Suzanne Sweerman (Ennatuurlijk) over de warmtetransitie: “Duurzaam is energie van dichtbij”

12 mei 2022

De warmtetransitie gaat nog te langzaam, vindt Suzanne Sweerman, commercieel directeur bij warmtenetbedrijf Ennatuurlijk. Bestaande gebouwen van het gas halen blijkt vaak duur en ingewikkeld. Sweerman wil duurzame warmte daarom aantrekkelijker en makkelijker maken voor bewoners. Hier is namelijk veel te winnen op duurzaam gebied: ongeveer driekwart van de energievraag van bewoners wordt gebruikt om te verwarmen en te douchen. Sweerman vindt het belangrijk dat consumenten snappen hoe prijzen van warmtenetten bepaald worden. “Je krijgt de mensen namelijk niet mee als je niet transparant bent.” Sweerman’s focus daarbij is “hoe krijg je de bewoner mee en hoe kun je dit concreet, stapje voor stapje doen.” Dat doe je door te beginnen waar het hoort: in het eigen huis van bewoners. Bijvoorbeeld met de ‘Buurtbouwdoos’, waarmee mensen op een speelse manier leren over de individuele en collectieve mogelijkheden om hun huis te verduurzamen. “Een warmtenet dat er eenmaal ligt, kan geleidelijk aan vanuit steeds groenere bronnen gevoed worden. Onze visie is: duurzame energie is energie van dichtbij.”

Moet de warmtetransitie nog sneller vanwege de hoge prijzen voor aardgas en de roep om snel onafhankelijker te worden van Russisch gas? En lukt dat?
“Het gaat mij aan het hart dat het zo langzaam gaat. En dat vind ik al sinds de vorige energiecrisis, toen was ik nog een kind. Het is vreselijk dat er een oorlog voor nodig is. Maar het is goed dat we een afhankelijkheid blootleggen. Dit betekent dat lokale energie meer in beeld komt. En dat de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen vanuit andere politieke systemen omlaag moet. Dat is meteen ook de reden waarom ik deze branche in ben gestapt. Ik ben 55 en ik wil  werken aan het herstellen van de balans die we de afgelopen 50 jaar hebben verstoord. Ik denk dat bijna iedereen ook wel wíl. Maar je moet het makkelijk en aantrekkelijk maken voor de mensen. En juist daar wil ik een rol in spelen. Ik wil behoren tot de groep van bedrijven en organisaties die dat extra stapje zetten. Mijn ambitie is om één of twee stapjes voor de groep uit te lopen. Geen twintig stappen, want dan ben je iedereen kwijt. Er is nu een deel dat al goed op weg is en een klein groepje dat echt niet wil. Maar ik wil me juist inzetten voor die zestig procent die wil verduurzamen, maar die daar hulp bij nodig hebben.”

Wat is de rol van Ennatuurlijk in de warmtetransitie?
Ennatuurlijk is een energiebedrijf. Onze rol is dat wij lokaal warmtebronnen ontwikkelen of warmte inkopen en die warmte naar de huizen of zakelijke gebouwen van klanten brengen. Die bron kan biogas van de boer zijn, een papierfabriek, warmte gemaakt uit afval of, in sommige gevallen nog, een gasgestookte bron. We hebben 100.000 klanten op 40 plekken in de vorm van kleinere en grotere warmtenetten. De kleinste levert warmte aan 100 mensen en de grootste aan 55.000. Deze grootste ligt in Breda en Tilburg. Hier wordt warmte van de elektriciteitscentrale uit Geertruidenberg met leidingen naar de woningen gebracht. We zijn steeds bezig om de warmtenetten slimmer te maken en huizen steeds duurzamer te verwarmen en verkoelen. Als je het over de duurzame warmtebehoefte hebt, is vooral de discussie hoe we de fossiele brandstoffen gaan vervangen. Al onze energiebehoefte met elektriciteit voeden is lastig. We hebben namelijk al moeite om de huidige elektriciteitsvraag te verduurzamen. Als daar ook de warmtevraag bij komt, wordt het heel ingewikkeld. Als je bijvoorbeeld alleen al kijkt naar huizen en andere gebouwen: hun energievraag gaat voor driekwart naar verwarming en douchen. Om daarin te voorzien met elektriciteit, zou ons hele land vol moeten komen te staan met windmolens. Eén van de oplossingen voor de warmtetransitie is warmte ondergronds vervoeren, vanuit verschillende bronnen. Dit kunnen verschillende bronnen zijn: warmte uit water, aardwarmte, en warmte uit industriële processen. Vooral deze laatste gaat nog vaak verloren, maar zou eigenlijk altijd moeten worden hergebruikt. Want deze bronnen maken Nederland ook meteen zelfstandiger van andere landen. Maar deze oplossing kan alleen als de bron dicht bij een wijk staat waar de huizen dicht op elkaar staan. Dit is voor ongeveer één op de vijf huizen in Nederland een geschikte oplossing. Het voordeel van deze oplossing is dat je het nu kan aanleggen en verder verduurzaamt via de bron. Hier hoeft een bewoner verder niks meer aan te doen. Het alternatief, bijvoorbeeld een hybride warmtepomp, is een half groene oplossing die vijftien jaar meegaat. Daarna moet je weer investeren in een groenere, echt gasvrije oplossing. Opgeteld zijn deze kosten vaak hoger.

Stadsverwarming of warmtenet, welke term snappen consumenten?
“De officiële naam is warmtenet. Stadswarmte is ouderwetser, maar bekender. Warmtenetten zijn het meest geschikt in stedelijk gebied omdat daar de huizen dicht op elkaar staan. Dus de term stadswarmte dekt eigenlijk wel de lading.”

U heeft in januari in het tv-programma Radar uitgelegd hoe het komt dat ook de tarieven voor warmte van een warmtenet gestegen zijn. Hoe zit dat, en hoe komt het dat zo weinig mensen dit snappen?
“Hier kun je wel een heel artikel over schrijven. De kostenopbouw is redelijk complex. Maar wat je eerst moet snappen is dat groene energie duurder is om te maken dan grijze energie. Dit kan veranderen als we heel veel groene energie gaan produceren, maar nu is dit simpelweg gewoon nog zo. En dat werkt niet voor de consument; groene energie mag niet duurder zijn dan fossiel. Daarom wordt groene energie gesubsidieerd totdat het even duur is als grijze energie. Zowel de subsidies als de inkoopcontracten van groene energie zijn gebaseerd op de prijs van gas. Dus als we iets inkopen op basis van de gasprijs, moeten we het ook verkopen op basis van de gasprijs. Daarnaast valt de subsidie van de fabriek weg als de gasprijs te hoog wordt, zoals nu het geval is. Daardoor moeten wij meer betalen, dus ook de consument. Het wordt heel onduidelijk als de prijs van ‘iets’ gebaseerd is op iets anders. Daarom zat ik met liefde bij Radar om dit toe te lichten. Het zou helpen als we snel van dit systeem af kunnen. Dan kan de prijs stabieler worden, en kunnen we andere inkoopafspraken maken. Maar de prijzen van groene energie gaan pas echt omlaag als de productie veel meer opgeschaald is. Een voorbeeld hiervan is Denemarken. De Denen hebben na de vorige energiecrisis gezegd; ‘dit nooit meer’. Zij hebben fors geïnvesteerd in duurzame oplossingen, waardoor de kosten omlaag zijn gegaan.”

Hoe speelt biomassa een rol in warmtenetten?
“Biomassa is een transitiebron. Het is belangrijk te kijken naar het alternatief. We zijn van kolen overgegaan op biomassa. In die zin is biomassa een prima transitiebron. Het is beter dan kolen of gas uit Groningen halen, mits er niet teveel gebruikt wordt en het onderdeel is van een systeem met hernieuwbare bronnen. Maar je ziet dat er spanning op staat. We kunnen niet meer biomassa gebruiken dan er kan groeien. Wij starten al twee jaar geen nieuwe projecten meer met biomassa. We hebben in Helmond een vergunning die we niet uitvoeren. Er is geen draagvlak meer voor. Wij zijn dus niet pro-biomassa. Maar het is niet goed als deze half-groene oplossing weer wordt ingeruild voor grijze oplossingen.”

Hoe betrekken warmtebedrijven mensen en creëren ze draagvlak voor de oplossingen om van het gas af te gaan?
“Dit is een lastige vraag, omdat heel veel partijen hier een rol in hebben. Er is nog geen oplossing. We hebben voornamelijk oplossingen op papier, maar de echte oplossing is nog niet gevonden. Nieuwbouw niet op gas aansluiten is niet meer ingewikkeld. Dat is heel mooi; iedere bouwer houdt er nu rekening mee. Maar bestaande gebouwen van het gas afhalen is duur. Wie moet dat betalen? En hoe snel moet het gaan? Daar denkt iedereen anders over. Gemeenten vervullen er een grote rol in, en wij ook. Gemeenten zijn gewend om inspraak te regelen over publieke ruimtes; voorzieningen die ons allemaal aangaan, zoals parken en scholen. Maar de warmtetransitie gaat vaak over het eigen huis van bewoners. Het is veel lastiger om mensen daarin mee te krijgen. Dit gaat niet met gewoon wat bewonersbijeenkomsten. Je wilt in de huid kruipen van de bewoners, zodat je weet hoe je ze het beste kan helpen. In Utrecht is Ennatuurlijk gekoppeld aan een wijkvereniging. Samen hebben we de buurtbouwdoos bedacht. Hiermee gaan we kijken; hoe ziet jouw huis eruit? Hoe duurzaam is jouw huis al? Wat kun je allemaal doen om je huis te verduurzamen? Dit alles hebben we vertaald naar een huishoudboekje. Daarnaast hebben we gekeken naar wat je collectief en individueel kan doen. Dus ga je bijvoorbeeld voor een warmtepomp, isolatie en zonnepanelen of kies je voor een collectieve oplossing? In Utrecht was de uitkomst dat de meeste mensen een collectieve oplossing willen; een warmtenet. Met WSP is dat project ontwikkeld.”

Kunt u iets meer vertellen over de buurtbouwdoos?
“De buurtbouwdoos bevat o.a. een spel, met kaartjes en verschillende spelrondes. Elke ronde is een maand, en iedere maand wordt het kouder en dus ook moeilijker om aan de warmtevraag te voldoen. Puur dat spel heeft al een positief effect. Mensen gaan nadenken wat de mogelijkheden zijn voor hun situatie. Veel consumenten weten bijvoorbeeld niet dat je je huis eerst goed moet isoleren voordat je een warmtepomp kan installeren. De doos geeft dus tools om je eigen huis anders te zien. Ik hoop dat iedereen hierdoor de behoefte krijgt om zijn huis te verduurzamen en dat we het makkelijker kunnen maken. Dat vond ik ook mooi aan zonnepanelen. Het is makkelijker geworden ze te krijgen en dat loopt nu ontzettend goed. Maar naast de buurtbouwdoos moeten we nog meer doen. Stap één is duidelijk maken hoe de prijzen worden bepaald. Je krijgt de mensen namelijk niet mee als je niet transparant bent. Daarnaast is een warmtenet een lokaal systeem. Dit houdt in dat één organisatie het helemaal moet aanleggen. Om dat eerlijk te doen, moeten de tarieven openbaar en transparant zijn. En ook al is er maar één aanbieder, dan nog wil je kunnen vergelijken, zodat je vertrouwen krijgt dat het goed zit.”

Hoe geef je burgers zeggenschap binnen een warmtebedrijf? Is er een rol voor energiecoöperaties in warmtebedrijven?
“Ja, ik denk het wel. Bij zon en wind spelen energiecoöperaties al een mooie rol. Ik vind het mooi om te zien dat er ambitie is onder de bewoners. Als je kiest voor een collectieve oplossing in de wijk, dan wil je het vertrouwen hebben dat er niks geks gebeurt. Je wilt dat iemand erop let. Coöperaties kunnen dat goed. Zij kunnen ook langs de deuren gaan en hebben het vertrouwen van de buren. Daarnaast vind ik de waardedeling erg mooi. Dit zie je bijvoorbeeld bij een zonneweide, waar bewoners een stukje ervan kopen in een soort obligatiesysteem. Dit is een kleine investering en de bewoner loopt bijna geen risico. Als er iets niet goed gaat, staat er een organisatie achter die de problemen oplost. In Denemarken werken ze ook veel met coöperaties. Daar hebben ze het gewoon gedaan. Ik vind dat wij te veel blijven hangen in wetten en plannen maken en te weinig gewoon doen. Het enige nadeel in Denemarken is dat je grote verschillen ziet in prijzen. Je bent namelijk goedkoper uit als er dicht bij een stad een bron aanwezig die je met veel mensen kan delen.”

Ennatuurlijk is lid bij de NVDE. Wat vindt u van de NVDE en waarop zou de NVDE nog meer moeten focussen in de komende jaren?
“In de discussie dat groene energie duurder is dan grijze energie, vind ik het belangrijk dat we de stap maken om meer te gaan doen, zodat duurzame energie gaandeweg steeds goedkoper kan worden. Dat vind ik een belangrijke boodschap: nu doen, op grotere schaal, want dan wordt het makkelijker, goedkoper en beter bereikbaar. We kunnen op voorbeelden wijzen van landen waar ze sneller doorpakken. Alleen dan kan NVDE’s missie slagen: alle energie hernieuwbaar. Daarnaast vind ik het heel belangrijk dat er meer aandacht komt voor het meekrijgen van bewoners. Daarom ben ik NVDE dankbaar dat de Buurtbouwdoos hier aandacht krijgt, maar wie weet kunnen NVDE nog meer helpen zorgen dat huisbezitters en -bewoners de aandacht krijgen die ze verdienen in de transitie.”

Er heerst een tekort aan personeel voor de energietransitie. Merkt u dat ook en hoe gaat u daarmee om?
“We merken bij onze mensen dat ze enthousiast zijn. Iedereen die bij ons komt werken, wilt echt een rol spelen in de verduurzaming van Nederland. Maar als we het tempo hoger willen hebben, moeten we zeker opschalen in hoeveel mensen we aantrekken in deze branche.”

Wat is uw visie ten aanzien van lokale energiesystemen, gaan warmte en elektra elkaar aanvullen in een geïntegreerd systeem of worden ze los van elkaar ontwikkeld?
“Ja, dat gaat zeker op elkaar inspelen. Onze visie is: duurzame energie is de energie van dichtbij. Dus ook je warmte. Zeker met het oog op de oorlog merk je dat dat belangrijk is. Daarnaast zie je dat warmte goed gebruikt kan worden als buffer. Die buffer hebben we nodig als we veel energie opwekken met duurzamere bronnen zoals wind en zon. Als er overdag veel energie opgewekt wordt door de zon, kan je dat opslaan in warmte die je de volgende ochtend gebruikt om bijvoorbeeld te douchen.”

Hoe duurzaam woont en reist u zelf?
“Ik zit nog wel op gas. Dat is niet wat ik wil. Het liefst had ik natuurlijk collectieve warmte. Mijn huis is wel erg goed geïsoleerd. Ik rijd elektrisch. Ook heb ik me ingekocht in zonnepanelen om mijn auto te voorzien van zonne-elektriciteit. Ik probeer ook vliegen te vermijden. Ik ben overgestapt op de camper, dat bevalt ons goed. Daarnaast wordt hier thuis alles gescheiden. Zelfs het theezakje wordt uit elkaar gehaald. Ook eet ik vrijwel geen vlees meer. Vlees heeft een ontzettend grote footprint. Dus ik hoop dat we daar als maatschappij een goede balans in kunnen vinden. Voor mij is het geen offer: groente, noten en bonen vind ik heerlijk.”


Misschien ook interessant

Jilles van den Beukel (Haags Centrum voor Strategische Studies): “Snelle vergunningverlening en consistent beleid voorwaarden voor de Europese energietransitie”

Jilles van den Beukel (Haags Centrum voor Strategische Studies): “Snelle vergunningverlening en consistent beleid voorwaarden voor de Europese energietransitie”