatuur systemen met seizoenopslag valt nog veel te winnen. Utiliteit zou hier een grote rol in kunnen spelen. Momenteel is de ambitie met label C op kantoorpanden en alleen een rapportageverplichting totaal niet ambitieus. De stok mag echt groter worden om verduurzaming te versnellen. Als de vraag onzeker is, gaan bedrijven hun systemen niet opschalen. Met de reorganisatie van het onderdeel Gebouwde Omgeving van het Klimaatakkoord, dat getrokken wordt door Teun Bokhoven, verwacht ik wel dat er stappen mogelijk gemaakt worden.”
Blij met het ruime budget (13 miljard) voor de SDE++, zodat ook duurzame warmteprojecten aan bod zullen kunnen komen?
Verweij: “Ja, heel blij! Dat is echt een enorme opsteker. We hopen een inhaalslag te gaan maken. Of geothermie nu wel aan bod komt in de SDE++, is van veel factoren afhankelijk. Het totale budget is namelijk niet alles bepalend. Ik heb een vreugdedansje gedaan toen ik hoorde dat de SDE++ minder gekoppeld is aan de gasprijs, dat helpt maar blijft een probleem. Ook het toestaan van een langere realisatietermijn voor geothermieprojecten is super. Daar hebben we samen met de NVDE hard voor moeten vechten. Dit zijn veranderingen binnen de SDE-regeling die de kansen voor duurzame warmteprojecten in deze ronde vergroten.”
Agterberg: “Ik heb weinig te maken met de SDE++, maar ik ben blij voor de collega’s. Wel zie ik een manco in de overgang van ISDE naar SDE++. De ISDE is voor kleine systemen (maximaal 70 kW) en de SDE++ voor grote systemen. Alles daartussen krijgt geen subsidie, behalve soms de EIA voor bedrijfsmatige investeringen. Dit telt op bij de barrières voor deze systemen. Voor echt grote systemen – die boven de pak hem beet 20.000 vierkante meter – is de businesscase ook zonder subsidie al prima. Voor aquathermie is SDE++ subsidie beschikbaar als je maar níet koelt. En dat is een gekke voorwaarde want ook met koeling heb je niet altijd een sluitende business case.”
Waar zou de NVDE op moeten focussen in deze hectische tijd met grote vraag naar duurzame warmte, hoge energieprijzen en roep om onafhankelijkheid van Russisch gas?
Verweij: “Ik vind het goed dat de NVDE veel nadruk legt op energiebesparing. Dat is heel belangrijk. Daarnaast het financieel instrumentarium waar we het net over hadden. Een goede financiering voor warmtenetten en duurzame warmtebronnen is nodig die zich richt op de hoge investeringen die aan de voorkant nodig zijn. Voor de SDE++ doen we veel suggesties, maar je merkt toch dat we van een jas een broek proberen te maken. De SDE++ is heel geschikt voor elektra, als het net er al ligt. Een duurzame bron realiseren waarvoor je de warmte-infrastructuur moet aanleggen, past er niet in.”
Agterberg: “Naast het vertellen van het eerlijke verhaal aan gemeentelijke ambtenaren waar we net over spraken, weet ik nog wel een specifiek onderwerp dat nog weinig aandacht krijgt: de verbouwing van Nederland. Tijdens het aanleggen van duurzame systemen, moet je ook letten op vervuiling. Denk aan elektrische busjes voor installateurs en elektrische bodemboren. Verder vind ik dat de NVDE met de belangrijkste zaken al goed bezig is.”
Op 17 mei kondigden de ministers De Jonge en Jetten aan dat er vanaf 2026 een verplichting komt om cv-ketels die vervangen moeten worden, in te ruilen voor een duurzamer systeem, zoals een hybride warmtepomp, volledige warmtepomp of warmtenet. Wat vinden jullie ervan?
Agterberg: “Inhoudelijk zijn de voorstellen heel erg goed. Er komt een prestatie-eis: als de gasketel vervangen wordt, moet er een duurzamer alternatief komen. Maar er wordt verkeerd gecommuniceerd. Het publiek vangt namelijk op dat hybride warmtepompen nu verplicht zouden worden. Maar dat is niet zo. Een hybride warmtepomp is de minimumeis, dus de minimale duurzame stap die je kunt maken als je je cv-ketel vervangt. De ambitie kan en moet hoger. Zeker gebouwen die goed geïsoleerd zijn, kunnen gewoon naar een volledige warmtepomp. Je bespaart dan zoveel meer CO2. Ik heb er veel werk aan om dit recht te trekken.”
Bent u het ermee eens dat bewoners eerst zouden moeten checken of hun wijk binnen vijf jaar van het aardgas af gaat?
Agterberg. “Ja! Als binnen vijf jaar een wijk van het aardgas afgaat, is het niet handig om een hybride warmtepomp te nemen. Je hebt dan namelijk nog steeds aardgas nodig. Het moet bekend zijn bij bewoners. Maar als de gasketel kapotgaat, dan moet je toch echt iets anders zien te regelen.”
Verweij: “Je kan ook tijdelijk een gasgestookte ketel leasen, maar dat is nog niet heel bekend. Mensen moeten weten dat er dit soort oplossingen zijn.”
Agterberg: “Er is nog wel even tijd hiervoor. De verplichting om een cv-ketel te vervangen voor een duurzamer systeem komt over vier jaar. Normen en uitzonderingen worden nog uitgewerkt. Eén van de uitzonderingen is dus dat een wijk van het gas af gaat. Dat moeten we meenemen in de uitwerking. Maar daar zijn wij ook bij betrokken om die plannen en instrumenten vorm te geven.”
Verweij: “Ik hoop dat hier snel meer duidelijkheid over komt. Ik krijg namelijk vragen van bedrijven en gemeenten die moeite doen om een warmtenet aan te leggen en hier ook draagvlak voor proberen te krijgen. De aandacht voor hybride warmtepompen moet dat in de wielen rijden.”
Agterberg: “Ik ben bang dat we hier niet snel veel duidelijkheid op krijgen. Het vastleggen van de spelregels kost tijd. Daarnaast wordt handhaving ook lastig.”
Iedere techniek ontmoet ook kritiek, bijvoorbeeld over risico’s voor drinkwater bij geothermie. Hoe gaat u daarmee om?
Verweij: “Ik merk dat er over geothermie zorgen zijn die te maken hebben met niet weten hoe het zit. Er is dus behoefte aan goede uitleg. We boren namelijk niet in drinkwatergebieden. Maar er valt nog meer uit te leggen. Alles helder maken, is een belangrijke taak die wij hebben als brancheorganisatie. Het werkt ook goed als operators bij een concreet projecten met gemeenten samen aan bewoners kunnen uitleggen hoe het zit. Je kan namelijk niet verwachten dat de burger de kennis van een geohydroloog heeft. We werken als sector met experts om de risico’s in de ondergrond te analyseren. Geothermiebedrijven zetten zich op allerlei manieren in voor een veilige en verantwoorde winning van warmte. We zien dat de drinkwatersector en de energiesector elkaar steeds beter kunnen vinden, ook op expertniveau. Feitelijk gezien zitten we vaak niet in de buurt van drinkwatergebieden en zitten we ook nog eens veel dieper. Dus het idee dat het elkaar in de weg zit, is echt een verkeerd beeld.”
En geluidsoverlast bij warmtepompen?
Agterberg: “Het maximum geluid dat buitenunits van lucht- warmtepompen mogen maken, is sinds vorig jaar gereguleerd. Het is logisch dat als iets opgeschaald wordt, er dan zorgen ontstaan. Bij warmtepompen speelt nu dat de buitenunits esthetisch niet mooi zijn. Het zijn grote kasten die naast of tegen de gebouwen staan. Dat is nog niet opgelost. Wat je daaraan kan doen is meedenken en begrip ervoor hebben. Voor bodemenergie zijn andere zorgen. Er worden veel gaatjes in de bodem gemaakt. Fysiek is dit ver van drinkwater af. Maar zo wordt dat niet beleefd. Er zit veel subjectiviteit en emotie in de discussie. Ook is er onwil om met ons in discussie te gaan. Dat is jammer, want we leggen graag uit hoe het volgens ons zit. Als je de risico’s overschat, dan impliceer je ook dat er genoeg alternatieven zijn. Maar dat is niet zo. Er is geen duurzamere koeling dan gratis bodemkoude. Het is zonde als duurzaamheid zo nodeloos geremd wordt.”
Verweij: “Het is dus echt belangrijk om de mensen te vertellen hoe het zit. Om dit eerlijke, gebalanceerde verhaal te vertellen, is ook samenwerking nodig met andere sectoren. Wat mensen bijvoorbeeld ook niet weten is dat hun drinkwater bijvoorbeeld vaak uit de Rijn komt en niet van onder hun huis.”
‘We leggen het nog één keer uit’, werkt vaak niet.
Agterberg: “Het is belangrijk dat ook andere sectoren het verhaal vertellen en het niet alleen door de geothermie en bodemenergiesector gezegd wordt. De provincie Gelderland is daar een mooi voorbeeld van. Zij kwamen met een aanvullende strategie bij het doorlopen van hun drinkwaterproces. Ze bekeken wat er nodig was voor drinkwater en wat er mogelijk was voor energieopwekking met de ruimtes eromheen en zelfs ook daarbinnen. Daar hebben ze zorgvuldig de risico’s bekeken. Het kan dus goed gaan met samenwerking, nieuwsgierigheid en feitelijkheid.”
Momenteel werkt het kabinet aan de WCW, de opvolger van de Warmtewet. Wat vindt u van dit voorstel?
Verweij: “De impasse en onduidelijkheid zijn echt dramatisch. Ik snap niet dat de discussie betrekking lijkt te hebben op bestaande warmtenetten, terwijl het kernprobleem dat we willen oplossen gaat over het aanleggen van nieuwe warmtenetten. Deze afslag is een extra rem die we niet kunnen gebruiken. Waar het om gaat is dat er een financieel instrumentarium komt met de juiste prikkels. Daar is niet een revolutie in de bedrijfsvoering voor nodig. Dat maakt het moeilijk te volgen.”
Agterberg: “De koppeling tussen de gasprijs en de prijs voor warmte via een warmtenet moet er snel af. Dat is een barrière die al te lang aanhoudt.”
Druk is het, he! Wat houdt u gemotiveerd?
Verweij: “Ik word heel blij als een geothermiebedrijf mij meldt dat er een succesvolle boring is geweest. Of als een gemeenteambtenaar een andere gemeente wil helpen met een geothermieproject. En als ik een bewonerscoöperatie spreek die geothermie wil inzetten en lid wil worden, heb ik een juichmoment.”
Agterberg: “Ik heb kinderen. En het woord kleinkinderen valt ook soms al in mijn omgeving. Ik heb van mijn ouders geleerd dat we de wereld te leen hebben van onze kinderen. Werken aan een mooie toekomst voor hen, houdt mij gemotiveerd. En naast de successen en de complimenten houdt ook de frustratie mij op de been: we hebben keihard oplossingen nodig voor serieuze problemen. Ik heb vertrouwen in de technieken waar ik voor sta.”