Pieter Grinwis, ChristenUnie: van klimaatdoelen naar klimaatdaden

10 juni 2021

Pieter Grinwis wil ervoor zorgen dat de overheid niet alleen de kopgroep, maar ook het peloton bereikt met de energietransitie. De kracht van ondernemers en burgers moet worden ingezet, leerde Grinwis ook toen hij gemeenteraadslid was in Den Haag. Sinds twee maanden is Grinwis Kamerlid namens de ChristenUnie. In die korte tijd kreeg hij al een hoop voor elkaar: zijn amendementen en moties, onder andere over elektrisch rijden en woningisolatie, werden aangenomen en in debatten komt hij scherp uit de hoek.

Zijn motto: ‘van klimaatdoelen naar klimaatdaden’. “Ik wil laten zien dat klimaatbeleid zowel ambitieus als realistisch kan zijn”, zegt het brein achter de doorrekeningen van het partijprogramma van de ChristenUnie. “We moeten niet blijven steken bij discussies of het emissiereductiedoel nu 49, 55 of 60 procent is. Als we niet snel handelen en overgaan op daden, halen we het sowieso niet. We hebben dapperheid nodig in de politiek om echte stappen te zetten.”

 

U groeide op Goeree op, als zoon van een akkerbouwer. Heeft dat een rol gespeeld in uw ontwikkeling tot milieu – en klimaatexpert?
“Als je opgroeit op een boerderij heb je een bijzondere verbondenheid met de grond en je leefomgeving. Ik was me erg bewust van de afhankelijkheid van die grond. Ik ben daarnaast opgegroeid in een christelijke omgeving, waar duidelijk werd gemaakt dat wij de aarde in ‘bruikleen’ hebben van volgende generaties. Je beseft dus dat je een verantwoordelijkheid hebt.”

Als raadslid heeft u zich ingezet voor de verduurzaming voor wijkbewoners. Wat zijn in uw ervaring succesfactoren voor een werkende aanpak?
“In tegenstelling tot fossiele energie, wordt het gros van de hernieuwbare energie opgewekt in onze directe omgeving. Zowel de energie die we gebruiken als de energie die we opwekken is veel zichtbaarder. Dat is mooi, maar ook spannend. Om de energietransitie te laten slagen is het daarom belangrijk dat je van onderop mensen bewust maakt, meeneemt en eigenaar maakt. Dat je het initiatief uit de wijk koestert en er ruimte voor maakt. De mensen op het ministerie van Economische Zaken en Klimaat zijn soms zo druk met hun CO2-tonnenjacht dat ze zich niet realiseren dat de energietransitie juist ook heel klein en lokaal begint.

Daarnaast zie je op veel thema’s vrij snel een ‘kopgroep’ ontstaan, die de meeste kennis en kapitaal naar zich toetrekt. Dat is in de beginfase niet erg, maar de huidige individualistische aanpak van onze overheid zorgt ervoor dat we het peloton over het hoofd zien. Als je hen ook wil bereiken, moet je ervoor zorgen dat er zo min mogelijk ‘gedoe’ is. De meeste mensen vinden verduurzaming wel belangrijk, maar hebben financieel en emotioneel geen ruimte om zich er echt druk over te maken. Juist voor die groep moeten we meer oog hebben. Dat is verduurzamen op een sociale manier. ”

U bent momenteel bezig met het ontwikkelen van een politiek-maatschappelijk manifest over de verduurzaming van de gebouwde omgeving, hoorden we. Hoe gaat dat?
“Mijn beoogde resultaat is dat we in Nederland sneller, slimmer en socialer gaan isoleren. Ten eerste moet het sneller, omdat we op huidig tempo pas in 2100 de hele gebouwde omgeving hebben geïsoleerd, terwijl er al ambitieuze doelen liggen voor 2030 en 2050. Als we slimmer willen worden, moeten we af van onze individualistische aanpak. Per straat of per type woning moeten we kijken of vergelijkbare woningen tegelijkertijd kunnen worden verduurzaamd. Dat noemen we ook wel de contingentenaanpak.

Daarnaast moet het socialer. Je ziet nu dat vooral mensen met toegang tot financiering kunnen verduurzamen, of dat nu eigen spaargeld is of een of andere makkelijke toegang tot een lening. Je moet éérst investeren en weet pas of je je geld terugkrijgt na je declaratie. We weten dat de energetisch slechtste huizen meestal zijn van mensen met lage inkomens. Met het huidige systeem sluit je dus een grote groep mensen buiten én vergroot je ongelijkheid. Dat systeem moet radicaal op de schop.”

U was het brein achter de doorrekeningen van het verkiezingsprogramma van de ChristenUnie, zowel voor het Centraal Planbureau (CPB) als voor het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Wat was de grootste uitdaging in dit proces?
“Ik vind de doorrekeningen altijd één groot feest. Het is zo leuk om te doen. Daarnaast ben ik trots dat Nederland dit doet. Je kunt altijd kritiek blijven hebben op de achterliggende rekenmodellen, maar het systeem dwingt partijen wel om hun partijprogramma’s vol mooie woorden concreet te vertalen in maatregelen en daarbij soms lastige keuzes te maken.

De grootste uitdaging is precies dat: het zo concreet mogelijk maken van je plannen. Bij het PBL was het daarnaast een uitdaging dat je soms tegenover al verouderde uitgangspunten je plannen moet opstellen. Zo was de voorspelling dat de ETS-prijs pas in 2030 de 46 euro zou aantikken, maar daar zijn we afgelopen mei al voorbijgeschoten. Dat soort snellere ontwikkelingen hebben een grote impact op je berekeningen en op de energietransitie. Tegelijkertijd werden er op Europees niveau afspraken gemaakt over een Green Deal en kwam de uitwerking te laat om die effecten nog mee te nemen. Zo kunnen je plannen hier en daar dus óf effectiever óf juist minder effectief blijken.”

Wat viel u op aan de doorrekeningen?
“Voor de ChristenUnie wilde ik laten zien dat ons klimaatbeleid zowel ambitieus als realistisch kan zijn. Als je je alleen op nationaal niveau richt, kun je gemakkelijk de CO2-prijs omhooggooien voor de industrie en onze gascentrales. Maar de grote vraag is of je uiteindelijk het klimaat helpt met zo’n nationale insteek. We leven niet in een geïsoleerd land, dus zal een nationaal gerichte aanpak op de zogenoemde ETS-sectoren nu eenmaal het risico van weglek van bedrijven naar het buitenland geven en daar schiet het klimaat niet veel mee op. Tegelijk is dat geen argument om dan maar achterover te leunen. Ambitie en een aanpak die werkt moeten hand in hand gaan.

De ChristenUnie was de enige partij die echte klimaatambitie zonder weglek naar het buitenland wist te bereiken in de doorrekening van het PBL. Nationaal scoor je dan misschien niet het beste van alle partijen, maar qua wereldwijde impact werkt het wel. Neem bijvoorbeeld vee en vlees. Als je alleen zegt dat de veestapel moet krimpen, maar je doet weinig aan het beter beprijzen van vlees, dan schiet het klimaat er opnieuw niet veel mee op. Op dat soort consistentie scoort de ChristenUnie goed in de doorrekening. En ik weet het, zo’n doorrekening is slechts papier, maar bij het bepalen van klimaatbeleid o zo belangrijk.”

Hoe kijkt u terug op uw eerste maanden als Kamerlid?
“Het was eerst natuurlijk even wennen, maar ik ben inmiddels aardig geland! Ik beleef er veel plezier aan om mijn tanden te kunnen zetten in een bepaald vraagstuk en om te controleren of wetsvoorstellen en zo eigenlijk wel kloppen. Ander voorbeeld: de VVD had in haar programmadoorrekening opgenomen dat ze de reserves in de SDE++ wil wegbezuinigen, oplopend tot 800 miljoen per jaar. Met de huidige steeds hogere prijs voor CO2, worden die reserves natuurlijk snel hoger. En om het risico van een greep van de Minister van Financiën uit de SDE-kas te voorkomen én om de energietransitie te versnellen, heb ik een motie ingediend om voortaan meer over te programmeren, om te voorkomen dat reserves alsmaar oplopen. SDE-geld moet worden ingezet waarvoor het bedoeld is, namelijk voor de energietransitie. Daar kon ik gelukkig een meerderheid in de Kamer voor vinden.”

En wat wilt u de komende vier jaar nog voor elkaar krijgen?
“In mijn werk is mijn motto ‘Van klimaatdoelen naar klimaatdaden’ erg belangrijk. Er wordt nog te veel gepraat over doelen. Zonder ambitieuze doelen komen we niet in het geweer en die doelen moet we goed verankeren, maar laten we nu vooral focussen op hoe we die doelen gaan bereiken. We hebben daarin geen tijd te verliezen, want de doorlooptijden zijn lang. Er bestaan in Nederland veel initiatieven die graag meters willen maken, kijk maar naar jullie leden. We moeten niet blijven steken bij discussies of het emissiereductiedoel nu 49, 55 of 60 procent is. Als we niet snel handelen en overgaan op daden, halen we het sowieso niet. We hebben dapperheid nodig in de politiek om echte stappen te kunnen zetten.

De komende vier jaar zou ik graag voor elkaar krijgen dat we in Nederland duidelijk klimaatbeleid opstellen met een isolatieoffensief, maar ook in de mobiliteits- en landbouwsector. Vanuit de EU komen natuurlijk wel allerlei klimaatdoelen op ons af, maar we zullen zelf moeten beslissen over de invulling, dus ik ga ervoor dat we hier in Nederland spijkers met koppen slaan. Ik wil ervoor zorgen dat we goed landen na de coronacrisis. Zo zou ik graag een hogere vliegbelasting zien, vliegslots beperken en ervoor zorgen dat we Lelystad Airport dichthouden. Voor de energietransitie maak ik me zorgen of we de komende jaren de elektrificatiekansen die er liggen zullen grijpen. Krijgen we die elektrificatie wel snel genoeg op gang, zowel aan de kant van de opwekking als de netinfrastructuur? In het algemeen hoop ik een creatieve volksvertegenwoordiger met een ‘open mind’ te mogen zijn en blijven.”

Wat vindt u van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE), en waar ziet u het komende jaar vooral nog kansen om op te focussen voor de NVDE?
“Ik vind de NVDE een toffe club. De NVDE heeft niet alleen ambitie, maar is ook realistisch en effectief. Ze heeft, net als ik, de missie om de aarde mooier achter te laten dan we haar hebben gekregen. Ik word zelf erg enthousiast van alle ondernemers die bij de NVDE zijn aangesloten. Dat zijn de mensen die het moeten doen in de energietransitie. De NVDE brengt hen samen in één vereniging en dat is erg nuttig. Ook voor mij als politicus! Dus kom maar op met jullie concrete ervaringen en suggesties.

De prioriteiten van de NVDE liggen denk ik al op de goede plek. Ik zou me zeker verder bezighouden met de elektrificatie van Nederland en het netwerk; het beroemde kip-eiverhaal. Hier liggen nog best wat vragen. Het Rijk en EZK moeten hier echt nog in beweging komen. Ik zie ook noodzaak om over te stappen op ‘contracts for difference’ voor wind op zee, om er vaart in te houden. Op het gebied van de SDE++ moet er meer onderscheid worden gemaakt tussen elektriciteit en warmte, om warmte meer kansen te geven. Daar kan de NVDE ook aan bijdragen.”

Wat zijn uw verwachtingen van de klimaat- en energieparagraaf in het regeerakkoord?
“Het heeft weinig zin om in het regeerakkoord alleen maar onze doelen te herhalen. We moeten hier juist richting geven aan het ‘hoe dan?’. Een dun regeerakkoord is leuk, maar het moet niet te dun worden, in de zin van weinig richting. Dat geeft veel invloed aan de bureaucratie en technocratie, terwijl er ook echt politieke keuzes worden gevraagd. Je kunt niet alles openlaten, dus moeten we zo concreet mogelijk zijn over het ‘wat’. Dus niet alleen: we gaan kijken hoe we mobiliteit beter gaan beprijzen, maar we gaan het gewoon doen, voor alle auto’s, met een betaalbare basisprijs per kilometer en slimme beprijzing om files te voorkomen en zo vormgegeven dat emissieloos rijden aantrekkelijk is. En als je een Lelylijn wilt, en dat willen wij, dan moet je zoiets echt opschrijven in het regeerakkoord, anders geef ik je op een briefje dat die er niet komt.

Hoe gaan we zo snel mogelijk de omslag maken naar mobiliteit zonder uitstoot?
“Geen enkele sector is zo stabiel gebleven als de mobiliteitssector in haar CO2-uitstoot. En stabiel is in dit geval geen compliment. Hier is geen eenvoudige oplossing voor. Het makkelijke antwoord: fietsen, fietsen, fietsen. En meer gebruik maken van de mogelijkheden om thuis te werken en dus minder te reizen.

Het moeilijke antwoord: zo veel mogelijk inzetten op scherpe Europese normstelling. Liefst verkopen we vanaf 2030 alleen nog volledig elektrische auto’s, maar dat is erg lastig om af te spreken met landen met een grote auto-industrie en dus grote belangen. En je ziet bijvoorbeeld dat fabrikanten van elektrische auto’s  hun emissierechten mogen doorverkopen aan een andere autofabrikant, die daardoor ‘vieze’ auto’s kan blijven maken. Dat maakt ons nationale beleid veel minder effectief. Een waardeloos systeem!

Ten tweede moeten we, ik zei het al, zo slim mogelijk beprijzen om mensen te stimuleren zich zo schoon mogelijk te verplaatsen. CO2-vrij vervoer moet aantrekkelijk zijn. Niet alleen elektrische auto’s, maar ook het openbaar vervoer en de fiets. Als we dat kunnen combineren met gemiddeld vaker thuiswerken, kunnen we iets bereiken.”

CE Delft ontwikkelde in opdracht van de NVDE de Klimaatwijzer, een tool waar men op de stoel van de klimaatminister kan gaan zitten en aan de knoppen van het klimaatbeleid kan draaien. Vindt u dit nuttig?
“Ik vind het een erg mooie tool met echte meerwaarde. Het laat zien hoe verrekte complex klimaatbeleid is. Je ziet zo hoe diep fossiele energie en CO2-uitstoot verankerd zit in onze samenleving en economie. Het is écht ingewikkeld om als samenleving fossielvrij te gaan leven, maar jullie tool laat zien dat het wel kan.”

Hoe duurzaam woont, leeft en reist u zelf?
“Ik woon in Den Haag en doe zoveel mogelijk met de fiets. Als raadslid kon ik wel makkelijker alles op de fiets doen! Mijn huis komt uit de jaren ’30. We hebben net het dak geïsoleerd en gaan er binnenkort zonnepanelen op leggen. Erg interessant om zo ook zelf in aanraking te komen met het isolatiebeleid. Die praktijkervaring is altijd handig!”


Misschien ook interessant